Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1980 (nrs. 13-16)(1980)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] • Willem Bijsterbosch • Notities van Augias I Werkterrein Zaaltjes vol oude idioten met verzouten voor- en achterkwabben. Geen drempel des doods maar de huiveringwekkend vastgeroeste grendel daarvan. Verlamd piepende muismensen met lange snorharen en vergeelde prothesen in waterbakjes met bruispoeder. Slapend in stalen rekken vol beddegoed en kapokkussens, zachtjes jankend de staarten tussen magere benen geklemd. Geen sterfscènes met tranen heldendom of koffietafel maar kreperen aftaaien oprotten doodvallen afwassen wegbrengen kisten en verbranden. Als jij over de sectietafel heen naar mij knipoogt weet ik dat ik mijn handen moet wassen in lyorthol: Billie Holiday is niet dood. II Litanie Eén tot voer en pisbak vervallen tot op zijn hersenstam verkalkte tot op zijn bekkenbot ontvleesde tot op zijn kloten verkankerde tot in zijn oog verschrompelde tot in zijn motoriek ontredderde tot in zijn bloedbaan ontregelde tot in zijn handpalm ontvelde tot in zijn nek opengesneden en weer dichtgenaaide tot in zijn liefde belazerde tot in zijn hart ontmaskerde mens is genoeg om alle goden te wantrouwen. [pagina 49] [p. 49] III Gedicht voor Michel K. resident Ik zal bij je zijn als je alle rotzooi uitkotst. Dan zal ik je schoonmaken wassen en mooimaken. Ik zal je kleden je haren kammen je eten geven je ogen dichtdoen als je wilt slapen. Ik zal bij je zijn als buiten de zon schijnt en ze je handen aan de bedhekken vastbinden. Ik zal bij je zijn als de andere verplegers koffie drinken. Ik zal bij je zijn als je kont een diepe wond is als naalden gaan prikken in je hoofd als je zinloos tussen je benen klauwt als ze je vol morfine spuiten als ze je water geven op een lepel als ze je oude vrouw in de kamer brengen. Ja, ik zal je tranen geven als je wilt huilen ik zal je tanden geven als je wilt lachen ik zal je water geven als je wilt spugen. Ik zal je een vacuüm geven als je niet wilt ademen, dan zal ik je ogen dichtdoen en je mooimaken. IV Aanwijzingen voor een bezoekuur Probeer haar te herkennen. Strek desnoods je handen maar raak haar niet aan. Lach. Hou op met schreeuwen. Het vuur valt al uit je ogen, zij zal volgegroeide holtes zien waarin bloed stilstaat als modder. Noem geen namen je zult de verkeerde noemen. Huil niet, zij zal huilend in de bus op weg naar huis haar god beschuldigen. Krab je niet wantje zult ontzetting in haar ogen brengen als je aan de zoom van haar zomerjurk de stront afveegt. Eet deze vruchten en je mond ruikt fris, drink deze blauwe pillen weg en laat me je met nylon riemen aan de rolstoel vastbinden wantje lichaam, Michel beweegt al zachtjes op de luchtverplaatsing van twee voorbijlopende artsen. [pagina 50] [p. 50] V Een promethazine-adagio Tussen twee oorschelpen een klein oud hoofd vol vlekken water en kalk. Steentjes rollen de buis van Eustachius in en uit. Wachten tot het ophoudt, de kankerbol openscheurt als een smerig voordoek en de bloedbanen springen. Tot verplegers het lichaam laten vallen, de injectie- naald goed verkeerd zit, tot de darmen dichtgroeien (verwarrende ouverture) of tot de dood een nieuwe dood bedenkt met de trage tango's van Cheyne-Stokes. Tot het ophoudt huilen ze een beetje con sordino en schreeuwen om koud water kwijlen van honger of zwijgen van angst terwijl ze naar hun handen kijken die langzaam blauw worden Tot ook dat ophoudt (maestoso per favore) VI Intensive care romance Nee dood als honden gaan ze niet meer hun krampachtige foetushouding is ons daarvoor nog te menselijk. Al weet niemand meer hoe hun stemmen klonken de eenvoudige gebaren van honger zijn duidelijk genoeg. Daarom zal ik een krans leggen op hun bedden: vreet die bloemen dan toch! hier, verse rozen. Uw oude kale hoofd, mevrouw is mooi met al die rode kroonblaadjes tussen uw lippen. De dorens prikken misschien wel de hartkleppen door want als ik mijn hand om uw strot wil leggen beef ik teveel. [pagina 51] [p. 51] VII 23 Uur 35 O ik ken hun dood het is eenvoudig genoeg voor een enscenering waarbij men nog graag aan liefde denkt omdat het oude lichaam zich verzet omdat ze wanhopig naar adem happen. Maar de opengesperde ogen zien al niet meer hun verheven glimlachende kinderen die om het bed wachten druk gebarend om een koperen ring of vertrektijd van de laatste tram. Natuurlijk spreken zij fluisterend totdat de laatste luchtbellen als rotte vruchten in de mond openbarsten en de lippen wijd van elkaar trekken, minachtend maar ook bang want zo ken ik hun dood: men ligt alleen en voor een onmetelijk lege ruimte VIII Indië '47 gedicht bij de dood van een resident Ik kan voor deze wereld niets doen dan haar nog warme doden verzorgen en mijn handen in de kisten steken om de kussens wat op te schudden. Koude armen buigen moeilijk men knipt daarom de rugzijde open en plooit de stof natuurgetrouw over wonden. Vaardige handen snoeren de lippen met een handdoek dicht en breken de haaks vergroeide benen recht. Het aanwezige goud wordt verzameld in grote enveloppen op naam. Koffers worden klaargezet en ook plastic zakken vol schoenen stropdassen en bretels. De resident in zijn uniform ligt op een ijzeren kar wordt uitgemeten en bepoederd om de oude vrouwen van de stad te worden getoond. Maar zij herkennen het beeld niet: van hun zonen is niets teruggevonden. [pagina 52] [p. 52] IX Sektie De man die hetzelfde kortgeknipte rode haar als de melkboer heeft grijpt met gespierde vingers in een lijf van oud vlees. Zijn rubberen hand vindt de versteende windsels waar jarenlang de angst door gierde, vindt in de liezen cement- kleurige woekeringen poreus als harde spons. Hij rolt als een tuinslang darmen op en omvat het hart: een boudoir-doos met ontstellend eenvoudig mechaniek. De ingezakte longen worden als een stapel natte kranten weggegooid in een stalen trapemmer en ook het elektrisch wegzagen van de schedelplaten toont: alleen maar een schaal bedorven pap. Vorige Volgende