Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2006 (nrs. 113-116)
(2005-2006)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
Vertellen als bezwering: De verhalen van Sjahrazaad
| |
[pagina 110]
| |
talrijke diepgravende analyses.Ga naar voetnoot1 Deze spitsen zich vooral toe op de seksuele aspecten van het verhaal: de ervaring van het overspel, de gekrenkte mannelijkheid, de vrouwenangst, en het gebruik van geweld om elementaire driften te bevredigen. Kortom, men concentreert zich op de verstoorde harmonie tussen man en vrouw die tot totale destructie leidt, en die geleidelijk aan moet worden hersteld. Er wordt in dergelijke analyses over het algemeen minder aandacht besteed aan de narratieve dimensie van het kaderverhaal en het feit dat Sjahriaar's transformatie teweeg wordt gebracht door middel van het vertellen van verhalen, dat wil zeggen, door het scheppen van een fictieve werkelijkheid. De draagwijdte van dit gegeven strekt verder dan de constatering dat het woord de voorkeur verdient boven geweld, of dat het verstand superieur zou zijn aan primitieve driften. Het kaderverhaal lijkt vooral te willen suggereren dat verhalen weliswaar tot het domein van de verbeelding behoren, maar dat ze niettemin directe en verreikende gevolgen kunnen hebben voor de werkelijkheid. Vertellen, het construeren van een fictieve realiteit, kan het gedrag van mensen beïnvloeden, de loop van gebeurtenissen veranderen en een nieuwe werkelijkheid creëren. In De vertellingen van Duizend-en-één-Nacht personifieert Sjahrazaad de relatie tussen de imaginaire realiteit en de ‘echte’ realiteit. Zij is geen neutrale verteller of onthechte stem: zij stelt haar leven in de waagschaal om haar doel - de sultan tot bezinning brengen en het rijk voor een wisse ondergang behoeden - te verwezenlijken. Haar seksualiteit speelt daarbij net zo'n belangrijke rol als de kracht van haar woorden. Verhalen vertellen heeft immers een lichamelijke component: Sjahrazaad gebruikt haar lichaam als instrument om haar woorden de realiteit te laten boetseren. Dat een bedreven spreker aan taal een zekere magische kracht kan verlenen en die kan aanwenden om een nieuwe werkelijkheid te scheppen, vormt wellicht de belangrijkste boodschap van het verhaal van Sjahrazaad en Sjahriaar. Een van de aardige aspecten van de De vertellingen van Duizend-en-één-Nacht is dat de thema's en motieven van het kaderverhaal in andere verhalen van de verzameling terugkomen. Hoewel de relatie tussen het kaderverhaal en de verhaalketen niet altijd duidelijk of filologisch te verantwoorden is, is het toch onontkoombaar de verhalen te lezen vanuit het perspectief van de geschiedenis van Sjahrazaad en Sjahriaar. De belangrijkste terugkerende thema's van het boek worden er meteen geïntroduceerd: de magische werking van taal, de functie van vertellen en de wisselwerking | |
[pagina 111]
| |
tussen fantasie en realiteit. Het gebruik van taal als middel om de werkelijkheid te manipuleren is het effectiefst wanneer niet iedereen in gelijke mate over dat vermogen beschikt. Dit is het duidelijkst te zien bij medicijnmannen en tovenaars die de werking van ondoorgrondelijke spreuken en formules kennen en daardoor over buitengewone krachten beschikken. Maar ook het sociale leven wordt beheerst door taalcodes: specifieke vormen van taalgebruik creëren sociale grenzen en houden ze in stand. Een voorbeeld van zulk gecodeerd taalgebruik is te vinden in de wrange liefdesgeschiedenis van Aziez en Azieza, waarin de seksuele initiatie van de (anti-)held Aziez stukloopt op zijn onvermogen om de in codetaal gevatte boodschappen van vrouwen te doorgronden. Het gaat mis als Aziez op zijn trouwdag verdwaalt op de terugweg van het badhuis. In een steeg ziet hij een prachtige jonge vrouw die hem mysterieuze tekens geeft, en komt te laat voor de trouwceremonie. Zijn nicht en aanstaande echtgenote Azieza legt hem uit dat de vrouw hem gebaarde dat zij een afspraak wilde maken. Zij geeft Aziez raad en leert hem twee regels poëzie die hij voor moet dragen wanneer de vrouw hem zal ontvangen. Aziez volgt haar aanwijzingen op en slaagt er in een rendez-vous te regelen. Terwijl hij in de tuin van de geheimzinnige vrouw op haar wacht kan hij zich niet weerhouden te eten van de heerlijke gerechten die voor hem uitgestald staan, en valt vervolgens in slaap. Hij ontwaakt buiten op straat en ontdekt dat de vrouw een aantal vreemde voorwerpen op hem heeft achtergelaten. Azieza legt hem uit wat die te betekenen hebben, en na een aantal mislukte pogingen