R
rashond
Minstens een maal per dag kom ik met mijn hond in het park. Minstens twee maal per dag krijg ik te horen: ‘Die hond van u wat is dat voor een merk?’
Eerst dacht ik dat het een flauw antihonde-grapje was, vanwege de verdingelijking. Toen dacht ik: het lijkt me sterk dat zoveel mensen allemaal hetzelfde grapje maken. Bovendien, de mensen die het zeggen zijn doorgaans niet anti-hond. Ze willen er juist graag een hebben en liefst precies zo'n mooi, zwart-wit hondje als het mijne. Waarom zeggen ze dan merk in plaats van ras? Om dezelfde reden als waarom de rashonde-bezitter onmiddellijk instemmend begint te knikken als de straathondebezitter hem toesist dat straathonden veel liever, aanhankelijker, sterker, gezonder, trouwer en karaktervoller zijn dan het zelfingenomen mispunt dat jij aan je lijn voert. Het woord ras is nu eenmaal besmet geraakt. En honden zijn dan wel geen mensen maar wie hardop zegt dat hij het ene ras de voorkeur geeft boven het andere, bijvoorbeeld omdat hij veel meer van kleine langsnoeten houdt dan van kanjers met platneuzen, is al een heel klein beetje fout. Vandaar: merk. Vandaar: geen rashond maar merkhond. Vandaar dat de stamboom niet meer telt maar het merk in het oor. Met merk zit je altijd goed. Discrimineren op merken is immers al tijden toegestaan?
Daarom mag Céline niet schrijven: ‘Je kunt zeggen wat je wilt, maar aan de benen van een mens zie je of hij een echte aristocraat is of niet, daar is geen twijfel aan.’
Daarom mag ik niet schrijven: ‘Je kunt zeggen wat je wilt, maar aan de kop van een hond zie je of het een echte rashond is of niet.’
Daarom kan elke middelbare scholier rustig zeggen: ‘Je kunt zeggen wat je wilt, maar aan het merkje op iemands trui zie je of hij bij ons hoort of niet.’
Van je merk, merk, merk...
(Charlotte Mutsaers)