zowel schrijver als schilder is, de moeilijke en over het algemeen kwaadaardige strijd van de bloem om rijp en sierlijk te worden. Het stuk zelf dat begint met donkere dreigende gebeurtenissen en eindigt met een intens vertoon van kleuren, weerspiegelt dit patroon; in zekere zin is het stuk van Whitman een allegorie van de totstandkoming van elk kunstwerk, waarbij schoonheid wordt gewonnen uit de materie der chaos. Als Whitman dit harde onderwerp behandelt terwijl het zeker niet minder betekent dan de ‘problemen’ van het conventionele ‘serieuze drama’ - komt het tot intens en boeiend leven.
Aan het begin van het stuk komt een serie groen aan elkaar gebonden lappen uit een juten zak naar boven en wel loodrecht onder een stralende lamp die aan de zoldering hangt. Onmiddellijk daarna zien wij een reeks flashbacks die uiterst brutaal en dubbelzinnig de groei van een bloei uitbeelden. Al deze flashbacks worden begeleid door instrumenten die duiden op een veranderde tijdstroom: films, waarin niet veel gebeurt welke aan voor- en achterkant van het toneel worden vertoond. Evenals een radio die voortdurend achtergrondmuziek speelt in een huis dat vol is met onberekenbare kinderen kan men van deze films slechts nu en dan genieten; een bandopname, kennelijk opgenomen tijdens een uitverkoop in een warenhuis zorgt tijdens onderbrekingen van de activiteiten op het toneel nu en dan voor wat afleiding.
In de eerste flashback zien wij hoe de primitieve strijd van het tot leven komend zaad wordt aangeduid met een hooglopende ruzie tussen een vrouw en een man, waarbij, in plaats van een toename van schoonheid, verscheidene versierende kledingstukken woest worden afgerukt. Kort daarop rollen twee jonge dames, die, behalve hoofd en benen, in grote verstelde zakken zijn verpakt, het toneel op, maar zij richten zich slechts met sprongen op, als twee bloembollen die bijna uitkomen. Ze worden dan door een acteur met oude lappen getooid maar deze ziet blijkbaar de nutteloosheid van zijn vroegtijdige actie in en scheurt hun costuums van hen af, waaruit massa's oude kranten vallen.
Die vier spelers die daarna opkomen stortten zich op de akelig kleurloze kranten die uit de bloembollen gevallen zijn en bevestigen deze met krammen aan de muren. Blijkbaar wordt hiermee Whitman's mening uitgedrukt dat er niets onredelijkers is dan de al-te-menselijke begeerte naar attractieve dingen, vooral het al-te-