De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Wim Busink de kanker had zijn lijf voorgoed verpest hij heeft nog wat de kamer rondgekwakkeld z'n theelicht heeft nog eventjes gefakkeld een hoopje loze schijn en in z'n nest lag hij de stramme poten uitgestrekt maar vlak voordat de ogen glashard braken kwam hij stijf overeind stampij staan maken toen boog het hoofd de dood had hem genekt en zo stierf mijn konijn gewoon een beest dat als de tijd komt gaat z'n naam was dreutel ik hoop dat as 'k er bijna ben geweest net zoals hij met opgeheven kop zal protesteren tot de laatste reutel veel helpen doet het niet maar 't lucht zo op over de velden klinkt een wenkend luiden de kloosterklok roept op tot een gebed zacht draagt een milde wind vanuit het zuiden de tonen aan van de gewijde wet in de kapel komen de broeders samen éen gaat er voor in de lezing van de schrift anderen antwoorden met ja en amen op hun gezicht staat een geloof gegrift ik zou wel willen wonen in de zekerheid van een abdij en binnen hechte muren naar boven zien op vastgestelde uren maar aangezien ik aan de twijfel lijd donder ik naar beneden waar ik neerkom temidden van de wereld en haar weedom de polder heeft z'n bedje wijd gespreid van hier tot ginder af en toe een toren en sloten die de groene taart doorboren tot smakelijke stukken grazigheid daarboven staat de zon ze bruin te bakken een weg verslingert zich naar verderop de bomen leunen aan elkanders kop er staat een stilte om in weg te zakken misschien heeft hij 't van boven afgezien de engelsman die als een losse spetter gedropt werd in dit landschap negentien en honderd vier en veertig ver van huis viel hij diep in de vette grond te pletter het paradijs gedenkt het met een kruis de beker voldoen tot het randje toe grootscheeps de ankertouwen laten knappen het ganse horecaheelal bestappen de laatste leeftocht innemen en hoe verbijsterd zal de aarde bevend spreken de voorhang van de tempel gaat d'r aan de doden komen naast hun graf te staan de dag des oordeels moet erbij verbleken het onverstoorbaar vogeltjesgesnap het schelle blaffen van een klupje honden het yellen van de kleuterklas op stap spreken hun vonnis uit recht voor m'n raap ik ben gewogen en te licht bevonden beslist geen bok maar levenslang een schaap Vorige Volgende