Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1980 (nrs. 13-16)(1980)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] • B. Zwaal • Een kamer een kamer zoals een kamer gevuld met kussens een meter dik boven de vloer en daaronder het lijwitte lijf van een vrouw niet zichtbaar want ze ligt onder de kussens en de kamer lijkt leeg en is in grote rust. dan steekt die vrouw de punt van haar neus tussen de kussens en je ziet een witte punt uitsteken boven de vlakte der kussens en dan is het even porren en priemen maar daar blijft het niet bij: met onvoorstelbare kracht werkt de vrouw zich uit onder de kussens en ligt óp de kussens op de paarse de roze de violette de gele de groene de okeren kussens herfstbruin en ze ligt er bovenop heel rustig maar daar blijft het niet bij: met stevige worpen werpt de vrouw de kussens weg uit de kamer en ze ligt nu op drie grote kussens dat is alles wat haar is overgebleven en ze is heel rustig maar daar blijft het niet bij: met een wenk roept ze de divan en de divan komt in het midden van de kamer en de vrouw legt de drie kussens op de kussens van de divan en ze klimt op de divan en op de roodviolette bank ligt de vrouw weelderig en daarom naakt terwille van haar weelde en bij haar ligt alles als ze slaapt als ze niet slaapt alles languit en loom en gereed en de vrouw is in rust maar daar blijft het niet bij: met haar sterke wil treft zij maatregelen en de bol van haar wil staat geslepen in de bol van haar oog dat niet slaapt maar rusteloos draait in de kas in haar hoofd waar de kas ligt met het oog goed verscholen eens liep de vrouw door de kamer en zij nam haar oog mee hoog in haar hoofd droeg zij het oog door de kamer het oog dat je zien kan en dat jou ziet en dat rusteloos ronddraait met zijn radarspiegel aftastend het ruim van de kamer naar omhoog; niet teveel over de kussens of over de divan of over haar lichaam maar omhoog naar het ruim in de kamer boven het lichaam de divan de kussens de vloer. [pagina 106] [p. 106] zo kalm is dat oog alsof het zich veilig weet in de kas die omsluit en beschermt, en de kas ligt zo veilig diep in het hoofd en het hoofd is onschendbaar, het is het hoofd van de vrouw op de divan en het oog kent zijn taak en draait rustig rond en kijkt en rust en ziet en denkt en speurt en houdt vast allemaal voor de vrouw denkt het oog ik ben de vrouw denkt het oog en de vrouw denkt aan haar oog dat van mij is denkt ze en ze werkt met haar oog dat glanst in haar hoofd en ze denkt aan het vocht op de bol van haar oog aan de plas water aan de plas vocht aan het filmpje vocht op haar oog over de iris over de pupil over de randen heen van het oog tegen de boorden tegen de leden tegen de oever mijn oog het natuurlijke vocht waarmee een oog nat wordt gehouden het oog is het toppunt van rust in de kamer van de kussens loom van de divan loom van de vrouw loom maar daar blijft het niet bij: het werken van het oog op bevel van de vrouw door haar wil, ligt op de divan en draait en ziet en volgt en ziet de vlieg die door de kamer vliegt geholpen door haar oog ziet de vrouw de vlieg en roerloos volgt zij de vlieg op zijn vlucht, wentelt langzaam mee met de wiekslag na wiekslag van vlieg en zo voort en de vlieg ziet en de vlieg kijkt terug naar de vrouw en zijn bolle oog draait kogelrond in de lager en volgt de radar in de holle kas van de vrouw waar haar oog en de vlieg ziet dat de vrouw rust op de divan en dat zij loom en zwaar ligt op de kussens dat haar oog draait en dat oog open staat en het lid is omhoog en opgerold en het blijft daar hoog weggetrokken van het naakte oog en de vlieg kijkt en hij vliegt door de kamer nauwlettend gevolgd door het oog en hij zet zich op de richel boven de deur en de vlieg kijkt terug en kijkt naar beneden recht in het oog van de vrouw dat nat is van een dun laagje vocht dat onbevreesd terugkijkt naar het oog van de vlieg niet - of ijskoud of uitdagend of warm of bang of lokkend of kil - maar onbevreesd blijft het open en het lid klapt niet toe en het licht valt naar binnen in de wijde pupil en de vrouw slikt niet van spanning beeft niet van angst duizelt niet van het licht maar kijkt naar de vlieg en terug kijkt de vlieg en zij zien elkaar en een hele tijd zien zij elkaar de vlieg op de richel boven de deur de vrouw ligt op de kussens boven de divan en het licht staat gespannen tussen hun ogen en de vlieg slaat met zijn vleugels en daalt af langs de gijbaan van licht en springt in het oog van de vrouw dat nat is en de vlieg zakt met zijn poten een eind weg in het vocht op het oog van de vrouw de vlieg schiet met zijn poten door het vocht totdat hij stevig staat op het oog op de ronde vorm van de ovale bol van het eigenlijk oog van de vrouw enb de vrouw knippert niet haar oog staat open het lid blijft hoog opgerold en laat het oog naakt, zo staat de vlieg doodstil en de vrouw ligt doodstil en zo is het stil een hele tijd terwijl de vrouw kijkt naar de zwarte plek op haar oog en de vlieg kijkt naar de oevers van het meer waar hij [pagina 107] [p. 107] in staat naar de harige rietovers naar de adem naar de wanden muren van de oogkas en de vlieg voelt de blik van de vrouw tegen zijn buik en de vlieg staat doodstil en de vrouw zucht en gedreven door haar wil schuift zij behoedzaam het lid over het oog over het meer van oogvocht heel voorzichtig over de vlieg en het oog is dicht en het is donker en de vlieg bukt zijn kop en legt zijn oog op het oog van de vrouw en lens op lens kijken zij in de hersens in de donkere kamer boven haar oog spiegelt de vlieg zich in haar oog en de vrouw spiegelt zich in zijn oog en de lenzen liggen bol op elkaar en zij gaan slapen in grote vrede. zo ligt de vrouw op de kussens van de divan en onder haar ooglid bolt een kleine knop daar blijft het bij. Vorige Volgende