Raster. Jaargang 2
(1968-1969)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
[pagina 26]
| |
vragen‘Is hij gisteravond los geweest?’
er worden vragen verspild aan een oor, zodat
een stilstand rinkelt te negen ure/
maakt zich van mij meester/ een diep
geworteld vertrouwen in nevel
waarin/ diverse scherpzinnige borsten
vogels verstoppen motoren/ sst/ Kok roostert
een broodbon/ achter een raam
een doodstrijd
‘het zal heus geen traditie worden’
‘en zo is er steeds iets’
‘en dan geef je bloemen’
‘hij liep voorbij met zo'n para’
de tijd languit liggend in een
acceptabele doofheid: wat wat?
‘is de koffie als bruin?’
‘kerstganzen? goudhamsters?’
‘in mei?’
| |
[pagina 27]
| |
over de vormDus inhoud: zorgvuldig gemorst, moed
willig geschonken aan iets in
uitgestrekt op
omschreven door
lakens odol behang één blinddoek in
zeg maar zo'n kubus kast tussen muren aan
niemand en wederom
keel zijnde deelt
de taal aan de mens mede
bloedgeur nu
ja
goddeloos opgevoed
de doorschoten helm tot drinknap verheven
lest niets/ doelen rozen bestemmingen, eens zo
leesbare stemmen geweest, nu weer dovende, zijn er
niet meer/ de hand wordt hout slaat
de overwinterde vlinder
een overwinterde vlinder
en versplintert terwijl -
| |
[pagina 28]
| |
stofje in een tot nog toe gesmeerd lopend uurwerkDe grote vondst van vandaag is de pijn, zo aan
was nog nooit iets afwezig
het hoofd denkt nog net: het meest
geslaagde gedicht: wie had
dit ooit kunnen denken?
ik niet als ik
zo volmondig mag wezen/ volmaakt
ondenkbaar is hij
en wat hij nog meer is? kan hij
opzitten liefkozen pootjes geven?
nee
kan je hem aaien een zoen of
een oplazer geven?
nee/ houd je
handen maar thuis, geletterde prater
en je neus en je oren/ oké oké
voelen kan jum
en dat is dan alles, zoals dit gedicht
dat toch weer een ik is
zichzelf toch weer uitspuugt
omdat ik er nog is
want wat je ook ligt te bewijzen
je koopt geen vlees bij de bakker
kreunt opa/ wie weet
dus toch met andere woorden
weer zoveel als plusminus
10 gulden per bladzij, te weten
1 stillende prik/ de internist
haalt zijn tijd in, de klok
tikt -
| |
[pagina 29]
| |
toeristischWeer zo'n hoogvlakte, pips licht
vervluchtigt zijn klinker wordt lucht, wim wind zicht
baar bezigt de kleur: grijs plus grijs plus het grijs
groen van de ezelachtig doorgeschoten spitskool
der steeneters
men zou denken: honger afgronden schrik
en inderdaad: men denkt ik
maar in het motel nieuwe stijl
ziet men wiegend in een polyester ei
uit op het pauwblauwe zwembad, waarin vanzelfsprekend
de verkleumde mus dobbert temidden van 1
zweedse godin en 2 zwitserse geitenbokjes, en verkneukelt
zich al op voorhand
op de in de eetzaal onder twee gekruiste
zwaar smeedijzeren zwaarden
van bilk te genieten
cojónes con sesos
vermeld in het typografisch bekroonde menu
als
especialidad del jefe -
|
|