| |
| |
| |
Ian McEwan
Tussen de lakens
Ian McEwan werd geboren in England in 1948 en woont thans in Londen. Hij publiceerde verhalen in tijdschriften als TriQuarterly, American Review, Time Out en New Review en werd in 1973 door Philip Roth voorgedragen voor een wrighting fellowship aan de Universiteit van Michigan. In mei 1975 verscheen zijn eerste boek, een verhalenbundel, tegelijkertijd in Nederland (De laatste dag van de zomer) en in Engeland en de VS (First Love, Last Rites). De oorspronkelijke titel van het hierbij afgedrukte verhaal is In Between The Sheets.
Die nacht had Stephen Cooke een natte droom, de eerste in vele jaren. Naderhand lag hij wakker op zijn rug, met zijn handen onder zijn hoofd, terwijl de laatste beelden van zijn droom in de duisternis vervaagden en zijn zaad, dat vreemd genoeg op zijn lendenen terechtgekomen was, koud werd. Hij bleef stil liggen tot het licht blauwachtig-grijs geworden was en nam toen een bad. Daar bleef hij ook lang liggen, slaperig naar zijn lichaam starend dat blonk onder het water.
De dag daarvoor had hij een ontmoeting met zijn vrouw gehad in 'n door TL-buizen verlicht café met tafeltjes van rood formica. Het was vijf uur en bijna donker toen hij er aankwam. Zoals hij had verwacht was hij er eerder dan zij. Het dienstertje was een Italiaans meisje, negen of tien jaar oud misschien, met ogen die loom en mat stonden van de volwassen zorgen. Moeizaam schreef ze het woord ‘koffie’ twee maal op haar bonboekje, scheurde het blaadje doormidden en legde de ene helft zorgvuldig, met de bovenkant naar beneden, op zijn tafel. Daarna slofte ze weg om de grote, glimmende Gaggia-machine te gaan bedienen. Hij was de enige klant in het café. Zijn vrouw stond hem vanaf het trottoir buiten gade te slaan. Ze had een hekel aan goedkope café's en ze wilde er zeker van zijn dat hij er was voor zij binnenkwam. Hij zag haar toen hij zich in zijn stoel omkeerde om zijn koffie van het kind in ontvangst te nemen. Ze stond achter de schouder van zijn eigen weerspiegelde beeld, als een geest, half verborgen in een portiek aan de overkant van de straat. Ze dacht vast dat hij vanuit een helverlicht café niets kon zien in de duisternis. Om haar gerust te stellen verplaatste hij zijn stoel zodat zij zijn gezicht beter kon zien. Hij roerde in zijn koffie en keek naar het dienstertje dat dromerig tegen de toonbank leunde en dat nu een lange, zilveren draad uit haar neus trok. Het draadje knapte en nestelde zich op het topje van haar wijsvinger, een kleurloze parel. Ze keek er naar met een nijdige blik en smeerde het over haar dijen, zodat het uiteindelijk verdween.
Toen zijn vrouw binnenkwam keek ze hem eerst niet aan. Ze liep meteen naar de toonbank, bestelde een kop koffie bij het meisje en nam die zelf mee naar de tafel.
‘Ik wou,’ siste ze, terwijl ze haar suiker openmaakte, ‘dat je niet dit soort gelegenheden uitkoos.’ Hij glimlachte toegeeflijk en dronk zijn koffie in één slok leeg. Zij dronk de hare met gespitste
| |
| |
lippen in voorzichtige teugjes. Daarna nam ze een klein spiegeltje en een paar papieren zakdoekjes uit haar tas. Ze bette haar rode lippen en veegde een rode vlek van een voortand. Ze verfrommelde het zakdoekje, legde het op haar schoteltje en knipte haar tas dicht. Stephen keek hoe het zakdoekje de gemorste koffie absorbeerde en grijs werd. Hij zei:
‘Heb je er nog zo een voor mij?’ Ze gaf hem er twee.
‘Je gaat toch niet huilen, hè?’ Bij één van dit soort ontmoetingen had hij gehuild. Hij glimlachte.
‘Ik wil mijn neus snuiten.’ Het Italiaanse meisje ging aan een tafeltje dichtbij het hunne zitten en spreidde een aantal vellen papier voor zich uit. Ze keek hen even aan en leunde toen voorover tot haar neus nog maar een paar centimeter van de tafel verwijderd was. Ze begon rijen getallen in te vullen. Stephen mompelde:
‘Ze doet de boekhouding.’ Zijn vrouw fluisterde:
‘Het moest verboden worden, een kind van die leeftijd.’ Ze ontweken elkaars blik bij het bemerken van hun zo zeldzame eensgezindheid.
‘Hoe gaat het met Miranda?’ zei Stephen uiteindelijk.
‘Goed.’
‘Ik kom haar aanstaande zondag opzoeken.’
‘Als je dat per se wilt.’
‘En nog iets...’ Stephen hield zijn ogen op het meisje gericht. Ze zat nu te dagdromen, bungelend met haar benen. Of misschien luisterde ze.
