ner: vrouweren, ooit een synoniem voor verkrachten. Als tweede remedie tegen de meligheid zong ik vaak psalmen met een andere student die gereformeerd was opgevoed.
Dienstkameraad en kluiveduiker staan niet in het w n t. Snurkerijen ook niet, maar ik moet onder snorken zoeken. Daar vind ik het inderdaad en in het enkelvoud. Snorkerij is gezwollen taal, grootspraak, snoeverij, Revius gebruikte het en Huet ook. Maar er is geen versie met een u.
De Grote Koenen verwijst eveneens door naar de versie met de o en geeft een wat beknoptere omschrijving. De Grote Van Dale verwijst niet door naar de o, maar je kunt er snorkerij wel vinden als je weet dat je daar moet zoeken.
Onbevredigend, voor mij omvatten snurkerijen meer dan snorkerijen. En wat een kluiveduiker is, moet ik nog steeds raden.
Omdat ik liever over bedreigde dijkjes fiets dan tussen plattelandsprotestanten rituele handelingen volvoer, was ik niet bij de begrafenis van mijn grootvader. Van psalmen herinner ik me tegenwoordig hoogstens een paar beginregels, zodat ik wel zeer summier zou hebben bijgedragen aan de begrafenis.
Wellicht is uitvaart een toepasselijker woord, want mijn overgrootvader bezat een rederij en mijn grootvader zelfheeft jarenlang in de Rotterdamse haven gewerkt. Daar zou hij kluiveduiker en snurkerijen voor het eerst gehoord kunnen hebben. De wereldhaven is nu eenmaal een vluchtig kruispunt van talen en dialecten, al vind je deze woorden niet in Rotterdamse Idiotica.
Voor het Dordtse dialect dat mijn grootvader als kind gebruikte, schijnen ze evenmin typerend, heb ik intussen vernomen. De bron kan een van de dienstkameraden zijn (of liever -kameraads, met een meervouds-s). Jongens, voor het eerst buiten hun dorp, die een bijzondere plaatselijke uitdrukking koesteren. Er zijn echter geen oude mannetjes over om klaarheid te geven, want mijn grootvader was de laatste dienstkameraad.
Zijn graf heb ik nooit bezocht, maar daarom heeft hij bij het afscheid ook niet gevraagd. Wel of ik voor hem wilde bidden en of ik hem niet wilde vergeten. Het eerste verzoek heb ik geweigerd, al was het alleen vanwege het gênante gegeven dat iemand die zo lang antikerkelijk is geweest in het aangezicht van de dood terugvalt in oude patronen. Niet eens de eigen patronen, want mijn grootvader is katholiek opgevoed, net als zijn vader en diens vader en zo terug. De eerste stamhouder - een woord dat zowel aan de veefokkerij als aan de houtverwerkende industrie doet denken - die bij de geboorte een protestantse doop ontving, is de kleinzoon die bij dezelfde gelegenheid de naam van zijn grootvader kreeg. En ik ben meteen ook de