Wat voor werk heb ik gedaan vandaag? Ik ben gewoon daarover zo te zwijgen (het zwijgen er toe te doen) dat ik niet zomaar, onvoorbereid, een twee drie weet wat ik hierop zeggen moet.
Misschien kan ik het 't beste uitleggen dmv. het beeld van een stuk vitrage dat je ophangt - horizontaal en kletsnat. Alle mazen zijn gesloten door een vliesje water. Prima. Ik heb niets te doen. Ik moet er alleen voor zorgen dat dit zo blijft. Maar de tijd verstrijkt en je ziet het gauw genoeg, maar altijd te laat: dat er gaten vallen. Wat je dan moet doen is, met een bepaald fijn instrument, laten we maar zeggen, zorgen dat er weer water in de vierkanten hangt. Nathouden, dat is wat ik als functionaris de hele dag doe. En dat gebeurt natuurlijk automatisch. En afgezien daarvan dat ik ervoor zorg dát het automatisch gebeurt, heb ik dus niets te doen.
Wat die met een watervlies gevulde vierkanten betekenen, daarover lopen de meningen uiteen. Ik zie er graag het geheugen van een groep mensen in, een collectief geheugen dus, wat iets anders is dan de geheugens van al die mensen afzonderlijk bij elkaar. Dat geen van deze mensen weet wat ik in hun midden aan het uitvoeren ben, bewijst dat wel.
N.B. In het jaar 2000 dat dus steeds dichterbij komt, is het zo gesteld met de bedrijven dat ze geen mensen meer willen (te duur), alleen nog maar machines, terwijl de mensen de bedrijven niet meer willen, vanwege dezelfde machines. Op die manier heeft de automatisering de eeuwenoude strijd tussen werkgever en werknemer opgelost door ze te scheiden.
Bij dat meisje getankt, maar helaas, de man die mij hielp vertelde dat ze vertrokken was. De vlaggetjes had hij ook al weggehaald.
Probleemgebied / Urbanisatiepatronen / Belangrijk is ook de verkeersmogelijkheid te water / Samenwerking en Openheid / doorstroming / INDUSTRIALISATIE / Taakstelling / Frequent snelverkeer om de buitenlandse concurrentie het hoofd te kunnen bieden / tennisbanen / forse maatregelen / zwaartepunt / snelle, frequente busdiensten Als men maar wil! Als de ouders in Oostelijk Groningen maar inzien, dat aan hun kinderen andere eisen moeten worden gesteld.
De gestelde uitdaging ligt niet in de laatste plaats bij de bevolking zelf.
hoofdvervoersassen / toekomst
In een latere fase op dezelfde wijze de spoorwegverbinding tussen Oostelijk Groningen en Delfzijl-Eemshaven tot stand komt.
frequent snelvervoer / in het beeld van Europa / Duidelijke doeleinden / Samenbundeling / Is die toekomst er eigenlijk wel?
Ja. Als ik achter mijn bureau zit en, vooral 's winters, wanneer het al bijna donker is, in de verte die zeeën van licht zie, in oranje natrium gezette kunstijsbanen of verkeerspleinen of wát je er ook in zien wilt... doodstille, verlichte vlakten in de sneeuw, waar gas geproduceerd wordt en al die andere automatische, mensenloze constructies die in dit land staan opgesteld: zo schitterend en volledig, werkelijk, dat er mensen zijn die dit niet verdragen en uit pure schaamte deze plaatsen willen bedekken door er bomen voor te plaatsen, wat ze ook met die transportleidingen doen (waar die boven de grond komen). Het is niet toevallig dat die altijd - dwz. van nature - zilver worden geverfd. Net vissen zijn het dan; liggen ze te schitteren in de zon. Linealen van licht. Midden in de weilanden.
Marie, mijn vrouw, vindt wat ik doe ‘technisch’ en ‘onpersoonlijk’. Voor haar zijn dat synoniemen. Ik noem het ‘geest’. Zij houdt meer van de bossen en de hei, de ‘natuur’, maar dat is nou iets wat ík onpersoonlijk vind.
Ik hou ook wel van de natuur, maar wat ik daarin graag zie is: inbreuk op die natuur, wat ook weer natuur is op zijn beurt: ravijnen, bosbranden, of die joyeuze reclameborden langs de weg als je een Amerikaanse stad binnenrijdt.
Misschien zullen ze dat nog wel 's doen, zodat je, als vreemdeling, weet waar je bent, en niet overal struiken laten groeien.
Je hebt in dit landschap een aantal hoge dijken waarover - na gezamenlijke krachtsinspanning en talloze offers van de plaatselijke bevolking - nog treinen gelopen hebben, maar dat heeft niet lang geduurd. (De dertiger jaren.) De rails zijn allang verdwenen en ook de bruggen die meer een obstakel waren dan een verbinding zijn allang weer afgebroken. Alleen de stationnetjes staan er nog.
‘Het godvergeten gebied van het strokartonterritoir. Stinkende kanalen, wijd en vlak land waarin de grote sombere bouwwerken van de fabrieken de vele arbeidershuisjes nog treuriger maken dan ze al waren.’
Als je in Sappemeer-Oost op de trein staat te wachten, dan sta je tamelijk hoog. Er ligt, binnen het glazen stationshokje, nog een krant te koop. In de veranda van het café aan de overkant zit, met het ene been over het andere geslagen, de eigenaar een van zijn eigen pilsjes te drinken.
Je loopt met je diplomaten tasje over het fijne grint van het perron heen en weer. Het werk zit er weer op, voor vandaag. Je groet een meisje en zij groet jou terug. Wie is dat meisje? Dat is het koffiemeisje dat jou vandaag 3 × een kop koffie heeft ingeschonken dat je 3 ×, de blik gericht op de schema's vóór je op het bureau, gedachtenloos hebt opgedronken.
PROEF MIJ
De auto's op de weg zijn gestopt. De bomen zijn neer. In de verte komt de trein al aanzetten. De spoorwegman trekt uit alle macht een sein omhoog en wacht.