Reijnsburchs angier-hoff
(1641)–Anoniem Reijnsburchs angier-hoff– Auteursrechtvrij
[Folio L2v]
| |
WEl op Konst-lievigh Hert, der Jonghe Batavieren,
Die schrijven Jeught neemt aen, een Spruyt der groen Laurieren;
Wel op Roo Roosken soet, van Schiedam oudt bejaert;
En ghy in Oestgheest-vreught, helpt Redens-Konst verçieren;
En ghy Uyt Liefd' ghepijnt, Pijn-Appel wijdt vermaert;
Komt Kooren-Aerken goet, en u Konst openbaert;
Komt Lely wit vermaert, Uyt Liefd' bestaen als vooren;
Van yder Kamer een, ende voldoet dees Chaert
Met Dicht, in Maet, en Rijm, laet u tijdt niet verlooren:
Ga naar margenoot+Maeckt vier-mael seventhien Reghels, waerdt om te hooren;
Morghen ten twaelfen, wilt ons die brenghen ghereet,
Elck met u Af-scheyt-Liedt: het best van al ghekooren,
Ga naar margenoot+Gheniet een schoone Prijs, van Silver, ende weet
Dat ghy dees Reghels sin, ten rechten doch verbreet
In reyne Fransche maet, om Konst in Deught te leeren,
Op dese Reghel milt, doch uwen tijdt besteet,
Ga naar margenoot+Een Minnaer die soo vrijdt, die vrijdt op Deught en Eeren.
't Woordt is krachtigh. |
|