| |
| |
| |
Verantwoording
Reynaerts historie is uitgegeven volgens de redactie van handschrift b (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 14601). Het gaat om een leeseditie van deze redactie, niet om een, al dan niet gedeeltelijke, reconstructie van de originele tekst. Deze editie gaat daarom qua doelstelling om Hellinga (1952) en Goossens (1983a) heen terug op Martin (1874), maar wijkt van die laatste editie af omdat geen reconstructie beoogd wordt (zie Nawoord, par. 6).
Wie Reynaerts historie wil uitgeven, moet wel voor b kiezen, want dat is het enige volledig overgeleverde handschrift. c bevat slechts ruwweg de laatste 1000 regels (zie Nawoord, par. 5.1). De tekst van b is in deze editie kritisch uitgegeven. Dit betekent dat de leestekst een aantal aanpassingen bevat ten opzichte van het handschrift. Deze worden hieronder verantwoord.
1. De afkortingen uit het handschrift zijn in de leestekst stilzwijgend opgelost.
2. De schaarse interpunctie in het handschrift is genegeerd. Er is een nieuwe interpunctie toegevoegd volgens het moderne systeem.
3. Zinnen, eigennamen en namen van goddelijke personen beginnen in de leestekst met een hoofdletter. Al deze hoofdletters zijn editoriale ingrepen. De hoofdletters aan het begin van iedere versregel corresponderen echter met rood doorstreepte hoofdletters in het handschrift. De lombarden in het handschrift zijn in de leestekst aangegeven door een inspringing aan het begin van de versregel. In de buurt van de plaatsen waar in het handschrift illustraties voorzien waren (zie Nawoord, par. 5.2) zijn in de leestekst ook illustraties opgenomen (zie Nawoord, par. 7). Bij iedere illustratie is de preciese plaats van de corresponderende witruimte vermeld.
4. Het verhaal is verdeeld in vijftien episoden: Proloog, Hofdag, Eerste indaging, Tweede indaging, Derde indaging, Veroordeling en verzoening, Wraak en voorgenomen vlucht, Verlenging van de hofdag, Tweede komst naar het hof, Rede over de ontmoeting met Mertijn, Rede van Rukenau, Rede over de sieraden, Woordgevecht tussen vos en wolvenpaar, Duel, Afronding. Deze episoden worden in de leestekst van elkaar gescheiden door witregels en titels die in het handschrift niet voorkomen.
| |
| |
5. De spelling van u/v/w en i/j is aangepast aan het moderne gebruik. Daarbij is waar nodig w weergegeven als uu. Tussen de verschillende vormen van de r en de s is geen onderscheid gemaakt.
6. De woordscheiding is die van het handschrift, behalve in ‘tweeledige’ eigennamen. Deze worden in b soms als twee woorden geschreven. Daarvan is in de volgende versregels één naam gemaakt. Hatenet (5160), Hulsterlo (2977, 3723), Kriekenpit (2601, 2608, 2615, 2647, 2674, 3723), Quanteskyeve (5200), Scerpenebbe (3564, 3608, 3989), Seldensat (4959), Sloppelkaerde (2306), Vuylromp (5131, 5138, 5167) en Widelancken (1953).
7. Waar de tekst in het handschrift onbegrijpelijk is, in tegenspraak met andere verhaalgegevens, of grammaticaal fout, zijn in de leestekst verbeteringen aangebracht.
De hier beoefende tekstkritiek streeft niet naar reconstructie van de originele tekst die de auteur van Reynaerts historie gecomponeerd heeft, maar naar een zuivering van de Brusselse redactie met gebruikmaking van de varianten in de bronnen van vóór 1500. Deze zuivering is noodzakelijk, omdat de tekst in het handschrift slecht is. Er komen spelfouten voor, verkeerde woorden, weglatingen en ongrammaticale zinnen. Dit type fouten is waar mogelijk verbeterd. Daarbij is de tekst van b zoveel mogelijk gerespecteerd. Als b een begrijpelijke lezing biedt, is niet ingegrepen, ook al hebben sommige redacties een oudere lezing. Dit geldt zelfs bij onregelmatigheden in het rijm. Weesrijmen of drierijmen zijn dus niet noodzakelijkerwijs aangepast, ook als dat wel zou kunnen. Voor ons gevoel onzuivere rijmen binnen een grammaticaal correcte zin blijven eveneens onveranderd. Plaatsen waar een verdergaande tekstkritiek verdedigbaar zou zijn maar waar niet is ingegrepen, worden besproken onder punt 8.
Als de tekst onbegrijpelijk of grammaticaal fout is en de traditie betrouwbare hulp biedt om de waarschijnlijk bedoelde lezing te herstellen, is ingegrepen. De ingrepen worden hierachter verantwoord. Waar ook de traditie niet kan helpen, is de lezing van het handschrift gehandhaafd en is in de annotatie de betekenis bij benadering gegeven. Als lezingen uit andere bronnen zijn ingevoegd, is de spelling daarvan aangepast aan de gebruikelijke schrijfwijze in b. Wanneer echter twee schrijfvarianten van het zelfde woord ongeveer even vaak voorkomen of wanneer een woord slechts enkele malen gebruikt wordt, is de schrijfwijze van de bron ongewijzigd overgenomen.
De versnummering van de leestekst volgt de nummering in de diplomatische editie van Hellinga (1952). Toevoeging of samensmelting van verzen ten gevolge van tekstkritiek tasten deze nummering niet aan. Hellinga's nummering is namelijk een standaard in de Reynaertfilologie. Zo blijft het
| |
| |
eenvoudig om deze editie te vergelijken met de tekst van alle Reynaertbronnen vóór 1500.
In de verantwoording van de tekstkritische ingrepen wordt achtereenvolgens gegeven: het versnummer, de lezing van de editie, de lezing van b waaruit deze is afgeleid, en tenslotte de redacties op basis waarvan is ingegrepen. In discutabele gevallen is de lezing van de redactie(s) tussen haakjes vermeld. In de andere gevallen vereist controle ook raadpleging van de edities van Hellinga (1952) of Goossens (1983a). Deze presentatie is gekozen, omdat de meeste wijzigingen triviale verbeteringen betreffen. Op deze manier is de controleerbaarheid gegarandeerd, terwijl de ruimte voor de verantwoording binnen de perken blijft. Opmerkingen over de tekst in het handschrift die verband houden met de tekstconstitutie, zijn cursief gezet.