‘Ja?’
‘Als de vakantie begint wil ik dat Miranda een paar dagen bij mij komt logeren.’
‘Dat wil ze niet.’
‘Dat hoor ik dan liever van haar zelf.’
‘Dat vertelt ze je zelf niet. Ze gaat zich alleen maar schuldig voelen als je dat vraagt.’ Hij sloeg met zijn vlakke hand hard op de tafel.
‘Luister!’ Hij schreeuwde bijna. Het kind keek op en Stephen voelde haar verwijt. ‘Luister,’ zei hij rustig, ‘ik praat zondag met haar en dan beoordeel ik het zelf wel.’
‘Ze komt toch niet,’ zei zijn vrouw, en knipte haar tas nog eens dicht alsof haar dochter daarin opgesloten lag. Ze stonden allebei op. Het jonge dienstertje stond ook op en kwam naar hen toe om Stephens geld in ontvangst te nemen. Ze nam een grote fooi aan zonder iets te laten blijken. Buiten het café zei Stephen:
‘Zondag dus.’ Maar zijn vrouw was al weggelopen en hoorde het niet.
Die nacht had hij de natte droom. In de droom zelf kwamen het café, het meisje en de koffiemachine voor. Het eindigde met een plotseling en intens genot, maar de details kon hij zich op dit moment niet voor de geest halen. Hij kwam warm en duizelig uit bad, op het punt van hallucineren leek het. Hij hield zich op de rand van het bad in evenwicht en wachtte tot het over zou gaan, een bepaalde vervorming van de ruimtelijke verhoudingen. Hij kleedde zich aan en ging naar buiten, de kleine tuin vol stervende bomen in die hij deelde met andere bewoners van het blok. Het was zeven uur. Drake, die zichzelf als bewaker van de tuin had aangesteld, lag al op zijn knieën voor een van de banken. Een verfkrabber in de ene hand, een fles kleurloze vloeistof in de andere.
‘Duivestront,’ blafte Drake tegen Stephen. ‘Duivestront en niemand kan er meer op zitten. Niemand.’ Stephen stond, met zijn handen diep in zijn zakken, achter de oude man en keek hoe hij de grijze en witte vlekken te lijf ging. Hij voelde zich getroost. Langs de tuin liep een smal pad dat uitgehold was door het dagelijkse verkeer van hondenuitlaters, vastgelopen schrijvers en echtparen in crisissituaties. Terwijl hij daar nu liep dacht Stephen, zoals zo vaak, aan Miranda, zijn dochter. Zondag zou ze veertien worden, vandaag moest hij een cadeau voor haar kopen. Twee maanden geleden had ze hem een brief gestuurd. Lieve Pappa, zorg je goed voor jezelf? Kan ik alsjeblieft vijfentwintig pond krijgen om een grammofoon te kopen? Veel liefs, Miranda. Hij antwoordde per kerende post en had er op het moment dat de brief zijn handen verliet al spijt van. Lieve Miranda, ik zorg wel degelijk goed voor mezelf, maar niet goed genoeg om te voldoen aan... etc. Eigenlijk was het zijn vrouw tot wie hij zich gericht had. Op het sorteerkantoor praatte hij met een meelevende beambte die hem bij de arm nam. U wilt een brief onderscheppen? Deze kant op alstublieft. Ze gingen een glazen deur door en kwamen op een klein balkon terecht. De vriendelijke beambte duidde met een zwaai van zijn hand op de spectaculaire aanblik, achtduizend vierkante meter vol mannen, vrouwen, machines en lopende banden. Waar zullen we beginnen?
Toen hij voor de derde maal bij zijn uitgangspunt terugkeerde, zag hij dat Drake weg was. De bank was smetteloos en rook naar spiritus. Hij ging zitten. Hij had Miranda dertig pond gestuurd, drie nieuwe biljetten van tien pond in een aangetekende brief. Daar had hij ook spijt van. De vijf extra gaven zo duidelijk blijk van zijn schuld. Hij deed twee dagen over een brief aan haar, zoekend naar woorden, zonder dat het eigenlijk ergens over ging, bijna huilerig van toon. Lieve Miranda, laatst hoorde ik wat popmuziek op de radio en onwillekeurig verbaasde ik me over de tekst die... Op zo'n brief kon hij zich geen antwoord voorstellen. Maar het kwam, ongeveer tien dagen later. Lieve Pappa, bedankt voor het geld. Ik heb een Musivox Junior gekocht, net zo een als mijn vriendin Charmian. Veel liefs, Miranda. PS. Hij heeft twee speakers.
