Randstad 11-12
(1966)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Alexander Trocchi
| |
[pagina 33]
| |
ons methodes en technieken, waarmee wij de oplossing kunnen verwachten van onze practische aanpassingsproblemen aan de geschiedenis, op een nieuwe, bewuste, en creatieve manier. Bij het zoeken naar een woord ter aanduiding van een mogelijke internationale gemeenschap van mensen, die individueel en gezamenlijk een effectieve strategie en tactiek voor deze culturele revolutie wil articuleren (zie De Onzichtbare Opstand), leek het noodzakelijk een woord te vinden, dat geen voor de hand liggende weerklank uitlokte. Wij kozen het woord ‘sigma’. Gewoonlijk gebruikt in de mathematica om aan te duiden: alles; de som; het geheel; leek het erg goed overeen te komen met onze gedachte, dat alle mensen er uiteindelijk bij betrokken moeten worden. In het algemeen gebruiken we het woord ‘sigma’ het liefst met een kleine letter, meer als een adjectief dan als een zelfstandig naamwoord, want er bestaat al een behoorlijk aantal individuen en groepen, waarvan de doelstellingen, wel of niet bewust, verdomd identiek zijn aan de onze, groepen die al X en Y en Z heten en waarvan de leden enigszins onwillig zijn zich zonder hun publieke identititeit onder een andere naam te laten opnemen. Wanneer deze groepen zouden kunnen worden overtuigd van het belang zich ‘adjectief’ te verbinden met sigma, zou dat voorlopig genoeg zijn. Bovendien zou het in de naaste toekomst misschien zeer verstandig zijn om meervoudige legale identiteiten te handhaven; op die manier zouden we de meer voor de hand liggende soorten weerstand kunnen vermijden. Zolang wij op dit ogenblik verspreid zijn, en zullen zijn, totdat verschillende zelfbewuste brandpunten (sigma-centra) gesticht zijn, zijn effectieve communicaties noodzakelijk. Er moet een contact komen tussen alle individuen en groepen over de hele wereld en zij moeten vanaf dit ogenblik worden uitgenodigd om deel te nemen. Mensen moeten gelocaliseerd en geactiveerd worden; wij zijn geconfronteerd met het technische probleem om de middelen uit te werken, waarmee wij de macht van ieder van ons kunnen koppelen aan een effectief vliegwiel. Dit moet worden opgelost zonder van wie dan ook te eisen zijn identiteit in een schadelijke metafysiek te verliezen. In De Onzichtbare Opstand brachten wij het soort situatie ter sprake dat wij willen voort brengen. Wij stelden het ons voor als een soort spontane universiteit. Maar de term ‘universiteit’ heeft enkele ongelukkige bijbetekenissen en is bovendien te gelimiteerd om het hele | |
[pagina 34]
| |
complex van vitale en beïnvloedbare menselijke processen te omvatten, die wij willen ontsteken - eerst hier in Engeland en vervolgens door de hele wereld. De oorspronkelijke spontane universiteit (of sigma centrum) zal slechts de oorsprong zijn. Wij hebben te maken met steden en beschavingen, niet met ‘klaslokalen’ in de conventionele betekenis; niettemin staan wij aan het begin van het geheel en wij zullen uit bepaalde practische overwegingen moeten starten. Onze experimentele situatie, onze internationale conferentie, moet zo gelocaliseerd zijn, dat onze ‘kosmonauten’ of deel kunnen nemen of contact kunnen hebben. Het is niet alleen maar het probleem weer een andere uitgeverij te stichten, of weer een andere kunsthandel, of weer een andere toneelgroep, en om deze op een geestelijk hoogstaande manier in de mammon-machines van hun eigen ondergang te stoppen. Een dergelijke zaak (ik spreek voorlopig alleen met betrekking tot het Westen), zou zonder twijfel ‘veel goed doen’ als het zichzelf met succes in stand zou houden binnen het