Raster. Jaargang 1(1967-1968)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Gerrit Kouwenaar | Zes rose gedichten nu Er is geen jezus veranderd / terwijl de geur van brandend vlees zich verdikt tot luchtige woorden en welvaart, veroudert de taal, sneller dan ooit ik dacht aan darmen plus deze rood kleurige modder die de eigennamen vermengde tot grondsop voor zonen, toen ik uw veertjes uiteenschoof de meisjes gaan gretiger open, onze kleuters belikken de maan, in een hangmat van napalm verdedig ik het kwetsbare thuisfront - [pagina 50] [p. 50] wintervermaak Wij stookten de kamer gloeiend dampend sneed zij een broodje in een waas vond ik de kaasstolp en belegde overvloedig geluk / haar linkervoet knakte zo onbeschrijflijk over de klinkers dat mijn ogen en lippen elkaar elkander betwistten ik haar prijzend: my bathroom zij mompelend, verpakt in een orgel: smakelijk eten - [pagina 51] [p. 51] luistervink Ik luister met mijn grote oor op haar kleine borsten er tikt iets en het is mijn roestvrij stalen horloge beelden hakkend van wezels in riet roeiend in een plastic boeier denk ik: dit hier is vlees / god goden als ik mijn ogen open dan sterf ik dus naderen zwaluwen, kirrend als de pijl die mijn moeder doodde schrijf ik haar naam op haar huid dan giechelt zij liefde - [pagina 52] [p. 52] bijgenaamd Deze dij ruikt naar korea zei de blinde oud-strijder bijgenaamd neushoorn zich voedend met vuur water en zout minder dan vochtig sprang de naam hem de tastende hand uit, hij ijsde nog even, rinkelde, plofte, maar was al voorbij het standbeeld, voorgoed de gedachte aan brandgeur bleef tijdens de maaltijd aarzelend hangen, maar dook dan noodgedwongen onder in een gepoederde roos, terwijl de spijs vertering jubelend inzette - [pagina 53] [p. 53] woman in shanty-town Waar de lief de ook woont - dit is een huis van blik en karton en minder dan dat steen is iets waarvan de straten te hard zijn god is van hout en de meester draagt twee gouden horloges eens mocht ik drinken uit zijn zilveren bekken alle mensen zijn van vlees, zei hij - [pagina 54] [p. 54] liggend naakt Ik lig liever dan dat ik staan moet liggend bedenk ik: vandaag maar eens bonen met spekvet ik knuffel mijn liezen, schenk mijn aanstaande zonen het vliegbrevet en voor later een meisje als ik constateer, uitziend over mijn lichaam: mijn tepels zijn hard als de knopen der jarretelle en ik zie, meer dan ik voel hoe ik ril denk, ik groei niet als een plant in de grond, maar de grond reikt door mijn voeten ten hemel, ook en juist als ik lig - Vorige Volgende