doorstaat Aziez tenslotte de proef en ontmoet zijn geliefde. Hij vergeet echter Azieza's dichtregels op te zeggen. Er ontwikkelt zich een gepassioneerde liefdesaffaire. Elke keer als Aziez zijn minnares bezoekt, draagt zijn nicht hem op een paar verzen te reciteren. Wanneer hij de verzen uiteindelijk voordraagt, blijken ze te verhalen hoe een vrouw van liefdesverdriet sterft, en de minnares begrijpt dat Aziez door een andere vrouw wordt bemind. Als Aziez thuiskomt is Azieza aan liefdessmart bezweken. Hij ziet in dat hij de verkeerde keuze maakte toen hij de oprechte liefde van Azieza niet beantwoordde. Uiteindelijk wordt Aziez uit jaloezie door zijn minnares ontmand. Taal en gebarentaal worden in het verhaal van Aziez en Azieza gebruikt om domeinen af te bakenen. Op het moment dat Aziez geïnitieerd zal worden in de liefde door zijn huwelijk met Azieza, gaat hij in op de illegitieme avances van een vreemde vrouw. Hij betreedt een domein dat is afgegrensd met codes en geheimtaal die alleen vrouwen beheersen. Voor elk teken dat zijn minnares hem geeft, moet hij zijn toevlucht nemen tot Azieza om hem de betekenis uit te leggen. Ondertussen zendt Azieza hem | |
[pagina 112]
| |
met aan haar rivale gecodeerde boodschappen gericht terug, om Aziez te beschermen tegen haar kwade bedoelingen. Wanneer de opofferingsgezinde Azieza aan haar liefde sterft is Aziez onbeschermd aan zijn wrede minnares overgeleverd. Het verhaal van Aziez en Azieza suggereert dat het gevaarlijke vrouwelijke territorium dat Aziez betreedt als hij zijn affaire begint als een anomalie moet worden gezien. De normale wereld wordt belichaamd door Azieza - zij koppelt seksualiteit aan ware liefde, aan het huwelijk en aan sociale conventies. De wereld van illegitieme seksualiteit wordt beheerst door een cryptisch systeem van codes waaraan ieder die zich erin begeeft zich moet onderwerpen. De boodschap is duidelijk. Zonder vrouwelijke tolk om hen te gidsen zijn mannen reddeloos verloren in het domein van de vrouwelijke seksualiteit; zij verstaan de vrouwelijke taal en tekens niet. Een vertelling waarin ruimtelijke afbakening door middel van taal nog prominenter is en magie een explicietere rol speelt, is Het verhaal van de Sjouwer en de drie dames van Bagdad.Ga naar voetnoot2 Het verhaal gaat als volgt: een nette dame huurt een sjouwer in om haar boodschappen te dragen. Zij blijkt voorbereidingen te treffen voor een copieus feest. De vriendelijke sjouwer krijgt toestemming om aan het feestmaal deel te nemen, mits hij de spreuk in acht neemt die boven de ingang staat: ‘Wie vraagt naar wat hem niet aangaat, zal horen wat hem niet aanstaat.’ De lezer begrijpt dat de sjouwer terrein betreedt waar een geheim schuilt: de spreuk markeert een uitzonderingstoestand en schermt het huis af van de buitenwereld. Drie eenogige bedelmonniken en de als kooplieden vermomde kalief Haroen ar-Rasjied en zijn vizier Dja'far voegen zich bij het gezelschap. Aanvankelijk bespeurt de sjouwer geen gevaar, al vindt hij het vreemd dat de drie beeldschone, vrijmoedige dames zonder man leven. Op een gegeven moment haalt een van de dames twee honden uit een aangrenzend vertrek en geselt ze, om ze vervolgens te troosten. De kalief kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vraagt wat er achter dit vreemde ritueel steekt. Woedend omdat het taboe is geschonden, roept de dame zeven slaven en beveelt hen de gasten het hoofd af te slaan. Eerst moeten ze echter hun levensverhalen vertellen. De drie bedelmonniken vertellen dat ze prinsen waren tot het noodlot hen trof; de kalief en Dja'far dissen een verzonnen verhaal op. Vervolgens krijgt het gezelschap vergiffenis en toestemming om te vertrekken. De volgende dag laat de kalief de dames voor zijn troon verschijnen en sommeert hen hun geheim te onthullen. De oudste dame vertelt dat zij en haar zusters na de dood van hun vader een groot fortuin heb- | |
[pagina 113]
| |