traditionele culturele complex. Maar niet de uitgeverij alleen is naar onze mening ontwricht (en heeft geen overlevingsmogelijkheid); bijna uitsluitend denken aan uitgeven betekent denken in termen van abstracties uit het verleden. Een wat soepeler en veerkrachtiger harnas kan niet voorkomen dat het oude paard naar de vilderij gaat. Natuurlijk zal sigma ook publiceren. Wanneer wij iets te publiceren hebben. En wij zullen het effectief doen, en daarbij geen techniek uit het oog verliezen die is ontwikkeld uit het uitgeven van gisteren. (Of misschien vinden we het wel wenselijk om het een of ander te laten uitgeven door een traditionele uitgever.) Maar het is ook de kunst waarin wij geïnteresseerd zijn. Met de vrije tijd van de toekomst voor ogen, willen wij het hele netwerk van expressie in handen nemen. Dat bedoelen we als we zeggen, dat ‘de literatuur dood is’. Niet dat sommige mensen niet zullen schrijven (in feite willen alle mensen dat misschien wel) of zelfs een roman schrijven (hoewel we het gevoel hebben dat deze categorie zijn eigen nut overleefd heeft,) maar het schrijven van wat dan ook in de termen van een kapitalistische economie, als een economische handeling, met betrekking tot economische beperkingen, is in onze ogen niet interessant. Het is business. Het is een jungle-talent. Wij willen ook schilderen en wij willen ook zingen. We moeten ons een gemeenschap voorstellen waarin vrije tijd een feit is en waarin de eigen redding van de mens zelf zal afhangen van zijn mogelijkheid handelend op te treden. | |
[pagina 35]
| |
De ouderwetse scheiding tussen toeschouwer en schepper moet worden verbroken. Het traditionele ‘publiek’ moet deelnemen. We zouden zelfs kunnen zeggen dat we niet weten wat we willen doen; wij willen eigenlijk voortdurend overleg met andersdenkenden op een internationale en experimentele basis. Onder andere geloven we in de vitale toepasselijkheid van pamfletten en van het schrijven van pamfletten, maar het is ook weer niet zo, dat we op 14 september 12 (het dozijn rond) pamfletten zullen uitbrengen om onze sigma-afdruk te ‘lanceren’ en door te gaan onze eigen kleine kogel langs de afgesleten groeven van de culturele trekspelkast te schieten: dat zou betekenen de vernietiging van de intuïtie uit te nodigen die ons tot articulatie dwingt. Noch kunnen wij ons beperken tot de traditionele media, voor zover het drukwerk betreft. Een interessant ‘uitgevers’ project zou bijvoorbeeld zijn om voor een proefperiode van een jaar een reclame paneel te huren in (b.v.) vier stations van de Londense ondergrondse, en om ons wekelijkse (of maandelijkse) blad te drukken op het formaat van een aanplakbiljet. Vanzelfsprekend zou het wekelijkse affiche ook op andere plaatsen kunnen worden opgehangen. Er zou een broadsheet kunnen worden gezonden naar sponsors en deelnemers, die wellicht een reproduktieve collectie van de affiches op prijs stellen. En waarom zouden we ons beperken tot Londen? (Ondergrondsen van de Wereld, verenigt u!) In een dergelijk project zou het redigeren ingewikkeld maar niet onpraktisch zijn. Dertig of veertig schrijvers die met sigma sympathiseren zouden van te voren kunnen worden gevraagd. Andere niet conventionele projecten, die we later wat gedetailleerder zullen behandelen zijn: advertentieruimte in kleine tijdschriften, in de gemengde berichten van nationale kranten, allerlei etiketten, lucifersdoosjes, etc., toiletpapier (voor de lezer van The New Yorker die alles heeft), sigarettendoosjes, de achterkant van speelkaarten, etc. Natuurlijk zullen we ook boeken uitgeven; maar het grootste gedeelte van wat wij eventueel zullen doen zal voortkomen uit de samenvloeiing van creatieve ideeën en goodwill, die sigma is. Om te beginnen moeten we een voortdurende, internationale experimentele conferentie mogelijk maken; een permanent samenkomen van geesten (gedachtes) om de veelomvattende culturele verandering onder woorden te brengen en te bevorderen, die de unesco door zijn oorsprong verhinderd is tot stand te brengen. We moeten tegen onze sponsors zeggen: Hoewel we sigma's eco- | |