De volgende siglen worden gebruikt:
a: Van den vos Reynaerde (Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et philol. fol. 22)
b: Reynaerts historie (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 14601)
c: fragmenten van Reynaerts historie (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 75 b 7)
d: fragmenten van de rijmdruk van Reynaerts historie (Cambridge, University Library, Inc. 4 f 6.2 (3367))
e: fragment van Van den vos Reynaerde (Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschulbibliothek, 3321)
f: Van den vos Reynaerde (Münster, Universitätsbibliothek, Ms n.r. 381; olim Schloss Dyck bij Neuss)
p: prozadruk van Reynaerts historie (Gouda, Gheraert Leeu, 1479)
r: Reynke de vos (Lübeck, Mohnkopfdrukkerij, 1498)
pagina |
vers |
|
11 |
11 |
ic < my (a f: keert hem) |
|
20 |
rijme < rijm (a f) |
14 |
66 |
krancken < krancke (a f) |
15 |
77 |
Beide < Seide |
|
83 |
heeft verdoort < verdoort (a f) |
|
87 |
staer < staet (a f) |
|
90 |
dach was < was van (f) |
17 |
103 |
scryven < scyuen |
|
113 |
regel in rechtermarge bijgeschreven door latere (19e eeuwse?) hand |
18 |
125 |
by mijnre < mijnre (a f) |
|
130 |
an < begin afgebroken, onleesbaar woord; in hs. niet gecorrigeerd (a f) |
| |
| |
18 |
136 |
Reynaert < Reynaer |
|
141 |
Verloor < Veloor (a f) |
19 |
152 |
voor hem < voor (f) |
21 |
183 |
sel < sel sel |
22 |
195 |
aen < aen aen |
|
203 |
bleeft < blijft (f) |
|
208 |
Sinen < Sijns |
|
209 |
hebten < heb ten |
23 |
228 |
wisse < visch (a f) |
|
229 |
= f215. b: Dien liet gi lopen door v zet |
24 |
240 |
ongevoech < ongeuoch (a f) |
|
247 |
Door minne ende < Dair mijn eynde (a f) |
|
251 |
wijs < hier (p) |
|
257 |
niet wel < niet (a f) |
25 |
274 |
Nyement < Yement (a f) |
|
279 |
hi < hi al (p) |
26 |
299 |
tam < dam (a f) |
|
306 |
Dan caritate < Yet of niet (a f p) |
27 |
314 |
brochte < brochten (a f) |
|
317 |
hooft < heeft (a f) |
|
327 |
Crayant < Crayaert (a f p) |
30 |
376 |
gracht < dracht (a f p) |
31 |
406 |
voort < voor |
|
407 |
smout < sout (a f) |
32 |
415 |
te dien < tenen (a f) |
|
417 |
was ic < was (p, a f) |
33 |
442 |
heeftse < heeft (p, a f) |
|
452 |
hem < hem hem |
35 |
459 |
haer < hoor |
|
469 |
gebod < gebet (a f) |
|
471 |
Dat < Van (a) |
|
478 |
commendatie < commeda (p) |
36 |
486 |
dochter < wijff (p) |
|
493 |
datmense < damense |
|
505 |
laden < laten (a f) |
37 |
506-7 |
< Des was die coninc al van staden / Ende mitten wisen wel beraden (a f) |
|
521 |
eynd < eeynd |
39 |
532 |
berch < wech (a f p) |
|
534 |
recht over < recht (a f p) |
| |
| |
39 |
543 |
vonden < wonden |
40 |
586 |
moet < mot |
41 |
603 |
vant < want (p) |
|
609 |
gaen < ontgaen (a f p) |
43 |
644 |
uwen tienen < uwen (a f p) |
|
655 |
drien jaren < drien (a f p: seven jaren) |
44 |
672 |
sal < salt |
49 |
765 |
castele < casteer (a f) |
|
766 |
vant den < vanden (p) |
50 |
772 |
Int < Jn |
|
774 |
droegen < droegan |
|
776 |
een raeck < eer raeck |
|
788 |
hadden < had (p) |
51 |
808a |
= p582 |
|
812 |
wachte < wachs (a f p) |
52 |
820 |
al dese < aldese |
53 |
846 |
mader < maker (p) |
|
850 |
spranc < sprac |
|
851 |
Lantfreits < Lantfeits |
|
856 |
hagen <hauen (a f p: haghe) |
54 |
889 |
Bruun swam < Dat brwn svam (f p) |
55 |
893 |
vloecte < vlocte |
|
907 |
bloet < bloeyt |
|
910 |
eynde < aden (p) |
|
916 |
Dat hi < Dat (f) |
57 |
926 |
nu heb ic < nv heb ic nv heb ic |
58 |
956 |
saut < saluut (a, p: faut) |
|
967 |
Lieve oom < Lieue (p) |
59 |
979 |
synen wille < synen (f p) |
60 |
1007 |
gescant < genant (p: gewont) |
|
1014 |
wreket < wreech (a f) |
|
1016 |
my beide < my beide mij beide |
61 |
1038 |
ende eer < ende (a f) |
|
1042 |
gelooft < belooft (a f p) |
63 |
1073 |
vliecht < vlicht (p) |
64 |
1084 |
beteren < goede (p) |
|
1094 |
te hooff < hooff (a f) |
|
1095 |
Reynaert sprac < Reynaert (a f p) |
|
1099 |
Reynaert < rernaert |
65 |
1108 |
Nyement < Tybert (p, a f) |
| |
| |
66 |
1157 |
niet dat < niet (a f p) |
67 |
1178 |
myt < my (a f p) |
|
1179 |
So < Sa (a f p) |
68 |
1192 |
Mertynet < metynet |
|
1194 |
den < des |
69 |
1220 |
vast < wast (a f) |
|
1226 |
wroegede hem < hem (a: wroughede) |
|
1231 |
Ende sprac < Ende (p) |
|
1233 |
paep of < paep (p) |
|
1238 |
men < mens (a f p) |
71 |
1246 |
Mauwede < Lach (p) |
72 |
1275 |
huut < wt (a f) |
|
1290 |
vader < vaders (a f) |
|
1296 |
strick hier < strick dat (p) |
74 |
1336 |
In < Ende quam na (a f p) |
|
1338 |
Tes < Des (a f p); gewonnen < gewonen |
|
1339 |
veel < had hi veel |
|
1342 |
Doene < Doet; gescint < hi ginc (Goossens) |
75 |
1363 |
coninck < conick |
|
1364 |
‘oge’ is door latere hand hoger bijgeschreven |
76 |
1382 |
hy < sy |
|
1383 |
moyen < moye |
|
1384 |
vernoyen < vernoye |
|
1387 |
Dat gi < Dat (a f p) |
|
1399 |
kijnders ende u wijff < kijnders wijff (a f, p) |
|
1402 |
ist < si ist (p) |
77 |
1426 |
subtijl < subtijt |
78 |
1429 |
ist best < best (p) |
|
1455 |
mulekijn < eynde (f, a) |
79 |
1457 |
Roseel < roosteel (f, a p) |
80 |
1485 |
‘sel’ is hoger bijgeschreven door kopiist |
|
