Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1977 (nrs. 1-4)(1977)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] Tobias Berggren Drie herfstmaanden 1. (september) De berk. wat na de stormvlaag nog aan bladeren vastzit, glinstert en glittert in de loodgrijze wolk waar ik in het lamplicht naast zit ineengekropen in mijn wereldje boven een drukgolf van iets dat verloren ging, gordijnen bewegen op de tocht, een gedachte: ‘zonder bewustzijn van een prenataal verleden kan ik de anderen niet nader komen...’ en in de verte het geluid van een trein verdwijnend in de wind die gordijnen doet bewegen; lucht ingeademd door longen tussen mensen onder elkaar ik zag haar blakeren rond de heftige bewegingen van pubers in de supermart alsof zij stikte, lucht leeft diep in alle bewegingen in alle daden die beslissen over het leven van de lucht onze bewegingen x Avond in een voorstad, lichamen op aarde duiken op en verdwijnen in het donker: armen benen romp en schedel; heden mensentijd, in bomen blikkeren de tanden van de straatlantarens, de angst, [pagina 182] [p. 182] het vragen naar de bekendste weg, op een keer ging ik mijzelf te boven en kwam tot mijzelf [pagina 183] [p. 183] 2. (oktober) Water, verduidelijking, verdichting van water, regen, lichamen die elkaar telkenmale tegenkomen ook in de aarde waar wortels naar resten van blinde regens en wilde paradijzen zoeken onder vertwijfelde mensenvoeten en langzaam trekt het zout van doden op naar gras en loof... die de gedachten van de levenden voedsel geven ook vernietiging, werelden van niets dunne beenhulzen, met aarde gevulde gekloven kaken, wit taalkaf over de kontinenten gedwarreld; de berk staat gedoofd: een witte wortelbliksem tussen de gevlamde muren van huurhuizen, het levende sist en krimpt in de verwelkte bladeren, wortels zie ik onder voorhijhaastende voetzolen, verwrongen en plotseling ondergronds bloeiend, volkeren verjaagd uit hun graven, en zij die de nacht bezitten het leven van generaties te kopen laten zich door de voetstap van de nog voortvluchtige over de vloeren van etages de afstand tot de grond in winst uitmeten, en zij trappen in een stofwolk van rondkolkende bittere witkalk en neerdwarrelend stucwerk van het armzalig bastion de grond uit onze ogen, de onderkant van het kontinent van de toekomst betongrauw, zonder wortels [pagina 184] [p. 184] over ons heen stortend door de herfsthemel x Boomzaad op tafel gewaaid tussen papieren en woorden... dat wat afgekapt en verloren is verspreidt zich rond zijn gekliefde kernen; in de golfdruk groeit de voorstadsnacht rond bladeren met broze ribben, de afgewezenen gaan aan ons voorbij de schuilgaten van onze pupillen op elkaar gericht [pagina 185] [p. 185] 3. (november) ‘Een teken zijn wij, zonder verklaring’ Hölderlin: ‘Mnemosyne’ (in de vertaling van Erik Blomberg) Van diepgele dag - uitgedund aan het uiteinde van de duisternis die rondom ons heerst armzalig en doodarm wellicht komt de dag niet dat de tekens zijn vergeten - tot zwijgende gouden bladerenmassa's waardoor de piepende fietsen van de voorstad snijden en, zwart: ‘een teken zijn wij, zonder verklaring’ en bomen verdwijnen en etages lichten op als bliksemflitsen, opmaten tot de vernietiging staan reeds geschreven op de naamplaatjes van de brievenbussen, motorgeronk in het donker, de novemberwind ontploft in de laatste resten van bossen uit de tijd der insekten, of van de mens de schaduwen van de afgewezenen worden verwrongen, uitgewrongen in kamers waar tv gezichten de hunne bekijken zonder hen te zien, de blauwige kamers gevuld met resten, verlaten, lijken op hun ogen op reusachtige facetogen glanzend in het donker zo staan de flats, parasitaire samenlevingen kruipend over de slapenden [pagina 186] [p. 186] naar de ratelende ochtenden, vleugels aan flarden, slepend, doortrokken van nerveuze tunnelstelsels; lucht van urine en mondharmonikamuziek: anderen dromen: zwaluwen mechanisch binnenvliegend in brandend gras x ... de krantenkleurige wolken houden stil bij de avond, staan 's nachts doodstil boven de voorsteden met de ogen van vernielers en ontkenners en kauwen de gezichten uit de herinnering weg, de ogen der namen worden blindgeprikt door de knetterende sterren van dodelijke vermoeidheid... ...een onverklaarbaar teken, een rookstoot uit een mond die onder deze druk verdwijnt Vorige Volgende