Kerstin Ekman (1933). Bekend geworden door een triologie over de Zweedse vrouw in de 19e eeuw.
Gösta Friberg (1936). Publiceerde drie dichtbundels.
H.R. Heite (1946). Leraar Nederlands. Publiceerde in Soma, De Revisor en Hollands Diep.
Jacques Kruithof (1947). Docent Nederlandse Literatuur aan de Nieuwe Lerarenopleiding Amsterdam. Medewerker van Vrij Nederland. Publikaties: De bewoonde wereld (1972); Zegge en Schrijve (1974); Vertellen is menselijk (1976).
S. Lapinski (1953). Student Nederlands aan de universiteit van Amsterdam.
Lidy van Marissing (1942). Als journaliste verbonden aan de Volkskrant. Publikaties: 28 interviews (1971); Persconcentratie (1972, studie van de Werkgroep Persconcentratie); Ontbinding, antiroman (1972); De Omgekeerde wereld, leesboek voor de middengroepen (1975); artikelen o.m. in de tijdschriften: Raster, Podium, De Gids, Te Elfder Ure.
Anthony Mertens (1946). Wetenschappelijk medewerker Moderne Letterkunde aan de universiteit van Amsterdam. Recensent van De Groene Amsterdammer. Mede-auteur van Materialistiese Literatuurtheorie (1973).
Ivo Michiels (1923). Schrijver en filmer. Docent aan de filmakademie in Antwerpen. Publikaties o.m.: Het afscheid (1957); Het boek Alfa (1963); Orchis Militaris (1968); Exit (1971); Samuel, o Samuel (1973).
Göran Palm (1931). Schreef veel essays. Debuteerde in 1961 met gedichten, maar legde zich vanaf zijn boek En oättviss betrakselse (nederlandse vertaling: Een onrechtvaardige beschouwing) uit 1966 toe op politieke geschriften. In 1976 verscheen zijn verzamelde literaire werk onder de titel ‘Dikter pa vers och prosa’ (Gedichten in poëzie en proza).