1497 |
wat segdi < wat (p) |
|
1508 |
sere < si er (Goossens) |
81 |
1521 |
oom < oon |
|
1536 |
hy conde < sy conden (p, a) |
82 |
1540 |
na < nau (p) |
|
1549 |
baec < barm (a f p) |
|
1562 |
dair hi hongerich < hi hongerich dair (p, a) |
83 |
1578 |
Waer < wie (p) |
|
1590 |
Dair ic < Dair |
| |
| |
84 |
1592 |
Want < Wat |
|
1595 |
dair < dat |
|
1597 |
Heeften < Dit heeft (Goossens) |
|
1599 |
Riep hi < Ryepen |
|
1600 |
die wolff < wolff (p) |
|
1603 |
myt stocken < myt (p) |
|
1612 |
Daer < Dae |
85 |
1638 |
sprac hi < sprac (a f p) |
|
1641 |
Oom < oeck (a f p) |
|
1643 |
pinen < pinem |
87 |
1690 |
Oom < om |
88 |
1697 |
penitencie < peniten (p) |
|
1711 |
stelen < stellen |
|
1712 |
genaden < gemaden (p) |
|
1719 |
plagen < plegen (p) |
89 |
1720 |
Dit < Die (a f) |
90 |
1770 |
Reynaert < reynaet |
91 |
1780 |
onvervaert < onveruaet |
|
1781 |
geliet hem < geliet (p) |
93 |
1832 |
boden < geboden (a f p) |
|
1841 |
Heer < Heet |
|
1843 |
keerl < keer (f d p: dorper); dede < deden (f d) |
|
1844 |
lede < leden (f d) |
94 |
1855 |
Niet < Nie (d p) |
97 |
1918 |
wesen < wisen (p) |
98 |
1934 |
haech ende < end (p) |
|
1945 |
‘is’ (in latere hand?) hoger bijgeschreven |
|
1947 |
ghewaer < ontwaer (p) |
|
1948 |
sprac < sprac tybert |
|
1950 |
dair toe < gi eens (p) |
99 |
1952 |
Dat < Dair (p) |
|
1957 |
Isegrim < ISsegrim |
100 |
1982 |
Reynaert < reyner |
|
1987 |
hielde < hielden |
|
1994 |
ic bade < by (r) |
101 |
2017 |
Reyers < reyes |
102 |
2028 |
bosen < doden (p: misdadighen; r-glosse: wat he bözes ghedaen hadde) |
|
2033 |
bedocht < en bedocht |
|
2043 |
myt < my (p) |
| |
| |
102 |
2048 |
liefste < liefte (p: beste) |
103 |
2063 |
lichtste < lichte (p: lichste) |
|
2071 |
ic sel < sel (p) |
105 |
2104 |
ginck ic < ic ginck |
106 |
2106a |
=a2079 (ondersteund door f p) |
|
2111 |
bleten < bleken (a f) |
|
2112 |
verbeet ic < verbeet (a f p) |
107 |
2135 |
ende vro < vro (a f) |
|
2146 |
seven < neuen (p) |
108 |
2163 |
door lief < door (a f) |
|
2169 |
coninghinne < coninck ende (a f p) |
|
2170 |
vgl. p1581, a f. b: Hoorden worden sy veruaert |
|
2177 |
‘gi’ (door latere hand?) hoger bijgeschreven |
|
2184 |
die < der (a f p) |
109 |
2185 |
beider hulde < beider (p, a f) |
111 |
2208 |
selfs < sels (p) |
112 |
2241 |
seit hi < hi seit hi |
113 |
2267 |
veronweerde < ver onweerde |
|
2272 |
ontboot hem < ontboot (p) |
|
2282 |
vijfte < wijfte |
114 |
2301 |
Dat sys < Ende (a) |
|
2303 |
morgen < morge |
115 |
2322 |
also < also ende (a f); ‘ende’ (later?) hoger bijgeschreven |
|
2328 |
puden < puden die (a f) |
|
2330 |
veel < weel (f p); onbedwongen < onbedwangen (p) |
117 |
2351 |
dattet aldes < aldes (p) |
|
2359 |
worde < word (a p) |
118 |
2370 |
zake < zaken (a f) |
|
2371 |
scoorde < scoorden; brake < braken (a f) |
|
2383 |
In < Die in (a f) |
|
2388 |
woude < wouden (a f) |
|
2389 |
oude < ouden (a f) |
119 |
2400 |
gelopen < oec ser gelopen (a f) |
|
2401 |
des scats < scats (Martin) |
|
2402 |
by dien doene < by doen zien (Martin) |
|
2405 |
Doe < Dat (p) |
120 |
2422 |
waert < waer (a f p); generen < genereren (p) |
|
2431 |
out < bout (a f p) |
121 |
2458 |
Al die < Al had hem al die (p) |
|
2462 |
Hadde < Hadden (a f) |
| |
| |
122 |
2477 |
toende hi < toenden (p) |
|
2478 |
=p1816/17. b: Brvnen enen brieff dair in sy vernamen |
|
2479 |
Daer < Wel (a p); twalef < twael (‘twalef’ is in marge als correctie bijgeschreven) |
|
2497 |
al te < alte (a f) |
|
2499 |
clagen < clage (p) |
123 |
2513 |
hoopten < hoopte |
|
2514 |
Leyden < Seyden (a f) |
124 |
2530 |
coninc < conincghinne (a f p) |
|
2532 |
hi < gi (a f p) |
|
2536 |
ic hem < ic (p) |
|
2540 |
Reynaert < reyner |
|
2548 |
bedregen < bedragen (a) |
|
2549 |
=a2524 (Gesteund door p), b: Als hi in synen woorden doet gewagen |
|
2550 |
Mocht < Noch (a f p) |
126 |
2598 |
bosch < boosch (a p) |
|
2599 |
also < aso |
|
2600 |
Pijnt < Pvnt |
|
2606 |
die scuufuut < scwfwt (a f) |
|
2607 |
dair < dat (a f) |
|
2609 |
verstaet < verstaen (a f) |
|
2610 |
ende < myt ende |
127 |
2612 |
gi moocht < moocht (a f) |
|
2620 |
begraven < begreuen (a f e p) |
|
2621 |
scraven < screuen (a f e p) |
128 |
2639 |
Sprac < Ssprac |
|
2641 |
‘en’ bovengeschreven (in latere hand) |
|
2642 |
Daer nummer meer te < Nvmmer meer connen (p) |
130 |
2710 |
mistroude iet < mistrouwe hiet (a f) |
|
2712 |
dat < dair (a f e) |
|
2716 |
ware < seg v (a f e) |
131 |
2723 |
in sduvels < een duuels (a f e p) |
|
2726 |
provende < prouen (p) |
133 |
2772 |
heeft hi < heeft (p r) |
|
2795 |
mee < wee (a f) |
135 |
2798 |
Tyeselijn < dat tyeselijn (p) |
|
2799 |
daer < daer was |
|
2808 |
‘sprac’ door latere (19e eeuwse?) hand bovengeschreven |
|
2811 |
si < die |
| |
| |
136 |
2828 |
hi < si; dede < deden (f p) |
137 |
2857 |
Eerswijnde < Ysegrim (p) |
|
2860 |
gemac < gemaec (a f p) |
|
2870 |
Ysegrim draget < Ysegrim (a f, p) |
138 |
2883 |
voeten < oren (p) |
|
2885 |
Most < Most hi (p) |
139 |
2912 |
ende gewont < gewont (a f p) |
140 |
2954 |
ten < den (a f, p) |
143 |
3010 |
