Brief aan Ischa Meijer
U doet momenteel wel van zich spreken. Twee boeken van Uw hand, een brief aan Uw moeder en een bundel interviews, verschijnen tegelijkertijd op de markt. U bent te zien in televisiegesprekken met maar liefst drie bekende Nederlanders. Hoe moet het winterseizoen trouwens eindigen, als de bekende Nederlanders in zo'n overdreven vaart erdoor gejaagd worden?
Maar ter zake van Uw Brief aan mijn moeder. De opdracht en de versregel voor in het boek, het colofon en Uw handschrift op de achterflap doen vermoeden dat het hier een delicate aangelegenheid betreft. Ik moet bekennen dat ik even terugschrik van de smartelijke aanhef van Uw document. Het zal toch niet Uw bedoeling zijn een wissel te trekken op mijn compassie?
In Uw existentialistische termen gesproken komt het erop neer, als ik U goed begrijp tenminste, dat U, uit angst om niets te zijn, Uw schaamte overwint en zich wendt tot de ander, i.c. moeder en lezer. Een ernstig besluit. Een moedige daad. Een reden om ons te verheugen. U schrijft aan Uw moeder, en voor nog geen tientje kan ik me van dit postale verkeer op de hoogte stellen.
Iedereen bezit zijn eigen verzameling citaten en anecdotes, afkomstig van ouders en opvoeders. U ontleent in Uw brief uitspraken en verhalen aan Uw moeder. Ze klinken betrouwbaar, al zijn ze misschien een beetje gestileerd. Maar het nare is dat deze herinneringen uitsluitend somber en schrijnend zijn.
Naar Uw zeggen vervult U in het gezin als zondebok een rol van groot belang en U verhaalt van Uw recht op wrok. U rebelleert egen de pesterige moeder, die met de wrede vader samenspant. Het kind - koel en weerloos zegt U, woedend en kwetsbaar vind ik eerder - is, zoals U opmerkt, het slachtoffer.
‘De deur van zijn studeerkamer was altijd op slot - (...)’
Het waakzame joodse jongetje, dat gevoel heeft voor wat zwak, tegenstrijdig en belachelijk zou kunnen zijn en zich scherp bewust is van machtsverhoudingen, blijft onverzoenlijk en gaat tenslotte over tot manhaftig verzet: als puber het huis uit, habitué in het bordeel, bruut voor zijn vriendinnen, twee huwelijken en een kind in een exuberante bui. U vertelt Uw levensloop in fragmenten. U brengt zich een cliché van Uw moeder te binnen en vervolgens gaat U naar hartelust aan het associëren en aan het interpreteren. Is er hier sprake van een ogenblikkelijk rapport van het therapeutisch uur? Of van literaire overwegingen? Of gaat het thema Uw macht te boven?