Hans W. Bakx
De schat in de akker
Over Simmels essays
De aantrekkelijkheid van het essay als vorm ligt in zijn naam besloten: het is een poging. De schrijver neemt wat gedachten uit wandelen, kijkt hoever ze komen, en de lezer is uitgenodigd mee op te lopen. Het heeft, anders dan de studie, niet de pretentie iets afgeslotens, definitiefs te bieden. De essayist richt geen bouwwerk op, maar hoogstens een tentje, dat snel weer afgebroken en verplaatst kan worden. Zijn medium is het medium van de voorlopigheid.
Deze openheid die het essay heeft naar de vorm, heeft het ook in zijn onderwerpen. Het kan gaan over van alles tot aan niets (‘On Nothing’ van William Hazlitt). Het kan literair van aard zijn of (kunst)historisch, psychologisch of sociologisch, politiek of filosofisch, maar evengoed een combinatie van twee of meer. Een meester van dit gecombineerde genre was de Duitse filosoof en socioloog Georg Simmel (1858-1918).
Simmel ontleent zijn faam aan twee omvangrijke boeken, een Philosophie des Geldes (1900) en een Soziologie (1908). Beide, maar vooral het laatste, bestaan uit een aaneenschakeling van excursies, divagaties, essays, of hoe je ze ook noemen wilt, losjes bijeengehouden door een centrale gedachte. Daarnaast schreef hij een groot aantal verspreide opstellen in een waaier van kranten, bladen en tijdschriften. Ze hebben aantrekkelijke onderwerpen als, in willekeurige volgorde: het avontuur, jodelen, de koketterie, de ruïne, Dantes psychologie, Alpenreizen, brug en deur, de mode, de esthetische betekenis van het gezicht, Michelangelo, het pessimisme, Goethe, de schilderijlijst, dankbaarheid, Böcklins landschappen, het geheim, de gezelligheid, de esthetiek van de zwaarte, de toneelspeler, het noodlot, de karikatuur, de sociologie van de maaltijd, Rodin, de derde dimensie in de kunst, de grote steden en het geestesleven. Het is een waar pak van Sjaalman, dat meer dan honderdvijftig essays bevat. De vraag dringt zich op waarom dit erfgoed niet veel bekender is geworden. Het antwoord is tweeledig: er is Simmels manier van schrijven, waarover dadelijk meer, en er zijn de lotgevallen van zijn schriftelijke nalatenschap.
Bij Simmels leven was één enkele bundeling van zijn essays verschenen (Philosophische Kultur, 1914). Na zijn dood, die samenviel met het einde van de eerste Wereldoorlog, had men in Duitsland andere dingen aan het hoofd. En vijftien jaar later, na de machtsovername door de nazi's, was het te laat: aan het herdrukken van de essays van een joodse filosoof viel niet te denken. De nalatenschap werd in drieën gedeeld en ging verloren. Een deel, bij Simmels zoon ondergebracht, werd door de nieuwe machthebbers in beslag genomen; een ander deel werd bij een bombardement vernietigd, en het laatste deel, onvergeeflijkst van al, in een koffer onbeheerd achtergelaten in een trein. Pas bij de voorbereiding van Simmels Verzamelde Werken, in de jaren negentig van de vorige eeuw, begon men een speurtocht in de leggers van oude kranten en tijdschriften. Daarbij kwamen tientallen vergeten essays aan het licht.