souden < soude (p: wouden) |
144 |
3029 |
diene < die (p: die hem) |
145 |
3056 |
de < den (a f e) |
146 |
3077 |
mijn veste < mijn (a f) |
|
3082 |
oorlof bid < geen oorlof bad (a f e p) |
|
3083 |
dit < dat |
|
3085 |
ginc myt < myt (a f e) |
|
3095 |
scerpe < serpe (a f e) |
|
3097 |
Dochtet < Dochter (a f) |
147 |
3111 |
bem < u ben (a f e) |
|
3112 |
U sculdich < Sculdich bin (a f) |
|
3113 |
genaect < genaecte (a f) |
148 |
3134 |
At < Al (a f p) |
|
3140 |
Si < HJ |
149 |
3159 |
myt mi < myt (a f p) |
|
3170 |
zocht hi < zocht (p) |
|
3171 |
sel hem < selhem |
151 |
3211 |
eenen < eenre (p) |
|
3231 |
tot hem < hem (p) |
153 |
3268 |
Mynen < Dat mynen |
|
3280 |
ict <ic (a) |
154 |
3305 |
Besien < Niet besien; hij < hijt (a f) |
|
3306 |
naken < soude naken |
156 |
3368 |
brieve < brieff (p) |
|
3373 |
hier < hier doe |
157 |
3379 |
saen < staende (Martin, Goossens) |
|
3389 |
hief hijt < hielt hy (a f p) |
|
3395 |
hi was < hi was hi was |
|
3396 |
maech < mach (a f p) |
|
3398 |
ongevoech < ongenoech (a f) |
|
3400 |
Al ware < Al (a f p) |
158 |
3407 |
My < Hy (a f p) |
| |
| |
158 |
3421 |
wart < warts (p) |
|
3425 |
schoen < schoeyn |
159 |
3439 |
hise < hi (a p) |
|
3446 |
soen < scoen (a p); wie < wi |
160 |
3463 |
sculde < hulde (a p) |
|
3464 |
nummer < vmmer (a p) |
|
3471 |
houden < huden (p) |
|
3478 |
verlengen < verlenge |
161 |
3496 |
pelgerijn < pelger |
|
3497 |
lach al < al (p) |
|
3505 |
Lampreel < lapeel (vgl. 4440, 4465, 4475, 4659) |
162 |
3516 |
borch < feest (p) |
|
3517 |
Dair < Dat (p) |
|
3522 |
Rechte < Recht (p) |
|
3529 |
Groete < Groet (p) |
|
3533 |
mijn hoeft < in my (p) |
163 |
3554 |
Dorren < Dorre (p) |
|
3556 |
Corbout < carbout |
|
3559 |
die < die die |
|
3564 |
Scerpenebbe < scerpen neb |
165 |
3566 |
op < die op (p) |
166 |
3599 |
gegeten < gegeter |
|
3615 |
es mede < hem (p: sijn mede) |
167 |
3641 |
dit dede < dede (p) |
|
3645 |
ooc < of (p) |
|
3648 |
geren < gern (p: begheren) |
168 |
3658 |
Isegrim: hs. heeft ‘Segrim’, in kantlijn is door latere hand ‘J’ ingevoegd |
|
3667 |
choses < tsieres (p) |
|
3668 |
ne jures < nyernes (p) |
|
3673 |
doet < doen (p) |
169 |
3679 |
hi < en (p) |
|
3687 |
dair toe < dair; geslachte < gesclachte |
170 |
3716 |
verboort < geboort (p: verbuert) |
|
3718 |
hier < dair (p) |
171 |
3731 |
op sijn < op sijn op sijn |
|
3732 |
dair bi < dair (p) |
|
3736 |
heeft < heest |
|
3737 |
conincs hove < houe (p: conincs bode) |
|
3745 |
Donrebussen < Donre bussen |
| |
| |
171 |
3746 |
voetgangers < voet gangers |
172 |
3772 |
wyndi < vyndi |
|
3779 |
haren < voren hair (r) |
|
3780 |
Uut < Wvt; souden < soude (p) |
173 |
3807 |
Want < Wan |
174 |
3827 |
Laet dat < GAet dar (p) |
|
3841 |
oft < oec (Goossens) |
175 |
3850 |
oec bi my < my (p) |
|
3852 |
oom < neue (p) |
|
3858 |
sel u < sel (p) |
176 |
3877 |
si < wi |
|
3885 |
een hoen < een (p) |
|
3889 |
Mer ic < Jc (p) |
177 |
3900 |
Si < Ende (Goossens) |
|
3902 |
onder < so onder (p) |
|
3907 |
Oom < COm |
|
3920 |
Hi was < Was |
178 |
3959 |
moet gi < moet |
179 |
3964 |
grote < grot (p) |
|
3966 |
wolf < volf |
|
3967 |
villen van < vullen myt (p) |
|
3970 |
mit luegen < luegen (p) |
180 |
3988 |
claecht over my < claech ic ouer |
|
3995 |
men my < menmy |
181 |
4014 |
woude < wouden (p) |
|
4016 |
Ver mery < Vermery |
|
4020 |
Isegrim < Isegrinn |
|
4026 |
Ic seide < Sy seiden |
182 |
4033 |
letter < leter (p) |
|
4039 |
ic can < ic (p) |
|
4041 |
Heb ic < Ende (p) |
183 |
4059 |
Ende heeft < Ende |
|
4073 |
Doe hi < Doe |
|
4083 |
dan gi < gi (p) |
184 |
4097 |
Lieve < LJue |
|
4099 |
voor den < voorden den |
|
4111 |
Al < Ad; mijnre misdaet < mijnre (p) |
185 |
4117 |
Grymbaert sprac < Grymbaert (p) |
|
4129 |
sien < tsijn (p) |
|
4135 |
evenkersten < euen kersten |
| |
| |
186 |
4139 |
bynnen < bynen (p) |
187 |
4168 |
gene < gemeen |
|
4169 |
dan si < ofte (p) |
|
4171 |
Sonderlingen in < Jn sonderlingen (p) |
|
4180 |
wairachtich < wairach (p) |
|
4182 |
Viel < Veel |
|
4186 |
dat < dan |
188 |
4190 |
laet < liet (p) |
|
4192 |
ende dan < ende |
189 |
4235 |
die geven < geuen (p) |
190 |
4239 |
sijn sy < sy (p) |
|
4240 |
raden < rade (p) |
|
4241 |
Achterbaecs < Achterbaets; helpent < helpent sijt |
|
4257 |
spreket < spreken |
|
4258 |
doen < doern |
|
4261 |
vijnden < vijnder |
191 |
4281 |
maecte hem < maecte (p) |
192 |
4300 |
bever < beer (p) |
193 |
4328 |
heer dat ghi < heer (p) |
195 |
4377 |
u < v my (p) |
|
4381 |
enen anderen < een ander (p) |
|
4382 |
=p3289-90 (b: Noch mocht die dach comen voir ander) |
196 |
4410 |
Ende en < Ende (p) |
|
4420 |
dunct my < dunct (p) |
197 |
4435 |
segt < seg |
|
4440 |
Lampreel dat conijn < een dat lampreel ende conijn |
|
4441 |
tot < deet (p) |
|
4448 |
yet < ye (p) |
198 |
4456 |
wie die < die (p); smaect < die smaect (p) |
|
4459 |
vervullen < veruulen |
|
4463 |
boter < boeten (p) |
|
4475 |
Lampreel < dat lampreel |
|
4476 |
Hi < Jc |
199 |
4497 |
niet meer < niet (p) |
|
4505 |
onhout < onthout |
200 |
4529 |
Sellen si < Sellen (p) |
|
