Emilio Tadini •
Het oog van de schilderkunst •
Vertaald door Marina Wanders en Paolo Lombardi
1. Waar ik over zou willen praten is mijn schilderij dat ‘Het oog van de schilderkunst’ (‘L'occhio della pittura’) heet. Ik zou willen beginnen met te zeggen: iets bindt de schilderkunst - het schilderen - aan het onbewuste. Het woord ‘iets’ is natuurlijk zeer vaag. Maar ‘zeer’ betekent niet ‘te’. Deze tekst zou, uiteindelijk, inderdaad dat woord willen vervangen, zou willen proberen te zeggen wat de schilderkunst bindt aan het onbewuste. Maar dat het begin expres vaag wil zijn, heeft misschien een betekenis. Deze tekst is slechts een benadering: van iets duisters.
2. Alvorens te zien, neemt het kind waar door zijn moeders lichaam aan te raken, door de ledematen aan te raken van dat lichaam dat nog niet van anderen is: dat nog geen figuur is.
3. Iets bindt de schilderkunst - het schilderen - aan de eerste handeling van het zien: wanneer het kind, plotseling, een ander lichaam ziet (het ziet het lichaam als lichaam van een ander) en zich realiseert dat het gekonfronteerd wordt met een scheiding, met iets als een afwezigheid die in tegenspraak komt met wat eerst helemaal aanwezig was en één geheel vormde. (Misschien gaat dit trauma ook vooraf aan dat andere waarover de analitici spreken: wanneer het kind, in de oerscène, de lichamen van zijn ouders ziet die zich verenigen. Het is dit trauma van de oerscène dat de geanaliseerde kinderen rekonstrueren wanneer ze met poppen, autootjes en ander speelgoed spelen).
4. Het grote lichaam van iemand anders wordt een figuur door zich te verwijderen. Misschien is het op dit punt dat voor het kind, bij zijn eerste zien, de gehele ruimte en de gehele tijd in elkaar storten. (We zouden kunnen zeggen: misschien stort hier al het mogelijke van de kultuur in elkaar. Hier, waar de besliste noodzakelijkheid van de voorstelling gefundeerd wordt. En hier - als figuur van de gescheiden individualisering - produceert het subject zichzelf, letterlijk, in dit werk: in het zien van wat zich verwijdert, in het zien in zoverre het zichzelf verwijdert). Door te vluchten, door het tasten te ontvluchten wordt het lichaam iemand anders. Het toont zich. Wordt figuur. Die figuur zien is de oorsprong van het zien, het zichtbare.
Figuur is dat wat men niet aanraakt maar slechts ziet en waarvan het beeld zich in de geest kan herhalen en de herinnering aan het lichaam mee kan dragen. (Het kind heeft de figuur die het ziet wanneer het voor de eerste keer zich zelf in de spiegel bekijkt reeds gezien).
5. Wat kan de eerste duistere reaktie zijn, in het bewustzijn van het kind, wanneer dat grote lichaam van iemand anders, van die figuur voor hem oprijst? Misschien kan men zich voorstellen dat die reaktie bestaat uit het gevoel dat het (eigen) gehele lichaam, het totale lichaam in stukken valt en zich onherstelbaar scheidt. Bij het schilderen, net zoals bij de allereerste door het kind gemaakte tekens, is het juist het lichaam - de hand - dat die breuk, die scheiding herhaalt: in een poging deze te beheersen.
6. Bij de eerste tekens die het kind maakt roept het het grote lichaam van iemand anders dat, in een figuur veranderd, zich verwijdert. Bij de eerste tekens die het kind maakt valt het zijn eigen heimwee aan. Het