kunstenaar en vormgever. Dat betekent echter dat de werkelijke bijdrage, die de concrete kunstenaar, als hij er werkelijk zo een is, aan een dergelijk werk levert, het scheppen van een opvatting of nog beter van een methode is waardoor zich, onafhankelijk van hem, een vorm kan ontwikkelen en die bijdrage is niet zo zeer de uitbeelding van die vorm of de structuur zelf. Veel van dergelijke onbestemde kunstwerken kan men daarom begrijpen en accepteren zonder dat men beslist het eindresultaat horen of zien moet. Zoals bij een mathematisch probleen ligt de schoonheid van zijn vorm alleen in de methode besloten. De tweede opvatting, die tegenwoordig onder amerikaanse kunstenaars, vormgevers en componisten aanhang vindt, is die van een kunstnihilisme dat de tegen de kunstmatigheid gerichte opvatting en het concretisme zelf nog meer eer aan doet als de houding van de concretisten zelf. Een kunstnihilist wijst de kunst af en bestrijdt ze alleen maar omdat haar bedoeling of opzettelijk noodgedwongen het karakter van de kunstenaar in zich sluit, zij het dan met betrekking tot de vormgeving en uitdrukking van de methode. Om nog nauwer met de concrete werkelijkheid in verbinding te komen schept de kunstnihilist een tegenkunst of hij doet niet anders dan banaal. De antikunstvormen zijn in eerste instantie tegen de beroepsmatige kunstbeoefening gericht. Tegen de kunstmatige scheiding van kunstbeoefenaars of uitvoerenden en toeschouwers of tegen de scheiding van kunst en leven. Zij richten zich tegen alle kunstmatige vormen van kunstuitingen, tegen de belangrijkheid van kunst, tegen de aanmatiging van de muziek om gehoord te worden en tegen de aanmatiging van de beeldende kunsten om gezien te worden, en ten slotte tegen de gedachte dat men beide zal moeten begrijpen. Antikunst is leven, natuur: waarachtige werkelijkheid is één en alles. Het lied van een vogel is antikunst. Een regenbui, het door elkaar praten van een ongeduldige menigte toehoorders,
niesgeluiden, een tentoonstelling van bij voorbeeld George Brecht, ‘vier wanden, vloer en kleed’, of composities als het ‘laten vliegen van een in een net gevangen mus’ of ‘een aan zich zelf overgelaten publiek dat zich verveelt’ kan men in deze zin als antikunst opvatten. Het kunstnihilisme zou nog een stap verder kunnen gaan door elke vorm van activiteit af te keuren die - zonder zelf met kunst te doen te hebben - daar toch mee samenhangt. Men zou de bekende en volstrekt kunstmatige of antikunstmatige Inactiviteit van Henry Flint daaronder kunnen rekenen. Al mogen dan ook veel neo-dada's de originaliteit van de oorspronkelijke