4532 |
verandwoorde < ver andwoorde |
202 |
4573 |
wijff < vijff |
203 |
4601 |
concubijn < cobijn (p) |
|
4602 |
si is hem oec < hi is oec |
| |
| |
203 |
4604 |
si < hi (p) |
204 |
4634 |
vervaert < veruaet (p) |
205 |
4638 |
hy ... moete < sy ... moeten (p) |
|
4641 |
Recht oft < Recht off (p: als oft) |
|
4645 |
Dan wi < Ende wie (p) |
|
4650 |
sij < sijn (p) |
|
4659 |
Merc ic aen < Mer ic |
|
4663 |
en < ende |
206 |
4681 |
als < off (p) |
|
4682 |
Mer < HEer (p) |
207 |
4700 |
‘gi’ door latere hand hoger bijgeschreven |
|
4711 |
Reynaert < Reynaer |
208 |
4727 |
behagede < behageden |
|
4729 |
docht < doch |
209 |
4750 |
Ende < Een (p) |
210 |
4773 |
men < hi (p) |
|
4788 |
vraechden si wat hy riede < vraechde wat sy rieden |
211 |
4817 |
scalcken < scalc (p) |
|
4818 |
myt < my (p) |
212 |
4826 |
dorste breken < breken (Goossens) |
|
4827 |
op hem < op (p) |
|
4829 |
vercoren < vecoren |
|
4830 |
dunct u < dunct (p); so goet < so goet so goet |
|
4834 |
Die daer < Daer (p) |
213 |
4860 |
myt vlijt < vlijt (p) |
|
4862 |
ende een < een (p) |
|
4867 |
Ende was < Wart (p) |
214 |
4871 |
op riep < opriep |
|
4883 |
serpent < serpen |
|
4888 |
scoeren ende < ende (p) |
215 |
4902 |
of < wi (Martin, Goossens) |
|
4913 |
Hoe < Hoet |
216 |
4923 |
myt hem < myt |
|
4928 |
tserpent < serpent (p) |
|
4930 |
ende alle < ende alle ende alle |
|
4941 |
Dats < Dat (p: dat is) |
217 |
4955 |
meenden < meende (p) |
|
4958 |
die < ist die |
|
4959 |
Ydelbalch < Ydenbalch (p) |
218 |
4983 |
In dander < Ende vander (Goossens) |
| |
| |
219 |
4999 |
gi Gi < gi (p: spraecty) |
|
5008 |
doet < doe (p) |
|
5010 |
soude < woude (p) |
|
5010a |
=p3807 |
|
5014 |
dedi < deed di |
|
5017 |
bant < vant (r: ghebunden) |
220 |
5029 |
Dat < Want |
|
5041 |
Volchdens < Voclchdens |
221 |
5052 |
sijn si < sijn |
|
5059 |
Ende si < Ende (p) |
222 |
5091 |
campspel < camspel |
|
5095 |
sijs < sijn (p) |
223 |
5115 |
zuveren < zueren (p) |
|
5121 |
hairtande < hair tande |
|
5123 |
Ende si < Ende |
224 |
5126 |
te sleters < sleters |
|
5131 |
Sijn < Mijn |
|
5133 |
doene < dingen al (vgl. Verdam 1891, p. 1-2) |
|
5134 |
groene < root smal (p; idem) |
|
5143 |
icken < icken v |
|
5146 |
weet < weet ic |
|
5148 |
die node dogen scheringe < dien node scheert geringen (vgl. Verdam 1891, p. 4) |
225 |
5160 |
Haetneet < haer neet |
|
5166 |
haer < hem |
|
5167 |
si < hi; haren < synen |
|
5170 |
si < ic |
|
5174 |
seit si < seit |
226 |
5181 |
das < dus (p) |
|
5182 |
Sloppelkaerde < lupelkaerde |
|
5190 |
soude ic < soude hem (p) |
|
5200 |
Aelcrote < aelcrotte (vgl. 5205) |
227 |
5205 |
Aelcroot < Aelcoot (vgl. 5200) |
|
5230 |
lupaert < lupaert ende |
228 |
5231 |
Sprac < Spraken |
|
5234 |
Dat waer als < Als (p) |
229 |
5257 |
die schoonste < veel schoon (p) |
|
5270 |
als < al |
|
5279 |
die juwelen < Juwelen (p) |
230 |
5287 |
tot < is (p: dus lange als ic leue) |
| |
| |
230 |
5297 |
Want < Van |
|
5306 |
dese drie juwelen < iuwelen (p) |
231 |
5311 |
om mi < om (p) |
|
5324 |
Stonden < Stonte |
232 |
5346 |
die drie < drie (p) |
|
5350 |
die namen < namen (p) |
|
5355 |
Meerre < Meerre lude |
|
5357 |
oeck < nact (r) |
233 |
5372 |
Ende < Ende des (p) |
234 |
5396 |
icken < ic (p: wi dese iuwelen) |
|
5413 |
Sy souden < Hy soude (p) |
|
5415 |
Ende oeck < Ende (p) |
235 |
5430 |
hadden < had (p, Goossens) |
|
5432 |
den < voor den |
|
5440 |
kam < kan |
236 |
5456 |
Voedt < Voir (p); soect < oec |
|
5465 |
hem volgen < dat hem volcht |
237 |
5493 |
gesneden < gesmeden (p) |
|
5494 |
knokels < duuekels (p) |
238 |
5510a |
=p4237-38 |
239 |
5542 |
Sij < Sijn (p) |
|
5543 |
leren < keren (p) |
240 |
5560 |
Stont < Gout (p) |
|
5568 |
een mijl < mijl (p) |
241 |
5582 |
cetijn < eetijn (p) |
|
5591 |
ebenushout < elenushout (p: hebenus hout) |
|
5592 |
Daer < Die (p); Crompaert < trompaert (p, vgl. ook 5609) |
|
5598 |
begeerde < begeerden |
|
5599 |
veerde < veerden |
242 |
5610 |
des paerts < des (p) |
|
5611 |
tpeert < peert (p) |
|
5612 |
voer < voir (p) |
|
5614 |
sach < seide |
|
5615 |
Cleomedes < Clemoedes (vgl. 5602) |
|
5620 |
ebenus < hi lemus (vgl. 5591) |
243 |
5636 |
Azuur < Azwer |
|
5642 |
En < Ende ten (Goossens) |
|
5648 |
peerd < peerd die |
|
5650 |
hetten < hette (Goossens); versnellen < verswellen (p) |
|
5654 |
enen herde < hem (p) |
| |
| |
244 |
5664 |
heeftet < sijn (p: hij versach dat hert) |
|
5668 |
dat tpeert < tpeert (p) |
|
5673 |
ontgaen < ontfaen (p) |
|
5675 |
hads gesworen < gesworen (p: al haddestu dat gheswoeren) |
|
5683 |
loont < het loont (p: hi wort... gheloent) |
245 |
5684 |
hoe tot < tot (p) |
|
5688 |
Want < Wan |
|
5697 |
Dan < Dat (p) |
|
5699 |
dragen < dagen (p) |
246 |
5710 |
my < in my |
|
5717 |
Op synen heer < Mit synen steert (p) |
|
5722 |
gereets voert < gereets (p) |
|
5731 |
liep hi < liep (p) |
|
5735 |
welvaren < veluaren (p) |
247 |
5749 |
en sien off < off (p) |
|
5762 |
int < in |
248 |
5764 |
Tybert sprac Reynaert < tybert reynaert gi |
|
5770 |
hem < lem |
|
5773 |
hebben < heb (p) |
|
5781 |
