Léon de Winter
Over ‘De last van de wereld’
Gisteravond ben ik gaan lezen in Peter Handke's De last van de wereld. Het boek heeft als ondertitel: een journaal (november 1975-maart 1977), en het bevat observaties, gedachten, beschrijvingen van gevoelens, die Peter Handke heeft vastgelegd met, voor zover die na honderd bladzijden te overzien valt, één rode draad, die van de tijd. Vanochtend, bladerend in het, zoals dat heet, ‘kloeke’ boek, voelde ik sterk de behoefte iets over De last van de wereld te schrijven, maar ik besefte dat een ‘gewone’ bespreking alleen algemeenheden zou opleveren; zoals in de tweede zin van deze alinea de algemeenheden ‘observaties, gedachten, beschrijvingen van gevoelens’ niets naders over De last van de wereld zeggen. Ik zou op zoek kunnen gaan naar thema's en motieven, maar dat lijkt me, zeker gezien de opzet die Handke in zijn voorwoord omschrijft (‘Ik trainde mij er nu in om op alles wat op mij afkwam onmiddellijk met taal te reageren, en ik ontdekte dat op het moment van het beleven juist deze tijdsprong lang ook de taal ging leven en meedeelbaar werd...’), nogal geforceerd omdat elke zin uitdrukking geeft aan de thema's die Handke bezighouden - er staat wat er staat. Ik zou kunnen gaan inventariseren (hoeveel keer kom je het woord angst tegen?) of de onvolledig weergegeven, aan bepaalde observaties ten grondslag liggende gebeurtenissen kunnen reconstrueren, ik zou het boek kunnen gaan plaatsen in het oeuvre van Handke, en daarna Handke's journaal gaan vergelijken met journalen van andere auteurs.
Nee, ik neem me voor heel subjectief, heel expliciet, zonder me huichelachtig achter schijnbaar objectieve uitspraken te verbergen, op De last van de wereld ‘onmiddellijk met taal te reageren’. Ik zal dadelijk noteren wat me bij het lezen te binnen schiet, opvalt, ontroert, opwindt, verdrietig stemt.
Omdat ik nu volgens deze methode een stuk ga schrijven, moet ik opnieuw beginnen met lezen. De vertaling van Hans Hom, verschenen in de Privé Domein-reeks van de Arbeiderspers, en de oorspronkelijke Duitstalige versie liggen voor me. Ik wacht met lezen tot vanavond.
Eerste dag: blz. 11-45.
Weinig verrassende opmerkingen heb ik op de eerste bladzijden gelezen. Ik heb niets met de notities kunnen doen, ik voelde er niets bij, dwaalde voortdurend af naar dingen die ik me nu niet meer herinner. Ik besef dat Handke zichzelf erin geoefend heeft om ook die gedachten vast te leggen; maar op de eerste bladzijden ontbreken de eindelijk vastgelegde ‘vluchtige’ gedachten, tot nu toe heb ik slechts herhalingen gezien.
De zinnen die ik las na mijn eerste notitie te hebben geschreven zogen opeens alle aandacht op. Ik ben pas geconcentreerd wanneer ik me er niet van bewust ben dat ik ademhaal, en dat was zojuist het geval, een hele bladzijde lang bestond slechts Handke's tekst voor me, was ik mezelf kwijt (en tegelijk zo gevoelig als een wond).
Gisteravond, bij de eerste lezing, deed een bepaalde passage mij aan een gestorven vriend denken. Nu, bij het herlezen, herinner ik me dat ik hierbij gisteravond aan een gestorven vriend heb gedacht. De volgende keer zal ik bij die passage aan deze zinnen denken.
Hevige ontroering bij het plotselinge besef dat al die verschillende, los van elkaar staande, vaak moeizaam geconstrueerde opmerkingen eigenlijk maar één raakvlak kennen: angst. Die zinnen zijn voor Handke drijvende planken (maar dan wel ter grootte van een splinter) op een chaotische zee.
Het verbreken van banden als een onvermijdelijke beslissing, zoals in De linkshandige vrouw; het innerlijke isolement doorbreken-en daarmee het isolement voltooien - door de kunstmatige band met de omringende wereld (het ‘doen alsof, het gehoorzamen aan gedragsregels) niet meer in stand te houden; eindelijk lopen je eigen innerlijk en uiterlijk gelijk, schopje een irritante bezoeker daadwerkelijk de deur uit, durf je iemand in de tram tien minuten lang te fixeren, kleed je jezelf uit tijdens een krampachtig gezellig etentje met vrienden (zoals in Het uur van het ware gevoel), handelen zoals je je voelt, nee tegelijkertijd, als een reflex, dat lijkt me een wens van Handke.