Terug in huis zette hij koffie, nam het kopje mee naar zijn werkkamer en verzonk in de lichte trance die hem in staat stelde drieëneenhalf uur onafgebroken te werken. Hij recenseerde een brochure over Victoriaanse opvattingen inzake menstruatie, hij voltooide drie pagina's van een kort verhaal waar hij aan bezig was, hij schreef wat in zijn ongeregelde dagboek. Hij typte: ‘nachtelijke zaadlozing, als de laatste snik van een oude man’ en streepte het door. Uit een la nam hij een dik grootboek en schreef aan de creditzijde ‘Recensie... 1500 woorden. Kort verhaal... 1020 woorden. Dagboek... 60 woorden.’ Hij nam een rode balpen uit een doos waar pennen op stond, zette er een
| |
| |
streep onder, deed het boek dicht en legde het weer op zijn plaats. Hij deed de stofkap weer op zijn schrijfmachine, legde de telefoon weer op de haak, zette de koffiespullen bij elkaar op een blad, droeg ze naar buiten en deed de deur van zijn werkkamer achter zich op slot, aldus de ochtendlijke rite afsluitend die drieëntwintig jaar onveranderd was gebleven.
Met snelle passen liep hij door Oxford Street, cadeaus vergarend voor de verjaardag van zijn dochter. Hij kocht een spijkerbroek, een paar gekleurde, canvas sportschoenen dat aan de Stars and Stripes deed denken. Hij kocht drie gekleurde T-shirts met grappige opschriften... Het Regent in mijn Hart, Nog Steeds Maagd, en Ohio State University. Hij kocht een reukbal en een dobbelspel bij een vrouw op straat en een ketting van plastic kralen. Hij kocht een boek over heldinnen, een spel met spiegeltjes, een platenbon van £5, een zijden sjaal en een glazen pony. De zijden sjaal deed hem aan ondergoed denken, zodat hij resoluut terugliep naar de winkel. De erotische, pastelkleurige stilte op de lingerie-afdeling wekte een gevoel van taboe bij hem op, hij hunkerde ernaar ergens te gaan liggen. Hij aarzelde bij de ingang van de afdeling, keerde toen terug. Hij kocht een flesje eau de cologne op een andere afdeling en kwam thuis in een stemming van droefgeestige opgewondenheid. Hij stalde zijn cadeaus op de keukentafel uit en inspecteerde ze met afschuw, de walgelijke overdaad en het patroniserende dat erin besloten lag. Een paar minuten lang bleef hij voor de keukentafel staan, beurtelings naar ieder voorwerp starend, in een poging de vastbeslotenheid waarmee hij het gekocht had te doen herleven. De platenbon legde hij opzij, de rest schoof hij in een boodschappentas die hij in de kast in de hal gooide. Toen trok hij zijn schoenen en sokken uit, ging op zijn onopgemaakte bed liggen, bevoelde met zijn vinger de kleurloze vlek die het laken verhard had en sliep tot het donker was.
Miranda Cooke lag op haar bed, naakt vanaf het middel, met haar armen gespreid, haar gezicht diep in het kussen begraven en het kussen diep begraven onder haar blonde haar. Op een stoel naast het bed werkte een roze transistorradio methodisch de top-20 af. De namiddagzon scheen door de gesloten gordijnen en hulde de kamer in het azuren groen van een tropisch aquarium. Kleine Charmian zat schrijlings op Miranda's billen, nietige Charmian, Miranda's vriendin, liet haar nagels op en neer glijden over Miranda's bleke, smetteloze rug. Ook Charmian was naakt en de tijd leek stil te staan. Met hun voeten verborgen tussen potjes en tubetjes cosmetica en hun handen geheven in eeuwigdurende verbazing, stonden de afgedankte poppen uit Miranda's kindertijd voor de spiegel van de toilettafel opgesteld. Charmians liefkozingen namen geleidelijk af, haar handen kwamen tot rust op de lendenen van haar vriendin. Ze staarde naar de muur tegenover haar en wiegde afwezig heen en weer.
... They're all locked in the nursereee
They oot earphone heads, they got dirty necks
They're so twentieth centureee
‘Ik wist niet dat dat nummer er nog op stond,’ zei ze. Miranda draaide haar hoofd om en sprak vanonder haar haar.
‘Het is weer terug,’ legde ze uit. ‘De Rolling Stones zongen het vroeger.’
Don'cha think there's a place for you
Toen het uit was sprak Miranda geërgerd boven de hysterische routine van de deejay uit.
‘Je bent opgehouden. Waarom ben je ermee opgehouden?’
‘Ik ben nu al eeuwen bezig.’
‘Je hebt gezegd een half uur voor mijn verjaardag. Dat heb je beloofd.’
Charmian begon overnieuw. Miranda, zuchtend als iemand die slechts datgene ontvangt, wat haar toekomt, liet haar mond in het kussen zakken. Buiten de kamer klonk het kalmerende gegons van het verkeer, de sirene van een ambulance werd snel scheller en zakte weer weg, een vogel begon te zingen, stokte, begon opnieuw, ergens beneden werd gebeld en even later klonk er een roepende stem, telkens en telkens weer, nog een sirene ging voorbij, deze keer verderweg... het was allemaal zo ver verwijderd van de aquatische duisternis waar de tijd stil was blijven staan, waarin Charmian haar nagels zachtjes over de rug van haar vriendin liet gaan voor haar verjaardag. Weer hoorden ze de stem. Miranda schrok op en zei:
‘Ik geloof dat mijn moeder me roept. Mijn vader is er zeker.’