[pagina 36]
| |
nomische bloei in het Westen voor ons zien, is het niet allereerst een zakelijke organisatie. Wij willen een beschermende situatie, een plaats om bij elkaar te komen en gezamenlijk te creëren. Er is al veel gedaan. Maar onze kracht ligt niet zo zeer in wat er tot nu toe met opzet in onze naam is gedaan, maar meer in de beschikbaarheid van andersdenkenden van onze transcategorische inspiratie. Over de hele wereld zijn er tegenwoordig kleine haarden van intelligentie, kleine nesten van ‘situatie-schepping’. Sommigen van de eerste theoretici noemden zich ‘Situationisten’. Andere individuen en groepen, die in onze ogen dezelfde mening blijken te hebben worden op dit moment verzameld in een uitgebreid register, dat zal dienen als basis voor onze communicaties. Wij moeten de mechanieken en technieken ontwikkelen voor een soort super-categorische culturele organisatie. Wij geloven dat sommige kenmerken er als volgt uit zien: | |
(1) Sigma als internationaal register:Van essentieel belang voor diegenen, wier bedoeling het is om geestverwantschappen te smeden in een supernationaal (transcategorisch) proces, in een soort doeltreffend zich uitbreidend register, een internationale ‘Wie is wie?’ Het is een kwestie van inventarisatie, van het overzien van de verscheidenheid aan talent en goodwill. Wie is met ons? Wie weet dat hij met ons is? Op onze algemene uitnodiging zou het volgende te lezen kunnen staan: Wij zouden u hierbij willen uitnodigen deel te nemen aan een internationale conferentie over de toekomst der dingen. De korte hierbij ingesloten inleiding (De Onzichtbare Opstand) geeft u wellicht een idee van onze bedoelingen. | |
[pagina 37]
| |
degenen die deelnemen aan haar activiteiten. Sigmatici Simon Vinkenoog, Marcus Field en Alexander Trocchi met hun vrouwen, Londen 1965. Foto Wim van der Linden.
Wij zijn schrijvers, schilders, beeldhouwers, musici, dansers, fysici, bio-chemici, filosofen, neurologen, ingenieurs, en wat al niet, van alle rassen en nationaliteiten. De opsomming van een dergelijk reservoir talent, intelligentie en macht, is op zichzelf al een aansporing voor onze verbeelding. | |
(2) Sigma als spontane universiteit:We kunnen de bestaande universiteiten wel afschrijven. Deze onlangs nog zo roemrijke instituten zijn bijna hopeloos overgeschakeld op de cultureel-economische as van de status-quo; zij zijn funktioneel geworden, binnen de context die zij inspirerend tot stand brachten. Over de amerikaanse universiteiten schrijft Paul Goodman: ‘Daarom zien we de paradox dat er, bij zoveel centra van mo- | |
[pagina 38]
| |
gelijk intellectuele kritiek en intellectueel initiatief, zoveel stupide conformisme is, en de universiteiten zijn zelf kleine modellen geworden van het Georganiseerde Systeem.’ Afscheiding, het vormen van nieuwe modellen, dat is het traditionele, en naar onze mening enige antwoord. Op deze manier brak Oxford met de Sorbonne, en Cambridge met Oxford, en de ‘intellectuele gisting was zeer sterk, de colleges zeer briljant, het monopolie van de beste opvoeding het meest volledig, nog bijna voordat er een universiteit bestond.’ (Hastings Rashdall: The universities of Europe in the Middle Ages.) De bureaucratieën van de universiteiten raakten verstrikt in de bureaucratie van het land, weerspiegelde die in 't klein; en de karakteristieke kwaal van de bureaucratie is, dat die meer zichzelf wil uitbroeden en als parasiterend organisme dienen, ‘noden’ uitvindt om zijn bestaan te rechtvaardigen, en uiteindelijk de gastheer verstikt, die zij had moeten verzorgen. (Zie de satire van William Burroughs.) De universiteiten zijn fabrieken geworden voor de produktie van academische technici; de verschillende regeringsrapporten hierover (vooral het Robbins Rapport), uitgesmeerd over eeuwen, vragen doodeenvoudig om meer en meer van het zelfde. De lege kapellen van de Cambridge Collegezalen zijn een veelbetekenend symbool van het verval van het vader-instituut. Oorspronkelijk gebouwd om de ziel van de gemeenschap geleerden te huisvesten, zijn zij nu verlaten. Nog niet zo lang geleden werd in een krantenartikel rapport uitgebracht van een prijs die was aangeboden aan een student, die het beste essay had geschreven over wat er mee moest gebeuren. De prijs werd uitgereikt aan een student die voorstelde dat zij zouden worden omgebouwd tot laboratoria voor de wetenschap, eetzalen en verblijfplaatsen voor de studenten, bibliotheken, etc. Om kort te gaan, wat eens het vitale spirituele centrum was zou moeten worden aangepast aan een materieel doel; er is gebrek aan ruimte, de verbeelding is nog kleiner. Dat iets onstoffelijks, iets onaantastbaars verloren was gegaan, was over het hoofd gezien. Er zou voor Cambridge meer hoop geweest zijn, in ieder geval meer klaarblijkelijke spiritualiteit, wanneer men had besloten om ze in te richten tot bordelen. Intussen zullen degenen, die (terecht of niet) een diep wantrouwen koesteren tegen de statistische methode, schreeuwend om afschaffing van de 10-met-een-griffel-examens, de vernietigende in- | |
[pagina 39]
| |
vloed overzien, die het op examens beruste leerplan heeft op de houding en de gewoontes van de studentenbevolking aan onze universiteiten. Het competitieve systeem moedigt de slimme tacticus aan, de welbespraakte, de gladde jongen. Voor een student is het zeker pijnlijk en misschien zelfs gevaarlijk om te zeer geïnteresseerd te raken in zijn onderwerp, want hij moet voortdurend klaar staan om zijn virtuositeit te demonstreren; de studenten aan onze universiteiten zijn zo druk bezig met hun voorkomen, dat men er zelden een ontmoet die zich bewust is van de realiteiten. Het hele systeem is een gevaarlijk anachronisme. Het enige antwoord is afscheiding door vitale geesten. De universiteitsprofessoren over de hele wereld met wat groter voorstellingsvermogen zijn hiervan wel op de hoogte. Maar zij kunnen niets doen, totdat zij een mogelijk alternatief kunnen zien. Sigma is als spontane hogeschool een dergelijk alternatief. Het kan alleen groeien uit een gezamenlijke poging van enkelingen en groepen enkelingen, die onofficieel werken op een super-nationaal niveau. Er wordt gezocht naar een groot landhuis voor dit proefproject, niet te ver van Londen (en Edinburgh, en New Vork, Parijs, Amsterdam enz.). Degenen die een paar maanden geleden de foto's hebben gezien van Lyn Chadwick's persoonlijke museum in het kleurensupplement van The Sunday Times, degenen die iets weten van de Louisiana Foundation in Denemarken, van de ‘semantische stad’ in Canissy in Frankrijk, over de culturele activiteiten in Big Sur, California, over Black Mountain College in North Carolina, over de verschillende spontane culturele conglomeraten in California en New York in de na-vijftiger jaren, zullen wel enig idee hebben van de vitale betekenis van het te bestrijken terrein.Ga naar voetnoot* Terwijl er veel met de mond, en weinig met het hart wordt beleden over de betekenis van de menselijke omgeving (vooral in de eerste beginjaren), spant onze gemeenschap zich in om mensen in blokken bijenkorfappartementen te stoppen om aan directe industriële behoeften te voldoen. Op het ogenblik kunnen wij hier weinig aan doen, maar wij kunnen er voor zorgen dat de structurele kenmerken van onze sigma-centra worden gekoppeld aan en geïnspireerd op de toekomst | |
