komma negen centimeter, buitenwerks. Het loopt opwaarts taps toe naar de opening en heeft dus niet iets dat op een echte hals lijkt. Waar de buik in het schenkdeel overgaat, zitten twee ferme deuken met een lengte van vier komma vijf centimeter horizontaal tegenover elkaar en erboven, aan een kant dicht bijeen, twee van twee centimeter met een druppelvorm. Vlak onder de mond zit een ringetje van rubber. In mijn lege bewaarsel tinkelt bij het bewegen op de onderste deuken een glazen bolletje, knikkergroot. Als ik de fles in de schenkstand wil brengen, moet ik ervoor zorgen, haar dusdanig te houden dat het kogeltje tegen de bovenste deuken blijft hangen; doe ik dit niet, dan glijdt het naar de opening en sluit deze min of meer af. Maar wanneer het horecapersoneel, in mijn idealiserende herinnering doorgaans landelijke lieden, kwam serveren, dan zat het bolletje door de kracht van het koolzuur tegen het gummiringetje geperst. Ik had in zo'n fabriek van historische frisdranken wel eens willen zien hoe ze het daar kregen; ik stel mij een vacuümkamer voor en heb het vermoedelijk mis. Als het drinkglas voor je stond, nam de gedienstige man of vrouw de bijbehorende fles met de top omhoog tussen de van het gedurig heen en weer lopen vermoeide knieën en drukte met een duim fors de knikker neer; er klonk dan een veelbelovend gebruis. Het schenken kon, de goede plaats van de kogel indachtig, beginnen. En het genot van de lafenis volgde. Een tweede kogelflesje, laat staan een derde, kreeg je, eerder uit door het tijdperk geconditioneerde soberheid dan uit wezenlijk geldgebrek, praktisch nimmer.
Er moet hier en daar onder de aan het lessen van dorst gewijde ondernemers een mate van sociaal gevoel actief zijn geweest. Het is ook mogelijk dat het veelvuldige, krachtige contact van de duimen der geëmployeerden met de bolletjes het gevaar van lichamelijk ongemak meebracht en zo desorganiserend ziekteverzuim kon veroorzaken; ik denk aan fijt of iets dergelijks. In elk geval bezit ik een door een kundige ebenist zorgvuldig op zijn draaibank vervaardigd voorwerp, een houten kokertje, twee komma negen centimeter hoog en met een diameter van vier komma een centimeter. Het is aan een kant dicht en de wand is drie millimeter dik. Uit de gesloten kant steekt inwendig en in het midden een staafje met een doorsnede van een komma twee centimeter dat niet verder gaat dan de open zijde. Het werktuigje past comfortabel in de muis van een hand en wie het om het bovenstuk van een kogelflesje doet, kan de pin met weinig pressie in wat ik nu maar de hals noem drukken. Het ding is van een onvergelijkelijke humaniteit, ambachtelijk gemaakt en doelmatig zonder fratsen.
Tegen de kroonkurk, die ik voor het eerst op een Perlflesje, afkomstig van Hero, heb gezien kan ik eigenlijk niets inbrengen maar het wippertje, de aanleiding tot zoveel designerskul, doet mij naar het kogelflesje en de edele opener die erbij hoorde terug verlangen.
(Reinold Kuipers)