Toen hij aanbelde aan de voordeur, het huis waar hij zestien jaar gewoond had, nam Stephen aan dat zijn dochter open zou doen. Dat deed ze meestal. Maar het was zijn vrouw. Ze was drie betonnen treedjes in het voordeel en staarde op hem neer, wachtend tot hij iets zou zeggen. Op haar had hij zich niet voorbereid.
‘Is... is Miranda er?’ zei hij uiteindelijk. ‘Ik ben een beetje laat,’ voegde hij eraan toe, terwijl hij 't erop waagde de treedjes op te lopen. Op het allerlaatste moment deed ze een stap opzij en hield de deur verder open.
‘Ze is boven,’ zei ze toonloos, terwijl Stephen probeerde zich langs haar heen te wringen zonder haar aan te raken.
‘We gaan in de grote kamer zitten.’ Stephen volgde haar de geriefelijke, onveranderde kamer in, waarvan de wanden van onder tot boven bedekt waren met boeken die hij achtergelaten had. In de ene hoek stond, onder een canvas overtrek, zijn vleugel. Stephen liet zijn hand langs de gewelfde rand glijden. Op de boeken wijzend zei hij:
‘Daar moet ik je toch eens vanaf helpen.’
‘Als je de tijd hebt,’ zei ze terwijl ze sherry voor hem inschonk. ‘Er is geen haast bij.’ Stephen ging voor de vleugel zitten en lichtte het deksel op.
‘Speelt één van jullie er nog op?’ Ze liep de kamer door met zijn glas en kwam achter hem staan.
‘Ik heb er nooit tijd voor. En Miranda is er op het moment niet in geïnteresseerd.’ Hij spreidde zijn handen tot een zacht, breed akkoord, ondersteunde het met de pedaal en luisterde hoe het
| |
| |
wegstierf.
‘Nog steeds zuiver.’
‘Ja.’ Hij speelde nog een paar akkoorden, begon een wijsje te improviseren, bijna een wijsje. Hij zou makkelijk kunnen vergeten waarvoor hij gekomen was en in zijn eentje rustig een uur kunnen gaan zitten spelen, zijn vleugel.
‘Ik heb al ruim een jaar niet meer gespeeld,’ zei hij bij wijze van uitleg. Zijn vrouw stond nu bij de deur, op het punt Miranda te roepen en ze moest eerst haar adem regelen voor ze zei:
‘Echt niet? Ik vind het uitstekend klinken. Miranda,’ riep ze, ‘Miranda, Miranda,’ in drie tonen omhoog en omlaag gaand, de derde toon, die hoger was dan de eerste, stierf onderzoekend weg. Stephen speelde het drietonige wijsje na en zijn vrouw hield abrupt op. Ze wierp een scherpe blik in zijn richting.
‘Knap hoor.’
‘Je hebt een muzikale stem,’ zei Stephen zonder ironie. Ze kwam verder de kamer in.
‘Ben je nog steeds van plan Miranda te vragen om bij je te komen logeren?’ Stephen sloot de vleugel en berustte in een confrontatie.
‘Heb je haar dan zitten bewerken?’ Ze sloeg haar armen over elkaar.
‘Ze komt niet. Niet alleen in ieder geval.’
‘Er is geen plaats in de flat voor jou erbij.’
‘Goddank niet.’ Stephen stond op en hief zijn hand als een Indiaans opperhoofd.
‘Laten we niet weer beginnen,’ zei hij. ‘Niet doen.’ Ze knikte
instemmend, liep terug naar de deur en riep hun dochter met een vaste stem die niet vatbaar was voor imitatie. Daarna zei ze rustig:
‘Ik bedoel Charmian. Miranda's vriendin.’
‘Wat is dat voor iemand?’
‘Ze is boven. Je zult haar zo zien.’
‘Ah...’
Ze zaten zonder iets te zeggen bij elkaar. Stephen hoorde boven gegiechel, het vertrouwde, zwakke gesis van de afvoerbuizen, een slaapkamerdeur die open ging en weer dicht. Hij pakte een boek over dromen van een van de planken en bladerde het door. Hij merkte dat zijn vrouw de kamer uitging maar keek niet op. De dalende middagzon verlichtte de kamer. ‘Een zaadlozing tijdens een droom duidt op de sexuele aard van de hele droom, hoe onduidelijk en onwaarschijnlijk de inhoud ook zijn mag. Dromen die eindigen in een zaadlozing kunnen zowel het object van de begeerte van de dromer onthullen als zijn innerlijke conflicten. een orgasme liegt nooit.’
‘Hallo Pappa,’ zei Miranda. ‘Dit is Charmian, mijn vriendin.’ Het licht scheen in zijn ogen en eerst dacht hij dat ze elkaar bij de hand hielden, als moeder en kind naast elkaar voor hem, van achteren belicht door het oranjekleurige, stervende zonlicht, wachtend tot ze begroet werden. Hun gelach van daarnet leek verborgen te liggen in hun zwijgen. Stephen stond op en omhelsde zijn dochter. Ze voelde anders aan, sterker misschien. Ze rook niet vertrouwd, ze had eindelijk een privé leven waarover ze niemand verantwoording schuldig was. Haar blote armen waren erg warm.