dat overste < ouerste (p) |
249 |
5791 |
tis < het tis |
|
5798 |
ende vlooch < ende (p: vloech) |
|
5800 |
‘sijn’ is later zowel hoger als in de marge bijgeschreven |
250 |
5819 |
goet < goe (p) |
|
5828 |
vleysches becoren < vleysch (p: becoringhe des vleysches) |
|
5830 |
doer < doet |
251 |
5841 |
Een < Jn (p) |
|
5845 |
Die < Dat (p: dye) |
|
5849 |
bec < vet (p: beck) |
|
5854 |
Ende stack < Ende (p) |
|
5855 |
tbeen < been (p: dat been) |
|
5856 |
treck < streck (p: trecke) |
252 |
5883 |
Dan < Dat (p) |
253 |
5892 |
haren < haren haren |
|
5901 |
Doe < Hoe |
|
5904 |
Al < Jc (p) |
|
5912 |
steet < staet |
|
5913 |
weet < weet hoet gaet (p) |
254 |
5940 |
viscose < van viscoppen (p) |
|
5941 |
sulke < suke |
| |
| |
255 |
5944 |
mocht < moch |
|
5961 |
levede < geloofde (p) |
256 |
5988 |
hebt < heb |
257 |
5997 |
hem was < hewas |
|
5998 |
mynen < synen (p) |
|
6000 |
hiete < hie |
|
6007 |
herten < eren (p) |
|
6017 |
weet hi < weet (p) |
|
6019 |
nyements < nyement (p: yements) |
258 |
6030 |
mit sijnre < sijnre (p) |
|
6031 |
dat < dat ic |
|
6033 |
wolven < wolf (p); verloren < verlorent |
259 |
6056 |
sijt wellcome gi twee < gi twee sijt wellcome |
|
6070 |
ende gaf u < ende (p) |
260 |
6091a |
=p4723-4 |
|
6097 |
seit ja < seit (p) |
|
6101 |
liepen < liep (p) |
261 |
6105 |
gi Gi < gi (p) |
|
6124 |
doe hi < doe (p) |
|
6128 |
Och < Oec (p); noch < noh |
|
6129 |
sonder reden < sonder (p) |
262 |
6137 |
‘vyant’ in latere hand bijgeschreven |
|
6150 |
die ander < ander (p) |
|
6152 |
mede < mde |
263 |
6158 |
Dan < Dair (p) |
|
6175 |
coninc < conic |
|
6179 |
dat < tot (p) |
|
6180 |
wie < wi weten wi (p) |
264 |
6186 |
wel doen < wel (p: doet) |
|
6197 |
hy < sy (p) |
|
6198 |
stercte < storte (p) |
|
6205 |
hi hem < hi |
266 |
6244 |
dient < dien |
267 |
6269 |
water < vater |
|
6273 |
Ende ghinc < Ende (p) |
|
6278 |
Reyneert < reynert |
|
6284 |
spranc haer < spranc (p) |
|
6286 |
het dede < het |
268 |
6306 |
want si < van (p) |
|
6314 |
seide < soude |
| |
| |
268 |
6315 |
te < door (p) |
|
6316 |
dat ons < dat (p) |
269 |
6320 |
hi was < was (p) |
|
6323 |
quenen < quamen (p) |
|
6342 |
Ten < Een (p: totten) |
|
6344 |
hoorde < hoorden (p) |
270 |
6367 |
schemerden < schemerde |
|
6370 |
dat < bi dat (p) |
|
6371 |
Bi sijn < Sijn (p) |
271 |
6374 |
hi < ic (p) |
|
6392 |
erghent an < anders dan (p) |
|
6399 |
u < te |
272 |
6401 |
geliker < geliliker |
|
6416 |
saets < saetste (p: sates); ongedoude < ongehoude |
|
6419 |
du daer < du (p) |
|
6427 |
quames op < quames (p) |
273 |
6446 |
Hoort < VOort |
|
6451 |
Hy had < Hy (p) |
274 |
6462 |
een < geen |
|
6464 |
sat < mat |
|
6475 |
creten < trecken (p: criten) |
275 |
6488 |
Boom uwer < Vwer (p: boem) |
|
6506 |
Van licht dat < Die lucht die (p: van lichten die) |
|
6509 |
vreesliken < vroliken |
276 |
6514 |
of < op (p); meerkat < meer kat |
|
6519 |
sagen < quamen (p) |
|
6523 |
ic ic < ic (p) |
|
6524 |
als < al (p) |
|
6528a |
=p5099 |
|
6529 |
benat < bewraect |
|
6532 |
vuyler < vuyl |
277 |
6541 |
verre < voor (p) |
|
6564 |
ten < te (p) |
278 |
6577 |
was van < van |
|
6578 |
u jonger < ionger (p: v lieue kijnder) |
|
6581 |
Myn < My |
|
6583 |
hebt u < hebt |
|
6586 |
si < hi |
|
6589 |
Wonderde < Vonderde |
279 |
6606 |
Blideliker < Blidelic |
| |
| |
279 |
6611 |
ende stan < ende (p) |
280 |
6637 |
En < Ende |
|
6640 |
hi hi souder in gaen < hi sonder waen (p: hi soude daer in gaen) |
281 |
6649 |
my < myt (p) |
|
6651 |
nickers < Juckers (p) |
|
6658 |
Ysegrim < ysegrin |
|
6662 |
scoen < scooen |
|
6664 |
u < hem (p) |
|
6672 |
sy < hy (p) |
|
6673 |
Hi sprac < sprac hi |
282 |
6677 |
dair < hair |
|
6680 |
tbloet < tloet (p) |
|
6682 |
geenre weer < geenre (p) |
283 |
6711 |
ende spitige < sijn spitige |
|
6714 |
laefde < loofde (p) |
|
6715 |
Dats gelogen < Dats (p) |
285 |
6742 |
conde < condi; ‘en’ door latere hand hoger bijgeschreven |
|
6744 |
campspul < camspul (p) |
286 |
6762 |
dat al u reden < dair alle vrede (c) |
|
6764 |
ontfenc die wedden < ontfenct die wed ginck (c) |
|
6768 |
te doen dat < te doen doen dat |
|
6771 |
Biteluus ende < Bitelmuus (c) |
|
6778 |
meyster < myster (c) |
287 |
6784 |
diemen dat < dienen dan (c) |
|
6785 |
overleest < ouerleeft (c) |
|
6787 |
salt over < sal voer (c); morgen < alle morgen (c) |
|
6796 |
sijn < hair |
|
6798 |
Dede < Dede hem; Reyneerde < reynerde |
288 |
6815 |
Mer anders < Mer (c) |
289 |
6841 |
heeft < heef (c) |
|
6843 |
villen < vilen (c) |
|
6849 |
dat < dair (c) |
|
6850 |
mijn secreet < mynen streeck (c) |
290 |
6862 |
op die < op (c) |
|
6866 |
nu bin < bin (c) |
|
6876 |
wecten < vecten |
|
6888 |
at dat < dat (c) |
291 |
6892 |
ghinc hi < ghinc (c) |
|
6893 |
krytenweert < rytenweert |
|
6895 |
als < als hem (c) |
| |
| |
291 |
6906 |
hem < hy (c) |
|
6914 |
Reynaert < reynart |
292 |
6917 |
gesworen < geswore |
|
6923 |
docht < doch (c) |
|
6938 |
moeye < neue (c) |
293 |
6967 |
hem < en (c) |
294 |
6975 |
Dat hi < Want (c) |
|
6976 |
Reynaert < Die reynaert (c) |
|
6992 |
