Raam. Jaargang 1971

M. Kneepkens
Gedichten

The eternal student

en iedere nacht, daar kwamen zij
met vrolijk opgetuigde ensorkoppen
de priesters van brahma, en in smoking
caesare borgiah, en de blonde courtisane
van de avondschool Lessen in vergeefse liefde

en zij sneden juichend zijn weekste delen weg
zijn hele jeugd, ¾ van de adolescentenjaren
klapwiekten rusteloos rond zijn bed
met snavel en klauw stelde hij zich te weer
Numerus clausus voor Mijnheer!
en hij smeekte God en de verheven Rector
hou er mee op! Ik wil best wel positief zijn
CHUlid worden, die verpleegster Huwen
althans bloed plengen aan het Rode Kruis

maar 's morgens werd het weer godslastering
rankune, galspugen op het Koninklijk Huis!

[p. 8]

Thalatta! Thalatta!

de bus naar noordwijk glanst zeegrijs
er glinstert een potvis achter ieder venster
in het duin rijzen de verheven heiligdommen
de badhotels van jesus en boeddha

de golven vallen streng gregoriaans
maar de pelgrim neuriet de nieuwste popsong
De Bus Naar Noordwijk Glanst Zeegrijs

o, nu zal wel spoedig de glundering van Boeddha
en de hartslag van jesus vervloeien
tot mijn moeder die de zee is
zinge de gelukzalige - zijn ogen gesloten

en als hij ze opent, lacht
daar de Zee.

Lijn negentien (Waldeck)

Dat ogenblik van metaal en pijn
waarin op weg naar betere buurten
de bus kruist Schedeldoekshaven
sloridg neergesmeten blokkedoos van donkerbruine
panden met kaal hout dichtgetimmerd
en rondom gedrapeerd de kreupele kadavers
van opels en peugeots. Zoveelstehands

en het vaalgeel gebit van nog maar één reclame
in de uitgebeten muren: PAARDESLAGER
rompen, bleek en anoniem aan ijzeren haken
o, Berlin, o, Plötzensee!

en u, van deze vreemde route, offer
en offeraar, stap uit en buig gedwee
knieën en hoofd voor deze etalage

uw Golgotha bloedt midden in den Haag