‘Gefeliciteerd,’ zei Stephen terwijl hij haar met gesloten ogen tegen zich aandrukte waarna hij zich voorbereidde op de begroeting van het nietige figuurtje naast haar. Hij deed glimlachend een stap terug en knielde praktisch voor haar op de grond om haar hand te schudden, deze popachtige gestalte naast zijn dochter die niet hoger kwam dan 1 meter 10 en wier onaangedane, te grote gezicht rustig terug glimlachte.
‘Ik heb één van uw boeken gelezen,’ was haar kalme eerste opmerking. Stephen ging weer in zijn stoel zitten. De twee meisjes stonden nog steeds voor hem alsof ze beschreven en vergeleken wensten te worden. Miranda's T-shirt reikte tot op een aantal centimeters boven haar taille en haar groeiende borsten maakten dat de rand van het shirt loshing van haar buik. Haar hand rustte beschermend op de schouder van haar vriendin.
‘Echt waar?’ zei Stephen na een korte stilte. ‘Welk?’
‘Dat boek over evolutie.’
‘Ah...’ Stephen nam de envelop met de platenbon erin uit zijn zak en gaf hem aan Miranda. ‘Het is niet veel,’ zei hij, aan de tas vol met cadeaus denkend. Miranda ging in een stoel zitten om haar envelop open te maken. De dwerg bleef echter voor hem staan en keek hem strak aan. Ze speelde met de zoom van haar kinderjurk.
‘Miranda heeft me veel over u verteld,’ zei ze beleefd. Miranda keek op en giechelde.
‘Niet waar,’ wierp ze tegen. Charmian ging door.
| |
| |
‘Ze is erg trots op u.’ Miranda bloosde. Stephen vroeg zich af hoe oud Charmian was.
‘Daar heb ik haar niet zoveel reden toe gegeven,’ hoorde hij zichzelf zeggen en hij maakte een gebaar naar de kamer om de aard van zijn huiselijke situatie aan te duiden. Het kleine meisje blikte geduldig in zijn ogen en een moment lang voelde hij de aandrang een volledige bekentenis af te leggen. Ik heb mijn vrouw nooit kunnen bevredigen tijdens ons huwelijk, begrijp je. Ik was doodsbang voor haar orgasmes. Miranda had haar cadeau ontdekt. Met een kreetje vloog ze uit haar stoel, pakte zijn hoofd tussen haar handen en boog zich voorover om hem een zoen op zijn oor te geven.
‘Dankjewel,’ fluisterde ze vurig en luid, ‘dankjewel, dankjewel.’ Charmian kwam een paar passen dichterbij tot ze bijna tussen zijn gespreide knieën stond. Miranda nestelde zich op de leuning van zijn stoel. Het werd donkerder. Hij voelde de warmte van Miranda's lichaam in zijn nek. Ze liet zich nog een beetje verder naar beneden glijden en legde haar hoofd op zijn schouder. Charmian bewoog zich even. Miranda zei:
‘Ik ben blij dat je gekomen bent,’ en trok haar knieën op om zich kleiner te maken. Stephen hoorde zijn vrouw van de ene kamer naar de andere lopen. Hij sloeg zijn arm om de schouders van zijn dochter en drukte haar tegen zich aan, waarbij hij zorgvuldig vermeed haar borsten aan te raken.
‘Kom je bij me logeren als de vakantie begint?’
‘Charmian ook...’ Ze praatte op een kinderlijke manier, maar haar woorden waren subtiel afgestemd op een half vragende, halfbedingende toon.
‘Charmian ook,’ stemde Stephen toe. ‘Als ze wil.’ Charmian sloeg haar blik neer en zei zedig:
‘Dank u.’
In de week daarop trof Stephen voorbereidingen. Hij veegde de vloer van de enige kamer die hij over had, hij lapte er de ramen en hing nieuwe gordijnen op. Hij huurde een televisie. 's Ochtends werkte hij in zijn gebruikelijke staat van verdoving en schreef zijn prestaties in het grootboek. Hij kon zichzelf er eindelijk toe brengen datgene wat hij zich van zijn droom herinnerde te beschrijven. De details leken zich bevredigend aaneen te rijgen. Zijn vrouw was in het café. Hij bestelde koffie voor haar. Een jong meisje pakte een kopje en hield het onder de machine. Maar nu was hij de machine, nu vulde hij het kopje. Nu hij deze passage ordelijk en cryptisch in zijn dagboek had uitgewerkt, maakte hij zich er minder zorgen over. Ze bezat volgens hem bepaalde literaire mogelijkheden. Er moest nog veel opgevuld worden en omdat hij zich niets anders meer kon herinneren moest hij de rest erbij verzinnen. Hij dacht aan Charmian, aan hoe klein ze was, en hij inspecteerde met zorg de stoelen die rond de tafel in de eetkamer stonden. Ze was klein genoeg voor een kinderstoel. In een warenhuis koos hij zorgvuldig twee kussens uit. Hij wantrouwde en weerstond de impuls om cadeaus voor de meisjes te kopen. Maar hij wilde nog steeds iets voor hen doen. Wat kon hij doen? Hij veegde vlokken eeuwenoude viezigheid van onder de gootsteen, haalde dode vliegen en spinnen uit de plafonnières, kookte stinkende vaatdoekjes uit, hij kocht een w.c. borstel en schrobde de aangekoekte pot. Dingen die ze nooit zouden opmerken. Was hij echt zo'n ouwe idioot geworden? Hij belde zijn vrouw op.