[pagina 40]
| |
zoals wij die ons voorstellen meer nog dan het verleden en het heden, waaruit de mens zich moet evolueren. Ons experimentele sigma-centrum moet in al zijn dimensies een model zijn meer voor de functies van de toekomst dan van het verleden. Onze architecten, die met de eerste groep deelnemers op het terrein zullen aankomen, zullen de architectuur van de spontane hogeschool voor en rond de deelnemers ontwerpen. Het terrein zal niet verder van Londen moeten liggen dan Oxford of Cambridge, want wij moeten gelocaliseerd zijn binnen steenworpsafstand van de hoofdstad, want veel van wat wij ondernemen zal in contact staan met culturele verschijnselen die daar al aanwezig zijn, zo kunnen buitenlanders zonder moeite van en naar de hoofdstad reizen. Bovendien hebben we onze experimentele situatie altijd beschouwd als een soort schaduwkant van de toekomst die met de tegenwoordige ‘stichting’ naast elkaar bestaat, en het proces van graduele ‘in(ex)filtratie’. Wanneer wij ons te ver van de machtscentra zouden vestigen, zouden wij de kans lopen om door diegenen, die wij willen aantrekken, te worden gezien als een groep utopistische vluchtelingen, geestelijke bannelingen, op de weg naar de hel van Shangri-La op de fiets van onze frustratie. En dan: ‘Het oorspronkelijke gebouw zal midden op een groot eigen terrein liggen, bij voorkeur aan de oever van een rivier. Het zal groot genoeg moeten zijn om een proefgroep (astronauten van de innerlijke ruimte) te herbergen, orgastisch en geniaal, en ook hun instrumenten en droommachines en verbazingwekkende apparatuur met toebehorens; met buitenhuisjes voor “work shops” groot genoeg om er lichte industrie mogelijk te maken; het hele terrein beschikbaar voor spontane architectuur en eventueel stadsplanning.’ Etc. (uit De Onzichtbare Opstand). Hier zal ons ‘experimenteel laboratorium’ zich bevinden, onze gemeenschapals-kunst, en kunnen wij een begin maken met de exploitatie van mogelijke functies van een gemeenschap waarin vrije tijd een dominerende factor is, en een universele groep, waarin de conventionele veronderstellingen over de werkelijkheid en de beperkingen die zij inhouden niet langer van kracht zijn, waarin kunst en leven niet langer verdeeld zijn. De ‘hogeschool’, die naar onze veronderstelling veel overeenkomst zal hebben met Joan Littlewood's ‘vrijetijdshuis’ (leisuredrome) (als ze me wil vergeven zomaar een woord te verzinnen) zal worden onderhouden door een ‘college’ van onderwijzende-practici zonder afzonderlijke administratie. | |
[pagina 41]
| |
De culturele atrofie in de conventionele universiteiten moet worden beantwoord met een geheel nieuwe impuls. Geen pedagogische hervormingen, geen verdere uitbreiding van leiding, of instrumenten of gebouwen, noch een vermindering van administratie of planning zal helpen. Een nieuw bewust gevoel van de gemeenschap als levenskunst is essentieel; de experimentele situatie (laboratorium) met haar ‘personeel’ moet op zichzelf beschouwd worden als een artefact, een voortdurend scheppen, een creatief proces, een gemeenschap die zichzelf tot uitvoering brengt in haar individuele leden. Binnen onze hypothetische context zullen veel