anders < ander (c) |
|
6993 |
wat < was (c) |
|
6996 |
Ghi hebt < Ghi (c) |
295 |
7007 |
goet < groet (c) |
297 |
7044 |
was hi < was (c) |
|
7045 |
als < al (c) |
|
7053 |
dat hem < dat (c) |
298 |
7065 |
hi was < was (c) |
|
7076 |
pijnden < pijnde |
|
7079 |
Reynaert < reynnaert |
|
7080 |
hi < si (c) |
299 |
7084 |
hy < sy; op < of (c) |
|
7085 |
an ende < aen teyde (c) |
|
7091 |
van desen < desen (c) |
|
7103 |
vol < wol (c) |
300 |
7128 |
hi < hi en |
|
7131 |
ummer waende < vmmer (c) |
|
7134 |
haelde < hael (c) |
301 |
7143 |
sach < sas (c) |
|
7147 |
behaechde < hehaechde (c: behagede) |
302 |
7171 |
heb ic < heb (c) |
|
7173 |
dattet < dat (c) |
|
7185 |
Van < Ende (c) |
|
7187 |
brengense < brengen (c) |
303 |
7189 |
waen < waent (c) |
|
7192 |
Willic u < Willic (c) |
|
7198 |
dorren < dorre |
|
7200 |
Sijnt < Mit (c) |
|
7204 |
u wijff < w wijff |
|
7206 |
alre < ale (c p) |
304 |
7223 |
al < al al (c) |
|
7225 |
dat < wat (c) |
| |
| |
304 |
7233 |
tongeval < ongeval (c) |
305 |
7249 |
siet < sit (c) |
|
7250 |
die ghi < die (c) |
|
7271 |
wachte < machte (c) |
306 |
7274 |
wel < wel te |
|
7285 |
lachter < lachten |
|
7289 |
Weder < Wair (c) |
|
7290 |
dats u < dats (c) |
308 |
7340 |
hoden < hoeygen (c) |
|
7341 |
noden < noyen (c) |
|
7346 |
seer < ser |
310 |
7387 |
Sloppelcaerde < sloppel cade |
|
7391 |
Biteluus < Bitelmuys (c); hair < ende hair (c) |
|
7392 |
Hatenet < Harenet |
|
7395 |
offt < off; mysgaen < gestaen (c) |
311 |
7427 |
Sloppelcaerde < slappelcaerde |
|
7437 |
uwen < myt uwen (c) |
312 |
7443 |
u dan bi my < dan bi (c) |
313 |
7465 |
hy < sy (c) |
|
7473 |
Siedende < Mit sieden (c: Sidende) |
|
7483 |
Doe < Ende (c) |
|
7485 |
bejagen < begiagen (c) |
|
7486 |
vriende < vriend |
|
7486a |
=c7481 |
|
7488 |
niet < nie (c) |
314 |
7491 |
my < my een |
315 |
7514 |
ase < hase (c) |
|
7527 |
beschout < bschout (c) |
|
7536 |
honden < hond (c) |
316 |
7554 |
quiten < off quiten |
|
7559 |
viande < viant (c p); gesworen < gesuoren |
|
7565 |
Ende sal < Ende (c) |
317 |
7578 |
dair om < dair (c) |
318 |
7599 |
wesen < weser (c) |
|
7604 |
dancte < danctse (c) |
|
7607 |
weert < weer (c) |
319 |
7623 |
ende wiecten < wiecten (c) |
|
7640 |
baden < baede (c) |
320 |
7650 |
wel < weel |
| |
| |
320 |
7651 |
geef u < geef (c) |
|
7656 |
=c7651 (b: Die reynaert noch al wel cost) |
|
7657 |
wel geloeft < wel (c) |
|
7657a |
=c7653 |
|
7666 |
Reynaerts < reynaert |
321 |
7694 |
wel < wel wel |
324 |
7760 |
Anders seit < Anders (c) |
|
7766 |
hadden diet < diet hadden (c: hadden sijt) |
|
7770 |
sijn < syne (c) |
|
7771 |
Dic < Die (c); geseit < gesciet (c) |
8. Zoals bij 7 is aangegeven, is de tekst van b zoveel mogelijk gerespecteerd. Op een aantal plaatsen is het discutabel wat ‘zoveel mogelijk’ voor consequenties dient te hebben. Deze plaatsen worden hier kort besproken om de genomen beslissingen reliëf te geven.
323 In Van den vos Reynaerde heet de eerste haan naast de baar Cantaert en niet Cantecleer. (f 283-4: Dene hane hier Cantart / Daer na wilen gheheten wart ...) De naam Cantecleer komt waarschijnlijk voort uit een kopiistenfout. De tekst is echter grammaticaal correct en inhoudelijk zinvol als we aannemen dat een van Cantecleers zonen de naam van zijn vader draagt.
473 De lezing van b is zinvol, maar bevat een weesvers. De inhoud van het ontbrekende vers is op deze plaats goed vast te stellen. f heeft hier Wie daer die sevende lesse sanc (433). Reynke de vos heeft: Jk sede yd wol. men yd were to lanck / We dat dar de leccien sanck (425-6). Reynaerts historie moet dus oorspronkelijk een vergelijkbare regel gehad hebben.
478 Dit vers is nogal lang vanwege de emendatie van commeda tot commendatie. Deze oplossing respecteert de lezing van het handschrift zoveel mogelijk. Was dat commendo gelesen myt besceit of Was die commendatie geseit zijn aannemelijke alternatieven.
542-3 Dit verspaar rijmt niet. A en f hebben als rijmwoorden comen / vernomen. De tekst van 543 zal dus in het voorbeeld van b Ende heeft die poort gesloten vernomen of Ende heeft die poort vernomen geweest zijn.
666-8 De tekst van hs. b lijkt hier corrupt, omdat de structuur van de mededeling incompleet is. Reynaert trekt een vergelijking: ‘als dit, dan dat’; en rondt die af met een voorwaarde: ‘zelfs als’. Het ‘dan dat’ stuk komt echter in de tekst niet voor. Herstel van de corruptie is onmogelijk, omdat de rest van de traditie heel andere lezingen heeft. Bovendien is de rijmstructuur hier correct. Daarom is niet ingegrepen.
744-5 Dit verspaar is inhoudelijk correct maar rijmt niet. Goossens geeft op
| |
| |
basis van Reynke de vos een zeer plausibele emendatie: Hi began te hulsen en te brassen / Ende mitten aftersten voet te crassen.
1652-55 In deze regels staat b alleen tegenover de rest van de traditie. F bijv. heeft: Dat si ontsprongen ouer al / Die binnen den huse sliepen / Die biden vire lagen riepen / Dat daer waer sine wisten wat / Gheuallen dor dat hemel gat (1628-32). Het verschil in handeling tussen beide versies is minimaal.