‘Je hebt me nooit iets over Charmian verteld.’
‘Nee,’ gaf ze toe. ‘Het is iets van de laatste tijd.’
‘Tja...’ bracht hij moeizaam uit, ‘wat vind je ervan?’
‘Ik vind het best,’ zei ze, zeer ontspannen. ‘Het zijn dikke vriendinnen.’ Ze stelde hem op de proef, dacht hij. Ze haatte hem om zijn vreesachtigheid, zijn passiviteit en om al de verspilde uren tussen de lakens. Het had haar heel wat huwelijksjaren gekost om dat te zeggen. De experimenten in zijn schrijfwerk, het ontbreken ervan in zijn leven. Ze haatte hem. En nu had ze een minnaar, een vurige minnaar. En toch wilde hij zeggen: Is het wel goed, onze mooie dochter met een vriendin die eigenlijk in een circus thuis hoort of thee hoort te serveren in een met zijden draperieën behangen bordeel? Onze vlasharige, perfect gevormde dochter, onze tedere vrucht, is het niet pervers?
‘Je kunt ze donderdagavond verwachten,’ zei zijn vrouw bij wijze van afscheid.
Toen Stephen de deur opendeed zag hij eerst alleen Charmian en pas daarna ontwaarde hij Miranda die buiten de strakke lichtcirkel vanuit de hal stond te worstelen met beider bagage. Charmian stond met haar handen in haar zij, haar zware hoofd enigszins schuin. Zonder hem te begroeten zei ze:
‘We moesten een taxi nemen en hij staat beneden te wachten.’ Stephen kuste zijn dochter, hielp haar naar binnen met de koffers en ging naar beneden om de taxi te betalen. Toen hij terugkwam, een beetje buiten adem van de twee trappen, was de voordeur van zijn flat dicht. Hij klopte en moest wachten. Het was Charmian die de deur opendeed en hem in de weg stond. ‘U mag er niet in,’ zei ze ernstig. ‘U moet later maar terugkomen,’ en ze deed alsof ze de deur wilde sluiten. Stephen lachte op zijn nasale, weinig overtuigende manier, schoot vooruit, pakte haar onder haar armen en tilde haar omhoog. Tegelijkertijd stapte hij de flat binnen en deed de deur met zijn voet achter zich dicht. Hij had haar hoog in de lucht willen heffen als een kind, maar ze was zwaar, zo zwaar als een volwassene en haar voeten sleepten een paar centimeter boven de grond, verder kreeg hij haar niet. Ze bonsde met haar vuisten op zijn hand en schreeuwde:
‘Zet me...’Haar laatste woord was onverstaanbaar door de slag van de deur. Stephen liet haar ogenblikkelijk los.
‘...neer,’ zei ze zacht. Ze stonden in de helverlichte hal, allebei lichtelijk buiten adem. Het was de eerste keer dat hij Charmians gezicht duidelijk zag. Haar hoofd was kogelvormig en zwaar, haar onderlip stak permanent naar voren en ze had een begin van een onderkin. Haar neus was klein en dik en ze had het vage, donzige grijs van een snor. Haar nek was dik en stierachtig. Haar ogen waren groot en kalm. Ze stonden wijd uit elkaar en waren bruin als die van een hond. Ze was niet lelijk,
| |
| |
niet met zulke ogen. Miranda stond aan het andere eind van de lange hal. Ze was mooi en ongerept. Ze droeg een voorgebleekte spijkerbroek en een geel hemd. Ze had haar haar gevlochten en aan het eind vastgebonden met een reepje blauwe spijkerstof. Ze kwam dichterbij en ging naast haar vriendin staan.
‘Charmian houdt er niet van opgetild te worden,’ legde ze uit. Stephen ging hen voor naar zijn zitkamer.
‘Het spijt me,’ zei hij tegen Charmian en legde zijn hand eventjes op haar schouder. ‘Dat wist ik niet.’
‘Ik maakte maar een grapje toen ik de deur opendeed,’ zei ze op kalme toon.
‘Ja, natuurlijk,’ zei Stephen haastig. ‘Dat wist ik best.’
