ten of althans de toorn van het opperwezen te vergoelijken, was in strijd met Gods almacht en dus voor hem een punt van bijgeloof. Maar de volgende stap in Calvijns redenering, dat de bestraffing hiernamaals in combinatie met een goedertieren godheid absurd is en dat de gegevens dus niet in orde zijn, was er een te ver - wat dat betreft is er geen verschil tussen de christelijke kerken: wij zijn persoonlijk verantwoordelijk voor ons handelen, onze daden worden na onze dood vergolden.
Na onze dood - maar dat er dan nog iets is geloven wij niet meer, hoezeer wij onze kinderen laten dopen, hoezeer wij misschien een priester roepen om ons in ons laatste uur, dat inmiddels ook in onze ogen werkelijk en smartelijk het laatste is, bij te staan. Hoe moet het nu voortaan met de vergelding? Voor de aardse justitie, die zich aanvankelijk naast de goddelijke staande moest zien te houden, is het iets nieuws - de wraak was immers aan het opperwezen voorbehouden, wie zich er hier mee inliet stelde zich in zijn plaats. Het zou voor de hand liggen het hele idee van persoonlijke verantwoordelijkheid, en daarmee dat van vergelding, tegelijk met de godsdienst te laten varen. Als het niet meer nodig is ‘to justify the ways of God to men’ (Milton), dan horen ook de daartoe in het leven geroepen begrippen op de mestvaalt van de geschiedenis thuis.
Toch gaat het, voorlopig althans, anders: justitie baseert zich openlijk op wraak, naast de vanouds bekende grondslagen, preventie en handhaving van de openbare orde. De politiek laat zich evenmin onbetuigd: de bewering dat iedereen verantwoordelijkheid draagt voor het eigen handelen onderbouwt een beleid dat de begaafde bevoordeelt en van wie niet heeft ‘neemt, ook wat hij heeft’. De publieke opinie bestaat het de zwaarbeproefde ouders van een doodslager de oren te wassen als die opperen dat God het zo heeft gewild - wie zoiets denkt hoort in onze maatschappij niet thuis.
Het idee van verantwoordelijkheid is absurd - ik ben niet de eerste om dat te betogen, maar doe het dunnetjes over: te beweren dat de oorsprong suspect is (wat ik gedaan heb) is immers nog geen weerlegging. Een complicatie daarbij is de wet van oorzaak en gevolg, die nooit bewezen is, waarvan het bewijs zelfs ondenkbaar is, maar die wij in het dagelijks leven toch gebruiken. Voor de (volgens Wittgenstein) bijgelovigen die er niettemin in geloven kan ik zeggen: wat ik wil heeft oorzaken, binnen mij en buiten mij; de oorzaken binnen mij hebben op hun beurt oorzaken, en die oorzaken gaan, als je doorredeneert, allemaal terug op de wereld buiten mij: ik ben er immers niet altijd geweest. Het is dus absurd mij verantwoordelijk te stellen voor wat ik wil, laat staan voor wat ik doe. Met wie