Cyrille Offermams
Een scheiding
‘Vogel voor raam met voedsel’ (1972)
Een vogel, op zoek naar voedsel, ziet een homp brood liggen. Hij vliegt erop af, hij heeft hier al vaker een flinke buit binnengehaald. Terwijl hij de eerste landingsbewegingen uitvoert en vaart mindert - poten naar voren, vleugels licht gekanteld uitgeklapt - merkt hij op het allerlaatste moment dat er iets niet klopt. Hij kan er niet bij, het brood ligt achter een onzichtbaar scherm. Klapwiekend staat hij stil in de lucht. Met de puntjes van zijn grijpgraag gekromde klauwen en die van zijn geopende snavel raakt hij de ruit. Het scherm wijkt niet.
Een rafelig zwart kruis, dreigend teken van verbijstering.
Co Westerik heeft een klein drama vastgelegd dat zich elke dag talloze malen voltrekt, meestal zonder dat wij er erg in hebben, althans zonder er van zo beangstigend dichtbij getuige van te zijn. Het is een drama met een emblematische waarde.
Ik woon in een betrekkelijk vogelrijk gebied. Er zijn mussen en mezen, merels en lijsters, vinken en winterkoninkjes, maar ook kraaien en gaaien, eksters en roeken. Ik hou ervan - zonder ornithologische pretenties - naar ze te kijken en te luisteren, naar hun opgewonden gedoe als ze in het voorjaar elkaar het hof en gezamenlijk hun nesten maken, naar de geduldige manier waarop de ouders hun jongen leren wormen te verschalken en op hun qui vive te zijn voor katten en eksters, naar hun eindeloos gevarieerde gefluit, gezang en getwinkeleer voor en na gedane arbeid.
Een paar keer per jaar hoor je een doffe klap. Dan heeft een jonge vogel de ruit niet gezien die zijn ruimte scheidt van de mijne. Meestal moet hij dat met de dood bekopen.
Een boerenvrouw hier in de buurt heeft er iets op gevonden om de dieren te waarschuwen. Voor de ruiten van haar keuken heeft ze een serie witte zakjes aan touwtjes opgehangen, keurig op gelijke hoogte, een soort miniatuur-Christo-achtige gordijntjes die meedeinen in de wind. Dat schijnt te helpen.
Niet altijd ben ik gesteld op al die vogels. Op zomerochtenden verwens ik ze, de kraaien en de eksters, als ze bij het eerste daglicht, nog veel te vroeg om op te staan, hels krij send vanuit het nabijgelegen bos de tuinen van de mensen opzoeken.
Een buurman schiet ze, overdag, met een buks uit zijn kersenbomen.
Kort geleden werd ik 's nachts wakker van vreemde, zware geluiden. Iemand op het dak van ons huis? Die deed dan wel erg weinig zijn best