Remmert Kraak
Een negatieprobleem
Beste Chris,
Zoals ik je al zei, dacht ik dadelijk dat ik ‘Nest ontzegd’ goed las, het vervelende (?) is alleen dat ik het anders lees dan jij. Dat is echter wel meer gebeurd en 't hoeft immers niet zo te zijn dat iemand altijd zelf z'n beste lezer is. Bovendien, je vraag was of het vers zó kan, niet of jouw lezing goed is. In mijn lezing kan het heel best, ik zal je zeggen hoe ik het lees: tot de dood toe is er de behoefte, dat het niet ergens zo zal zijn dat je er nooit meer kunt blijven hangen. Ik realiseer me dat ik met deze parafrase weinig heb gezegd. De moeilijkheid is dat de grammatikus in me wakker is gemaakt en dat je vers een negatieprobleem raakt waar in algemene zin nog niemand is uitgekomen en waar elke grammatikus zich gauw weer hoofdpijn aan denkt als hij er tegenaan loopt. Ik ben er nu een paar uur mee bezig geweest, met het algemene probleem, vruchteloos, en keer nu terug naar jouw regels om over dit ene geval te zeggen waarom ik denk dat wat er volgens mij staat zo moet blijven staan. Als je zegt: ik hoop dat ik nergens blijf hangen, doe je een negatieve uitspraak over alle plaatsen waar je zult komen, nl. dat je er niet zult blijven hangen als je hoop in vervulling gaat. Zeg je: ik hoop dat ik niet ergens zal blijven hangen, dan hoop je dat er niet een plaats zal zijn, dat je niet ergens zult komen, waar je zult blijven hangen. Ik kan behoorlijk ver aantonen dat dit onderscheid bestaat, maar dat kost bladzijden.
In je gedicht staat dus dat degenen op wie het betrekking heeft, de behoefte hebben dat ze niet ergens terecht komen waar het dán zo zal zijn dat ze er nooit meer kunnen blijven hangen. Er staat dus niet dat ze de behoefte hebben dat het overál zo zal zijn, dat ze er wel kunnen blijven hangen, d.w.z. dat het nergens zo zal zijn, dat ze er niet kunnen blijven hangen. 't Is een kwestie van gezichtspunt.
In termen van nesten, er is de behoefte, dat áls er (weer) een nest komt, het niet (weer) zo zal zijn dat je er nooit meer kunt blijven hangen, en niet dat dit geldt voor elk nest dat zich voordoet, want er doet zich misschien geen voor, zoals er zich ook vroeger geen voor had kúnnen doen, maar zich wel voordeed en vervolgens ontzegd werd. Dat moet niet nog eens gebeuren, dat is kortweg wat er in het gedicht staat, bijna het omgekeerde dus van wat jij zegt. Ik vraag me af wanneer je het hebt geschreven, voor of na de katastrofe, in beide gevallen geeft het veel te denken over de vraag wat poëzie met ons doet, met jullie doet die het zelf schrijven.
Het is nog plezieriger een brief van jou te krijgen dan er mij een te schrijven. Hoewel er bij mij veel is veranderd, of juist daardoor, weet ik soms, zoals bij ontvangst van je brief, dat er niets verandert. Is de ruimte dan toch oog van een naald? Ja.
Veel groeten
Remmert