2262 Hier is sprake van een zeer geheime schat van een anonieme koning. A heeft dezelfde lezing. F en p hebben hier koning (H)ermerijc. Waarschijnlijk is de lezing van a/b het gevolg van een leesfout. In 2588 wordt de schat namelijk die van koning Ermelinc genoemd en in 2626 is sprake van Ermeric. De lezing van b is hier echter zinvol. Bovendien zou men kunnen argumenteren, dat Reynaert het door deze anonieme presentatie voor de koning makkelijker maakt om de schat op te eisen. Er is immers geen andere rechthebbende.
2401-3 De lezing van b is in deze regels evident bedorven. Mijn emendatie is gebaseerd op de strekking van de parallelregels in a en f: Doe began ic den scat te hopen / Biden barate die ic hem sach / Driven ... (f 2342-44). Het resultaat blijft gewrongen Middelnederlands. Goossens emendeert minder. Zijn lezing luidt: So dat ic dair scats in hopen / Was by doen. Baraet ic zach / Hem driven... Tegen die oplossing pleit dat het logische verband van de zo ontstane mededeling niet klopt: Reynaert ziet zijn vader uit een hol komen en is daarom in de buurt van een enorme schat. Bovendien is ook Goossens' lezing geen vlekkeloos Middelnederlands en bevat zij twee opeenvolgende enjambementen.
2416 Op de parallelplaats in Van den vos Reynaerde staat moude (zand). P heeft echter ook monde, dus dit detail hoort bij Reynaerts historie en is niet specifiek voor b.
4357-58 Vanwege het merkwaardige rijm zuuct/kruuck en de ongebruikelijke zinsdeelvolgorde in 4358 meent Berteloot (1987, p. 395) dat b hier niet de oorspronkelijke lezing heeft. Hij stelt als reconstructie van 4356-59 voor: U scalcke vond loos ende stout / Sellen u doen sterven sonder arsater (= arts) / So lange gaet die kruuck te water / dat sy brect ende valt aen sticken...
4473 P heeft hier Reynaerdijn. Volgens 1453 van b is dat echter Reynaerts jongste zoon.
4497-4500 Deze verzen rijmen alle vier op -eten en het rijmwoord weten wordt tweemaal gebruikt. Waarschijnlijk heeft dus een kopiist een moeilijk leesbare passage opgelost door er wat bij te dichten. Goossens geeft de plausibele emendatie:... en conde niet meer van hem weten / Nu seit hi ic hebse doot gebeten / Hoe soud ic comen so na...
4512 De tekst van dit vers is geen goed Middelnederlands. Mijn ‘vertaling’
| |
| |
is uit de context afgeleid. Goossens heeft dit vers en het volgende geëmendeerd tot: ... In spaeus ban heeft swaerlic door / Dat ic ysegrim raet gaf. Het enjambement in het voegwoord pleit tegen deze emendatie. In dit geval is de lezing van b, hoewel foutief, niet gewijzigd omdat er geen overtuigende mogelijkheid tot herstel was.
5122-3 Deze regels zijn deel van een problematische passage. Omdat echt herstel onmogelijk is, is zo weinig mogelijk ingegrepen. Beten is verleden tijd. Daarom zou cloyden i.p.v. cloyen en lietense i.p.v. latense wellicht beter zijn.
5250-3 Vanwege het merkwaardige rijm bloeyen/gecroegen (5250-51), het herhalende element dat in deze regels zit en de combinatie vont/vant (5253) meent Berteloot (1987, p. 397-398) dat de lezing van b niet oorspronkelijk is en dat een kopiist hier een rijmpaar verdubbeld heeft. Hij stelt als reconstructie voor: Sy heeft wel aan mijn kar gecroden / Sy heeft <my> wel die hant geboden.
5369 De lezing barnen ende vuyr zou het gevolg van een kopiistenfout op basis van een oorspronkelijke lezing barnende vuyr kunnen zijn.
5664 Mijn emendatie van deze regel is gebaseerd op p, dat hier heeft: Dye harde sat op ende hij versach dat hert en dat vlooch voer hem. Er is echter geen relatie tussen de lezing van b: sijn en het door mij daarvoor in de plaats gestelde heeftet. Goossens heeft hier een andere oplossing, die meer rekening houdt met de vorm sijn in b: Die herde sat op ende si versien / Den hert die voor hem ghinc vlien. Deze oplossing is niet gevolgd, omdat ze inhoudelijk afwijkt van de versie van p (herder én paard zien het hert), in vers 5665 van b sterker ingrijpt en een enjambement bevat.
6070 Dit is een weesvers. Er is geen enkele mogelijkheid om het oorspronkelijke rijmpaar te reconstrueren, omdat p de enige paralleltekst is en hier geen hulp biedt. Martin en Goossens geven hier allebei de regel die Willems (1836) erbij gedicht heeft. Dat levert op: .../ Te voren uut ende tvierendeel / Gaf hi u, ten was niet veel,... Ik heb de overgeleverde tekst nauwer gevolgd.
6078-81 In de lezing van b worden deze regels over Ysegrim gezegd. De parallelplaats in p heeft het echter over de koning. Om die reden heeft Goossens de passage geëmendeerd tot: Eer men eens credo had geseit / So had gi u deel op als gi selt weten / Nochtan had gi geern meer gegeten / Want ghy en waert noch niet sat. Als deze oplossing gekozen wordt, vervalt de discrepantie dat Ysegrim alles opvreet en de koning hem toch nog om wat meer vraagt (zie aantekening bij 6037-6138). Ook 6091, waarin staat dat Ysegrim nog wat van zijn deel laat liggen, pleit voor de emendatie van Goossens. De tekst van b is desondanks gerespecteerd, omdat de anecdote m.i. niet naar een logische verhaallijn streeft maar de gulzigheid van wolf én leeuw wil laten zien en omdat de mededeling dat het voedsel op was voor men een Credo
| |
| |
had kunnen zeggen, een typische uitspraak is om de voortdurende gulzigheid van de wolf te benadrukken (vgl. bijv. 6621). Dat direct hierna Ysegrim en Reynaert een nieuwe buit moeten gaan zoeken zonder dat verteld wordt wie de eventuele resten van de eerste buit opeet, pleit ook voor mijn benadering.
6646 Ongescitte komt verder in het Middelnederlands niet voor. Mijn vertaling is uit de context afgeleid. Omdat het om een hapax gaat, heeft Goossens geëmendeerd tot: ...swert als gitten. Martin geeft hier onrein van schitte (= drek). De paralleloverlevering biedt geen steun dus heb ik niet ingegrepen.
6648 De lezing van dit vers is slecht Middelnederlands. Het is echter niet duidelijk wat er zou moeten staan. Daarom is b gerespecteerd en is een betekenis uit de context afgeleid. Op basis van p, en misschien Martin, emendeert Goossens tot: Die jonge myt spisen vol geclack (= smetten, vuiligheid).
9. Om het lezen van de tekst te vergemakkelijken worden aan de voet van elke bladzijde moeilijk geachte Middelnederlandse woorden en zinsconstructies vertaald of geparafraseerd. Een koppelteken na een versnummer geeft aan dat de eropvolgende verklaring de grens van het betreffende vers overschrijdt (zie 91, 140, 312 etc.).
|
|