traditionele historische problemen onmiddellijk gezien worden als kunstmatig en toevallig; tegelijkertijd zullen we ons de mogelijkheid realiseren ze door een nieuwe approach te overvleugelen; en zekere vitalere problemen, die tegenwoordig geringe of zelfs geen enkele aandacht krijgen, samen met anderen die in een conventionele context zelfs niet gearticuleerd kunnen worden, zullen worden ontdekt als meer geschikt voor welke toekomst dan ook van het mensdom op deze planeet... Wij moeten onze oorspronkelijke medewerkers zo ruim mogelijk kiezen uit de meest briljante creatieve talenten in de kunst en de wetenschap. Zij zullen horen tot mannen en vrouwen die begrijpen dat een van de belangrijkste verwervingen van de twintigste eeuw het wijdverspreide inzicht is van het essentieel relatieve karakter van alle talen, die zich realiseren dat het merendeel van onze basisopvoedingstechnieken geërfd zijn van een verleden, waarin bijna iedereen onbekend was met de beperkingen die elke taal met zich meebrengt. Het zullen mannen en vrouwen zijn, doordrongen van het feit dat de eerste zes schooljaren van een kind er nog steeds op gericht zijn om hem vol te stoppen met de emotionele meubilering, die voor hem aan zijn vader werd opgedrongen, en dat hij van het begin af aan getraind wordt om te reageren in de termen van een neuro-linguistisch systeem, volkomen ontoereikend voor de werkelijke problemen, waarmee hij in de moderne wereld te maken zal krijgen. Onze hogeschool moet een geestesgemeenschap worden met als belangrijkste taak de functies van de toekomst te ontdekken en te articuleren, een vereniging van vrije mensen die een vruchtbaar terrein om zich heen scheppen voor nieuwe kennis en begrip (mensen die niet zo maar concluderen dat Kropotkin een bom droeg omdat hij anarchist was), die een onafhankelijk moreel klimaat zul- | |
[pagina 42]
| |
len scheppen, waarin het beste van wat gedacht en verbeeld wordt kan bloeien. De gemeenschap die deze hogeschool is, zal een levend model moeten worden voor de samenleving op groter schaal. | |
(3) Sigma als een internationale culturele ingenieurs Coöperatie(a) De internationale pijpleiding: Als de sigma-centra zullen bestaan vlakbij de hoofdsteden van veel landen, zullen medewerkende kunstenaars en wetenschapsmensen die in het buitenland reizen de faciliteiten van het locale centrum kunnen gebruiken. Zij kunnen er de voorkeur aan geven er alleen te maar verblijven of zij kunnen willen deelnemen. Als de bezoeker beroemd is, zou het waarschijnlijk in zijn voordeel zijn om elk ‘interview’ werk (audio of video) in het sigma-centrum te doen plaats vinden, waar hij zelf de ‘visie’ en de redactie kan bepalen. Sigma zal dan de onderhandelingen behartigen met de plaatselijke radio en televisie. De verbeeldingsvolle ontwikkeling van deze internationale pijpleiding zou een werkelijke bijdrage zijn voor internationale verstandhouding. (b) Culturele promotie: Dit terrein is te uitgestrekt om hier volledig te kunnen worden behandeld. Hierin zijn opgenomen alle interessante culturele projecten, conferenties, internationale uitgaven, experimentele uitgaven, film en televisie projecten, enz. die door de medewerkers tijdens de conferenties wrerden en zullen worden voorgesteld. Veel van deze ideeën zouden, als zij efficiënt gerealiseerd worden, veel geld opleveren. Al dit werk zou aan de sigma image bijdragen. (c) Algemene culturele agenten: Sommigen van de deelnemers, vooral de jongeren die niet bij voorbaat al ergens anders gebonden zijn, zullen verheugd zijn door sigma te worden beheerd. Het is duidelijk dat wij in de gelegenheid zullen zijn om veel eerder dan