Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1992 (nrs. 57-60)(1992)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Bei Dao Zeven gedichten Vertaling: Maghiel van Crevel Trouw doe het licht niet aan donkere deuren lokken de heilige mijn handen kennen de weg als een oude sleutel die ter hoogte van het hart jouw levenslot ontsluit buiten dwarrelt maart bamboestengels wuiven iemand zwemt onder grond onder water de sneeuwstorm is voorbij vlinders hergroeperen zich ik volg jou, als een gelovige jij volgt de dood [pagina 11] [p. 11] He koper van de zomer de zoon van een gerucht zit op een spiraaltje van gevlochten bloemen: hij luistert naar het koper van de zomer soldaten keurig in de pas komen aan langs een verroeste weg: zij kijken naar het koper van de zomer de diepe kerven van de bijl in de boom glimlachen betoverend voor altijd en eeuwig: zij eten van het koper van de zomer [pagina 12] [p. 12] Een ander verhaal dode helden worden vergeten ze zijn alleen, en waren rond tusen de mensen hun woede kan net een sigaret in de hand van een man doen ontbranden zelfs staande op een ladder kunnen ze niets meer profeteren: de weerhanen gaan geheel hun eigen gang pas als ze zich neervlijen aan de voet van hun holle standbeeld kennen ze de inhoud van hun wanhoop vaak duiken ze onverwacht op in de nacht plotseling beschenen door een enkele lamp maar moeilijk te herkennen als een tegen matglas aangedrukt gezicht en glippen door een smalle deur van top tot teen onder het stof baas over hun eenzame sleutel [pagina 13] [p. 13] Portret van een jonge dichter de inspiratie die je uit je mouw schudt kent geen grenzen, je waart dag en nacht in lange zinnen en stegen rond, je was bij je geboorte al een oude man maar de ambitie groeit nog door langs de rand van je kale schedel doe je kunstgebit uit, en je lijkt nog meer een kind als niemand kijkt schrijf je je naam op de muren van het urinoir voor je groeistoornissen moet je elke dag hormoonpillen slikken die je lieflijk doen klinken als de krolse kat van de buren negen keer achter elkaar nies je op het papier, je stoort je niet aan herhaling o ja, geld geeft vuile handen maar de mensen hebben het graag de gillende sirene van de brandweer herinnert je eraan de maan te prijzen die haar verzekeringspremie betaald heeft of de bijl te prijzen, die haar verzekeringsspremie niet betaald heeft, die loodzwaar is en meer gewicht in de schaal legt dan gedachten het is stervenskoud, je bloed wordt zwart, de nacht is als een afgevroren grote teen zo gevoelloos, je trekkebeent de bosjes langs de weg in en uit op zoek naar die kerels met hun lauwerkrans elke boom heeft zijn eigen uil bekenden zijn je een gruwel [pagina 14] [p. 14] die beginnen maar over vroeger vroeger! 't mocht wat, toen waren jij en ik en iedereen toch rotte vis [pagina 15] [p. 15] Echo jij kunt deze kloof niet verlaten opgenomen in de grafstoet kun je niet als enige de kist afwerpen vrede sluiten met de dood, en de herfst verder thuis laten zitten in zijn blikje naast de kachel onvruchtbare knoppen dragend de lawine is begonnen - en de echo vindt de verbondenheid tussen jou en de mensen: over- leven, overleven tot morgen en verbinding zoeken met een zonnestraal van morgen, afkomstig uit de in je borst verborgen edelsteen, boosaardige edelsteen jij kunt deze kloof niet verlaten, want de ten grave gedragene ben jij [pagina 16] [p. 16] Verleiding deze verleiding sinds mensenheugenis en hoeveel zeelieden zij het leven heeft doen laten de dijk weerhoudt hellend land naar de zeebodem te glijden een dolfijn springt over de sterren en valt terug; wit strand verdwijnt in het weidse maanlicht water overstroomt de dijk overstroomt het lege plein kwallen lopen vast op straatlantaarns water beklimt de trappen kolkt razend deur en ramen in op jacht naar wie droomt van de zee [pagina 17] [p. 17] In tien jaar op vergeten aarde verstrengelen zich de jaren met de belletjes aan het paardejuk en klinken de ganse nacht, de weg wankelt en onder de zware last wordt het hijgen tot een lied dat doorgezongen wordt tot in de verste verte begeleid door spreuken stijgt het halssnoer van de vrouw op in de nachtlucht, alsof een wens vervuld wordt met lichtende wijzers slaat de klok wellustig in het wilde weg de tijd is eerlijk als een ijzeren hek behalve de wind, door de takken gesnoeid niemand die er doorkomt, voor- of achteruit bloemen die slechts bloeiden op papier worden minnaressen van de waarheid, krijgen levenslang maar de stukgeslagen lamp van gisteren straalt in het hart van de blinde totdat hij doodgeschoten wordt met in zijn plots geopend oog het laatste beeld van de moordenaar Vorige Volgende