Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reis van Jan van Mandeville (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeur

N.A. Cramer



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reis van Jan van Mandeville

(1998)–Anoniem Reis van Jan van Mandeville–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dye ordinancie van des keysers heer als hy ten oorloghe ryt ende anders

Ende alse die keyser rijdt vanden enen lande totten andren, so riden met hem iiij heren wel gheordineert van volke. Dat eerste vaert voor hem een dachuaert, want dat heer leecht altoos den eenen nacht, daer die keyser den andren nacht legghen sal ende een yghelijc vint wel dat hem noodtorft is. Ende in dit eerste heer zijn meer dan .l. tumase volcs, som te paerde ende som te voete ende een yghelijc tumase

[Folio 123va]
[fol. 123va]

hout xm. volcs, al so jc v hier voren seyde. Ende een ander here vaert op die zide des keysers jn eenre haluer dachuaert na ter rechter hant. Ende een ander heer vaert ter slinker ziden ooc also na. Ende in een yghelijc van desen heren sijn also vele liede als in dit eerste heer. Achter hem in eenre boghe scote na so coomt dat vierde heer, dat noch groter is dan die andre. Ende een yghelijc heer heeft zijn dachuaert gheordinert in sekeren steden, daer si des nachts bliuen sullen ende vinden daer altoos wel dat hem noodtorft is. Ende alst gheualt dat enich man van desen heren sterft, so neemt men staphants in sine stat enen andren, so dat tghetal vanden heren altoos vol is. Ende weet,

[Folio 123vb]
[fol. 123vb]

dat die keyser selue niet en rijdt, so en doen ooc die ander grote heren van daer omtrent, ten si dalsi tenigher stat heymelijc willen varen met luttel lieden om niet ghekent te sine, mar si varen op waghene met iiij raden, op den welken staet een scoon camere van eenre maniere van houte, dat vten aertschen paradyse coomt, datmen heet lignum aloes, dat die riuieren bringhen met hem vten paradise bi tiden ende bi saysune. Ende dese camere is alte wel rukende om des houts wille. Ende dese camere is binnen al ghedect met platen van goude, daer duerbaer ghesteynte ende grote perlen in staen. Ende iiij olifanten ende iiij orssen al wit ghedect met duerbaren couerturen leyden desen waghen. Ende iiij ofte v of vj vanden

[Folio 124ra]
[fol. 124ra]

groten heren gaen omtrent den waghen wel ghereden ende rikelijc ghechiert, so dat niement dien waghen en ghenaect, dan die grote heren, ten si datse die keyser roept om met hem te sprekene. Ende in die camere op desen waghen, daer die keyser in sit, sijn op een ricke iiij ofte v ofte vj valken ofte ander voghele van proyen, so dat alse die keyser siet enighe wilden voghele, dien hi wil doen vaen om tspel te siene vanden voghelen, dat men dan een ofte twee van dien valken of van dien andren laet vlieghen. Ende aldus neemt hi sine ghenuechte lidende door tlant. Ende niement van sinen gheselscap en rijdt vor hem, mer si comen al na hem. Ende niement en dar den waghen ghenaken in enen boghescote na zonder die heren, die omtrent hem zijn.

[Folio 124rb]
[fol. 124rb]

Ende alt heer comt mit goeden staden na hem, daer grote menichte is. Ende in al sulken waghen varen ooc die ander keysere van andren landen ende met sulken heren gheordineert in iiij heren, mer si en sijn so groot niet van volke. Ende sijn outste zoen vaert ooc in een karioth ofte waghen in dese selue maniere enen andren wech, so dat si te velde so vele volcs hebben alse een wonder es te siene. Niement en soude die summe vanden volke ghelouen, en saghe hise niet. Ende het valt sulken tijt, dat si niet verre en varen ende dan varen die keysers te gader ende haer volc ooc ende dan alle ghedeelten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Irak

  • Saudi-Arabië

  • China

  • Griekenland

  • Israël

  • Ethiopië

  • Turkije

  • Egypte

  • India