koike hoeke grote pöte hè je?’, riep ze schel, waarna ze een ladder uit het plafond trok, naar boven klom en met veel geklos de juiste maat zocht voor de kleine man.
Bakker Blakborn is er nog, maar het postkantoor niet meer. Komen wij bij café ‘De vergulde vos’, na jaren durende reanimatiepogingen toch gestorven en inmiddels afgebrand. Geen kermis meer, met een zweefmolen op het terrein van de voormalige kaasfabriek aan de overkant van de sloot. De kapper heeft nog een opvolger gehad, intussen gepensioneerd. Daartegenover Bakker Bakkers Bakkerij, althans wat ervan over is: een uit afgebikte sloopsteentjes opgetrokken voorgevel met smeedijzeren lampen. Woont ongetwijfeld een Amsterdammer. Drie huizen verderop had je Nieuwboer, een metselaar. Voor het huis van de timmerman blijf ik even staan.
Toen ik op de lagere school zat, was er elke week een andere jongen de baas. Hij verordonneerde welke spelletjes er gespeeld gingen worden en wie er een week lang gepest werd. Kinderen tutoyeerden alle volwassenen en noemden ze bij de voornaam. Getrouwde vrouwen bleven min of meer hun meisjesnaam dragen. Er waren wel enkele notabele verheffingen - dokter, meester, dominee en meneer De Vries van de Boerenleenbank - maar een hiërarchie ontbrak volledig. Ook geografisch is het moeilijk om in een lintdorp een centrum aan te wijzen. Dat was ook niet nodig want het centrum, dat waren de mensen zelf. Dus laat ik zeggen: het huis waar ik nu voor sta ligt in het midden.
Er woont een jonge timmerman maar mijn vader heeft er te lang gerentenierd om hem zijn opvolger te kunnen noemen. Ik wilde die opvolger blijkbaar niet zijn. Mijn geboortehuis. Ja, ik kom uit het midden. Tot voor kort ben ik hier nog zo vaak geweest, en het huis is al zo ver met mijn zich verwijderend leven meegetrokken, steeds verder mijn hoofd in, dat zijn actuele verschijning mij niet meer beroert.
De slagerij aan de overkant is een sauna geworden maar de manufacturenwinkel van Annie Saai bestaat nog! Hier woonde ook ergens Gert Dekker, de vrachtvaarder. Bakkerij Pool is er allang niet meer, maar Alewijn zelf is nog maar kort geleden gestorven. Paul Veerman, ook timmerman, had wel een opvolger, mijn jeugdvriend Jan, maar op een andere plaats, ‘in de nieuwbouw’. Een paar huizen verder dreef Simon Bakker een winkel in kantoorartikelen. Allang weg. Slager Weeshof hield er in mijn jeugd al mee op. Tot voor een paar jaar was daar de VIVO van Maarten Leeuwerik gevestigd. Opgeheven. Heel vroeger zat er op het hoekje nog een kruidenier.
Het Oostend ga ik niet in. Er woonden een smid, een loonwerker, een