ben geërfd. Zij investeerde het geld, maar haar zusters verspilden het. Zij ontfermde zich over hen en nam hen mee op reis. In een versteende stad op een eiland hoorde de dame een stem koranverzen voordragen. De stem bleek een knappe jongeman toe te behoren, die vertelde dat de stad ooit door vuuraanbidders werd bewoond. Op een dag klonk er een stem die de bewoners opriep zich tot de islam te bekeren. Iedereen weigerde dit, behalve hij - hij was in de koran onderwezen. Toen werd de hele stad in steen omgetoverd. Als de jongeman met de dame meegaat, gooien de jaloerse zusters hen beiden in zee en de jongeman verdrinkt. De dame spoelt aan op een eiland en wordt gered door een djinniyya, die de twee zusters voor straf in honden verandert die elke nacht moeten worden gegeseld. Als de kalief het verhaal heeft aangehoord, roept hij de djinniyya bij zich en laat haar de betovering verbreken, zodat de normale orde der dingen wordt hersteld. In het verhaal van de Sjouwer en de drie dames grijpt taal op verschillende manieren in de realiteit in. De spreuk boven de deur van het huis is niet alleen een vermaning, maar markeert ook een grens naar een ruimte waar een vorm van vrouwenheerschappij heerst. Een demon heeft door een betovering uit te spreken de dames en de ruimte waarin zij leven tot een afwijkende werkelijkheid veroordeelt. Het is opvallend dat alle personages die in het huis aanwezig zijn niet hun normale gedaante hebben (afgezien van de sjouwer, die het verhaal vertelt). Dit is natuurlijk geen toeval; het ongewone trekt het ongewone aan, en de confrontatie tussen de verschillende irregulariteiten leidt uiteindelijk tot het opheffen van de anomalie. Dat gebeurt opnieuw door middel van het woord: de gasten vertellen hun geschiedenissen als losprijs voor hun leven, en de dames ontkomen aan hun betovering nadat zij hun geheim hebben verteld. Naast bovengenoemd ‘ingrijpend’ taalgebruik - de vermaning, het bevel, de toverformule - komt er in het verhaal van de Sjouwer en de drie dames ook een variant voor die tot een ander domein behoort: het koranreciet en de oproep tot bekering. Hoewel er weinig expliciet religieuze verhalen in de De vertellingen van Duizend-en-één-Nacht voorkomen, is de wereld waarin de verhalen zich afspelen doortrokken van religie en magie. Veelvuldig duiken in de uitlatingen van personages religieuze citaten, oproepen en vermaningen op. Zulke religieuze taal dient niet alleen om onbekende krachten te bezweren, maar doet ook een moreel beroep op de personages om correct te handelen of zich tot het ware geloof te bekeren. De verschillende soorten interveniërend taalgebruik die zijn verwerkt in De vertellingen van Duizend-en-één-Nacht vormen de ruggengraat van de vertelling. Ze brengen de dynamiek op gang en geven aanwijzingen voor een juist begrip van de betekenis van | |
[pagina 114]
| |
de tekst. Ze creëren differentiaties die de noodzaak van het verhaal bepalen en tegelijkertijd het vertellen en het begrijpen van het verhaal mogelijk maken. Er zijn natuurlijk nog veel meer voorbeelden te vinden van taalgebruik met deze functies, zoals de voorspellingen van droomuitleggers en zieners, de poëzie in anekdotes over dichters, de spitsvondigheden waarmee personages weten te ontsnappen aan een wisse dood, de spreuken waarmee djinns jongedames gevangen houden, de aanroepen van God waardoor betoveringen ongedaan worden gemaakt of djinns in vlammen opgaan, de gedichten waarin wordt opgeroepen tot liefde, mededogen of strijd - en niet te vergeten de leugen. Vele verhalen draaien om leugens, zoals hetverhaal van de Eunuch Kafoer, die de gewoonte heeft één leugen per jaar te vertellen en daarmee het huis van zijn meester ruïneert. Ten slotte zijn er nog verhalen waarin het tegendeel van ‘ingrijpend’ spreken als motief wordt gebruikt, zoals het indrukwekkende zwijgen van de meermin Djoellanaar, die pas tegen haar echtgenoot spreekt als zij zijn kind draagt en haar nieuwe leven heeft aanvaard, en het opgelegde zwijgen van de prinsen in verhalencycli als De listen der vrouwen en Koning Djalie'aad, waarin een prins wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen en een spreekverbod krijgt tot de viziers en de aanklaagsters hun zaken hebben bepleit. Maar ook in deze verhalen is het uiteindelijk het spreken dat de weg naar ontknopingen opent. Zwijgen is uitstel, het continueren van een uitzonderingssituatie die op zeker moment door spreken en vertellen ongedaan moet worden gemaakt. De taak die Sjahrazaad zichzelf heeft gesteld loopt als een rode draad door de hele cyclus vertellingen. Zij wil door middel van het woord misstanden recht zetten, door middel van de verbeelding een realiteit construeren. Menselijk gedrag beïnvloeden door middel van taal. Zij doet een beroep op de menselijkheid van Sjahriaar, niet alleen om haar eigen leven te redden, maar ook om hem bij te brengen dat hij haar als ‘ander’ moet aanvaarden. Al vertellend heeft Sjahrazaad ook zichzelf gecreëerd, als afzonderlijk individu tegenover Sjahriaar - als magische verteller die niet alleen de machtige sultan maar ook haar lezende toehoorders met haar woorden weet te bezweren. |
|