Tijdens het eten, dat Stephen kant en klaar gekocht had bij een Italiaans restaurant in de buurt, vertelden de meisjes hem over hun school. Hij vond het goed dat ze een beetje wijn dronken en ze giechelden erop los en grepen elkaar vast als ze zich om lieten vallen. Ze stookten elkaar op tot een verhaal over hun hoofdmeester die onder de rokken van de meisjes keek. Hij herinnerde zich een paar grappige voorvallen uit zijn eigen schooltijd, of misschien waren ze uit de schooltijd van iemand anders, maar hij vertelde ze goed en ze lachten verrukt. Ze werden enorm uitgelaten. Ze smeekten om meer wijn. Hij zei dat één glas genoeg was.
Charmian en Miranda zeiden dat zij de afwas wilden doen. Stephen strekte zich uit in een fauteuil met een groot glas brandy en voelde zich tot rust komen door het vage geluid van
hun stemmen en het huiselijke bordengerinkel. Hier woonde hij, dit was zijn huis. Miranda bracht hem koffie. Ze zette het op tafel met de gespeelde dienstvaardigheid van een serveerster.
‘Koffie meneer?’ zei ze. Stephen schoof opzij in zijn stoel en zij kwam dicht naast hem zitten. Ze bewoog zich gemakkelijk tussen vrouw en kind. Ze trok haar benen op als tevoren en drukte zich tegen haar grote, ruige vader aan. Ze had haar vlechten losgemaakt en haar haar golfde over Stephen's borst, goudkleurig in het electrische licht.
‘Heb je al een vriendje gevonden op school?’ vroeg hij. Ze schudde haar hoofd en hield het tegen zijn schouder gedrukt.
‘Kan je geen vriendje vinden?’ drong Stephen aan. Ze ging plotseling rechtop zitten en streek haar haar uit haar gezicht.
‘Er zijn bendes jongens,’ zei ze boos, ‘béndes, maar ze zijn zo stom, het zijn zulke uitslovers.’
De gelijkenis tussen zijn vrouw en dochter had nog nooit zo sterk geleken. Ze keek hem woedend aan. Hij hoorde ook tot de jongens op school.
‘Ze doen altijd stomme dingen.’
‘Wat voor dingen?’ Ze schudde ongeduldig haar hoofd.
‘Ik weet niet... de manier waarop ze hun haar kammen en door hun knieën zakken.’
‘Door hun knieën zakken?’
‘Ja. Als ze denken dat je naar ze staat te kijken. Dan gaan ze voor ons raam staan en doen net of ze hun haar aan het kammen zijn en dan staan ze alleen maar naar ons te loeren en zich uit te sloven. Zo.’
Ze sprong uit de stoel en in het midden van de kamer, voor een denkbeeldige spiegel, dook ze ineen, boog zich ver naar voren als een zanger over een microfoon, terwijl ze haar hoofd op een potsierlijke manier schuin hield en met lange, grondige halen haar haar kamde; ze deed een pas naar achteren, bewonderde zichzelf en begon opnieuw te kammen. Het was een kwaadaardige imitatie. Charmian keek er ook naar. Ze stond in de deuropening met een kop koffie in iedere hand.
‘En jij, Charmian,’ zei Stephen onnadenkend, ‘heb jij een vriendje?’ Charmian zette de koffiekopjes neer en zei:
‘Natuurlijk niet.’ Ze keek op en glimlachte naar hem op de verdraagzame manier van een wijze, oude vrouw.
Later op de avond liet hij ze hun slaapkamer zien.
‘Er is maar één bed,’ zei hij. ‘Ik dacht dat jullie het wel niet erg zouden vinden om er samen in te slapen.’ Het was een enorm bed, twee bij twee meter, een van de weinige grote dingen die hij uit zijn huwelijk meegenomen had. De lakens waren dieprood en heel oud, uit een tijd waarin alle lakens nog wit waren. Hij wilde er nu niet meer tussen slapen; het was een huwelijkscadeau geweest. Charmian ging dwars over het bed liggen, ze nam nauwelijks meer plaats in dan een van de kussens. Stephen wenste hen goedenacht. Miranda volgde hem de hal in en ging op haar tenen staan om hem op zijn wang te kussen.
‘Jij bent geen uitslover,’ fluisterde ze en klemde zich aan hem vast. Stephen hield zich volkomen stil. ‘Ik wou dat je weer thuis
| |
| |
kwam,’ zei ze. Hij kuste haar bovenop haar hoofd.
‘Dit ís thuis,’ zei hij. ‘Je hebt nu twee thuizen.’ Hij maakte zich los uit haar greep en liep met haar terug naar de deur van de slaapkamer. Hij drukte haar hand. ‘Tot morgenochtend,’ fluisterde hij, liet haar daar staan en liep haastig zijn werkkamer in. Hij ging zitten, ontsteld over zijn erectie, opgetogen. Er gingen tien minuten voorbij. Hij vond dat hij eigenlijk somber gestemd moest zijn, de zaak moest analyseren, dit was een serieuze kwestie. Maar hij had zin om te zingen, om op zijn vleugel te spelen, om een ommetje te gaan maken. Geen van deze dingen deed hij. Hij bleef stil voor zich uit zitten staren zonder aan iets speciaals te denken, en wachtte tot de huiver van opwinding zijn buik zou verlaten.
