I
inktlap
Wat zit er niet allemaal aan een woord vast, en al helemaal aan een woord dat zijn tijd heeft gehad en dat verzonken ligt in de herinnering. Toen ik er op zoek ging naar voorbije woorden trof ik niet alleen ‘inktlap’ aan, maar ook een voorbije werkelijkheid die heel gemakkelijk vanuit dat ene woord oprees. Daar was weer het hout van de schoolbank, de intieme omgang met het vlakgom, de liniaal, het schrijfgereedschap in het stoffen etui. Ik verbeeldde mij de geur van inkt weer te ruiken. Die geur was er altijd - en waar is hij nu?
Inktgeur hoorde bij het schrijven. Dat kreeg daardoor ook iets ambachtelijks, te vergelijken met houtzagen of verven. Zeker in de tijd van de kroontjespen was schrijven in hoge mate een zaak van omgaan met inkt. Die kon spatten of uitvloeien en aan je vingers komen omdat je de pen teveel bij het begin vasthield.
Een belangrijk moment was de inwijding van een nieuw pennetje. Alvorens het te kunnen gebruiken moest het even in de mond genomen en teder bevochtigd worden. Deed je dat niet dan wilde de inkt niet pakken en gleed die ervan af zoals water van een eend.
Na het schrijven moest de pen worden schoongemaakt, opdat hij zonder gevaar voor vlekken zijn plaats in het etui weer kon innemen. Daarom bezat ieder schoolkind de ‘inktlap’ die ik in mijn herinnering terugvond. Er bestonden twee soorten: de ene was van zeemachtige stof, ik meen in verschillende kleuren, en te koop in de kantoorboekhandel; de andere was thuis vervaardigd uit stofjes, niet te harige natuurlijk, die bij elkaar werden gehouden door een garendraadje en een knoop. Die tweede soort was de goedkoopste, maar ook de roerendste, want de stofjes in hun bonte afwis-