conventionele agenten nieuw talent te ontdekken, en, aangezien wij niet in de eerste plaats geld willen verdienen, zullen wij in staat zijn om een jong talent te ontwikkelen, terwijl zijn persoonlijke integriteit wordt bewaard. (d) Algemeen culturele adviseurs: De enorme hoeveelheid talent tot onze beschikking plaatst ons in een onvergelijkbare positie met betrekking tot het verlenen van vakkundig advies op het gebied van culturele zaken. Wij kunnen op elk cultureel gebied van advies dienen, van de produktie van een toneelstuk tot het opbouwen van een schilderijen-collectie toe. Wat | |
[pagina 43]
| |
dit laatste betreft zal een van onze voorgestelde diensten zijn de koper een verzekeringspolis aan te bieden tegen waarde-vermindering van elk kunstwerk, via sigma aanbevolen. Het kan voor sigma vaak raadzaam zijn, economisch of anderszins, om bepaalde bestaande bedrijven ertoe te bewegen een of ander cultureel project te ondernemen: dat wil zeggen, sigma zal niet passief hoeven te wachten tot het om advies wordt gevraagd. Een project waartoe sigma het initiatief heeft genomen is de te verschijnen bloemlezing over chemische middelen en het creatieve proces, door drie onzer medewerkers. Met al het sensationalisme waarmee dit onderwerp in de wereldpers wordt geïnvesteerd en de afschuwelijke mogelijkheid in overweging genomen van een nog repressiever wetgeving voortkomende uit onwetendheid en angst, voelden wij de noodzaak van een definitieve en verantwoordelijke uiteenzetting volgens de door ons als urgent beschouwde gedachtengang. | |
Londen 1965, het geprojecteerde ‘box-office.’In de naaste toekomst zal er in Londen een winkel komen met een kelder en een daarboven gelegen verdieping. Trocchi zal voorlopig zijn privé-appartementen op de bovenverdieping betrekken. De winkel en het lager gelegen gedeelte zullen worden ingericht als een soort levende-galerie-workshop-auditorium-kantoor, waar vergaderingen en interviews kunnen worden gehouden, en waar sommige van onze technieken, gevonden voorwerpen, en publikaties tentoongesteld kunnen worden. Het zal onze etalage in de metropool zijn, een ontmoetingsplaats waar ons zich uitbreidende register is opgeslagen, en een soort van algemeen hoofdkantoor vooor het sigma project. Later, als het proef centrum buiten de stad zal zijn gevestigd, zal dit hoofdkantoor dubbel belangrijk zijn. Conclusie: Misschien komt het allerbeste voorbeeld van de verkeerd gerichte houding tegenover de kunst in officiële instanties voort uit het recente bakkeleien om te voorkomen dat de beroemde Leonardo kartontekening uit het Verenigde Koninkrijk zou verdwijnen. De officiële houding heeft meer gemeen met postzegels verzamelen dan met de esthetica. De beroemde tekening zou in het buitenland kunnen worden verkocht voor ongeveer £ 1.000.000.-. Voor een fractie van dit bedrag, zouden er perfecte kopieën van kunnen worden gemaakt en gedistribueerd over alle kunsthandels in het land. Het is geen wonder dat de gewone man zo'n verward idee heeft | |
[pagina 44]
| |
over kunst. Deze verwarring van waarde met geld heeft alles besmet. De conventionele categorieën die de kunsten onderling onderscheiden, er naar strevende de winstgevende instituten te bestendigen die rondom zijn ontstaan, kunnen op het ogenblik alleen maar in de weg staan van creativiteit en ons begrip daarvan. De basis-verandering in houding zoals hierboven beschreven zal gebeuren. het gebeurt nu. Ons probleem is om de mensen van dit feit bewust te maken, en hen te inspireren er deel aan te nemen. De mens moet de controle over zijn eigen toekomst grijpen: alleen op die manier kan hij ooit hopen te aarde te erven. |
|