Toen dat gebeurde ging hij naar bed. Hij sliep slecht. Urenlang werd hij gekweld door de gedachte dat hij nog steeds wakker was. Hij ontwaakte volledig vanuit flarden angstaanjagende dromen, in een totale duisternis. Het kwam hem voor dat hij al een poosje een geluid gehoord had. Hij kon zich niet herinneren wat voor geluid, alleen dat hij het niet aangenaam had gevonden. Het was nu stil, de duisternis suisde in zijn oren. Hij moest pissen en even was hij bang om zijn bed uit te gaan. De zekerheid van zijn eigen dood kwam hem op dat moment, zoals wel vaker, voor als een misselijk makende openbaring, niet de angst om te sterven, maar om nú te sterven, om kwart over drie in de nacht, terwijl hij stil in bed lag, met het laken strak om zijn hals getrokken, en als alle sterfelijke dieren wilde urineren. Hij deed het licht aan en ging naar de w.c. Zijn lul lag klein in zijn handen, nootkleurig en gerimpeld door de kou, of misschien door de angst. Hij had er medelijden mee. Bij het pissen deelde de straal zich in tweeën. Hij trok een beetje aan zijn voorhuid en de stralen kwamen samen. Hij had medelijden met zichzelf. Hij stapte de hal weer in en terwijl hij de w.c. deur achter zich dicht deed, waardoor het geraas van de stortbak gedempt werd, hoorde hij dat geluid weer, het geluid waarnaar hij in zijn slaap geluisterd had. Een geluid zo vergeten, zo onnoemelijk vertrouwd, dat hij het pas nu, terwijl hij heel behoedzaam door de gang dichterbij kwam, herkende als de achtergrond voor alle andere geluiden, de basis van alle angsten. Het geluid van zijn vrouw in, of dichtbij een orgasme. Een paar meter voor de kamer van de meisjes bleef hij staan. Het was een laag gekreun door een scherp blaffend hoesten heen, het ging met fracties van tonen onmerkbaar omhoog, viel dan op het eind terug, maar niet erg diep, nog steeds hoger dan het beginpunt. Als je je het beginpunt nog kon herinneren. Hij durfde niet dichter bij de deur te komen. Hij spande zich in om te
luisteren. Het kwam tot een eind en hij hoorde het bed even kraken, en voetstappen over de vloer. Hij zag de deurknop naar beneden gaan. Als iemand die droomt stelde hij geen vragen, hij vergat zijn naaktheid, hij verwachtte niets.
Miranda kneep haar ogen dicht tegen het felle licht. Haar gele haar hing los. Haar witte, katoenen nachthemd kwam tot op haar enkels en de plooien verhulden de contouren van haar lichaam. Haar leeftijd was niet te schatten. Ze had haar armen beschermend om haar lichaam geslagen. Haar vader stond voor haar, heel stil, heel massief, de ene voet voor de andere alsof hij midden in een stap bevroren was, de armen slap langs zijn lichaam, zijn naakte zwarte haar, zijn gerimpelde, nootkleurige, naakte zelf. Ze kon een kind of een vrouw zijn, ze kon van iedere leeftijd zijn. Ze deed een stapje naar voren.
‘Pappa,’ kreunde ze. ‘Ik kan niet in slaap komen.’ Ze pakte zijn hand en hij bracht haar de slaapkamer binnen. Charmian lag ineengerold aan het andere eind van het bed, met haar rug naar hen toe. Was ze wakker, was ze onschuldig? Stephen sloeg het beddegoed terug en Miranda klom tussen de lakens. Hij stopte haar in en ging op de rand van het bed zitten. Ze streek haar haar glad.
‘Soms word ik bang als ik midden in de nacht wakker word,’ vertrouwde ze hem toe.
‘Ik ook,’ zei hij en boog zich voorover en kuste haar vluchtig op haar lippen.
‘Maar eigenlijk is er niets om bang voor te zijn, hè?’
‘Nee,’ zei hij. ‘Niets.’ Ze kroop dieper tussen de dieprode lakens en tuurde naar hem op.
‘Wil je me niet iets vertellen, iets waardoor ik in slaap kan vallen.’ Hij keek over haar heen naar Charmian.
‘Morgen mag je in de kast in de hal kijken. Daar staat een tas vol cadeaus.’
‘Ook voor Charmian?’
‘Ja.’ Hij bestudeerde haar gezicht bij het licht dat uit de hal kwam. Hij begon het koud te krijgen. ‘Ik heb ze gekocht voor je verjaardag,’ voegde hij eraan toe. Maar ze sliep, met een zweem van een glimlach op haar gezicht en in de bleekheid van haar naar hem toe gekeerde hals meende hij als op een heldere morgen in zijn jeugd een veld vol verblindend witte sneeuw te zien dat hij, een kleine jongen van acht jaar, niet had wagen te bezoedelen met de littekens van zijn voetstappen.
vertaling: Tineke Donkers
|
|