Raam. Jaargang 1970(1970)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Hans van de Waarsenburg Gedichten .......... waarna hij wakker werd en in zich het GEWELDIG GOEDE gedicht (weetjewel) voelde opkomen onmiddellijk verdween het geluid uit de straten staakten de flatbewoners hun lawaai hielden de alarmbuizen v.h. twalet zich stil god, dacht hij, zoveel tegemoet komendheid bij het schrijven van een gedicht en sloot de gordijnen barrikadeerde de deuren vloekend uit de grond van zijn hart. gevoelig voor b.v. bob dylan en maria farantouri en daarom nauwelijks merkbaar slipt hij door menige avond zijn strijdpamfletten vergelen in de niet meer achterhaalde schuur van vroege verbeelding daar droomde hij nog van vrede en kon bijna schuimbekkend, blazend zijn binnenste razernij in woorden of wat er op leek omzetten het westerse leven de oorlog verklaren de straten intrekken en zijn stem hees praten maar voor de praktiese politiek zoals op menige vergadering zoals op menig kongres bleek vòelde hij teveel daarom is het niet verwonderlijk dat hij de deur van kooi nr. zoveel opentrok en naar buiten stapte onmiddellijk het zelfde bewerend maar vrijer laten we zeggen meer bevrijd van b.v. zichzelf. die verwandlung de in brand gehulde man schuift als een stip tegen de niet bestaande horizon het geweldloze volk hoort hem mummelen en zinloze pogingen doen tot het schrijven van een brief enkele laagvliegende kraaien vervormen zich tot westeuropese gieren en rukken op in V-linie [pagina 29] [p. 29] langzaam naar de plaats van het gebeuren die wanneer ze aankomen niet meer te achterhalen is dat is pas guerrilla mompelt een zeer oude man (herkenbaar van een geblokkeerde teleksfoto) onder zijn arm een aantal vellen papier met kroontjespen beschreven. ieder voor- en najaar niet te geloven en vooral ijs en weder dienende word ik slachtoffer van een préhistoriese ekspansiezucht door voorouders ontwikkeld de drang naar het noorden moet ik dan bekopen met een etterende voorhoofdsholte snotterende neus tekort aan zakdoeken en - wat dan nog meevalt - een tijdelijk stoppen van het arbeisproces dat de revoluutsie mij daarom steeds minder boeit wijt ik dan maar aan een groniese ziekteontwikkeling astma niet meegerekend dat kan overal voorkomen. sluipschutters bezetten de zachte daken van mijn verbeelding in de straten rondom is het stil terwijl de nacht op de koelissen van de stad zakt en ik het raam langzaam open zie ik ze sluipen een radar van ellende op hun voorhoofd een zorgvuldig opgespaarde oto beschermd in hun binnenzak hoor ik het nikkel van hun sperma ratelen op het asfalt even later het nutteloze knetteren van geweren tevergeefs echter een geweldige grijze masjiene is meteen ter plaatse het kordon van zwijgzame passieviteit wordt gedwongen hernomen. [pagina 30] [p. 30] wakker worden in maastricht is dikwijls romeinen uitspuwen de kalktranen met een doffe plof op de vloer horen vallen het steen van zeeëgels zien breken geslachtsloze kardinalen van je nachtkast zien tuimelen de kroeggeur van je kleren ruiken om vervolgens gelijktijdig met het gerammel van de vuilnisstortkoker de oprispingen van je maag te voelen alsof je zure hondenzeik hebt gedronken waarna je strot bespijkerd je ogen dichtgedrukt wakker worden in maastricht is vaag en traag je ogen door het licht laten opensnijden en de rekeningen van de vorige avond kontroleren. Vorige Volgende