Proza van het ‘coeur humain’
Jef Geeraerts, Indian summer, A. Mantau n.v., Brussel/Den Haag 1969
Het tegendeel van een vervreemdingseffect bereikt Jef Geeraerts in zijn verhalenbundel (waar ook een hoorspel in opgenomen is) Indian summer. Met de hoofdfiguren uit deze verhalen vereenzelvigt de lezer zich immers gemakkelijk genoeg. Merkwaardig is, dat de schrijver in een ‘Kommentaar post factum’, dat ongeveer de helft van het boek in beslag neemt, bij ieder verhaal een ‘vervreemd kommentaar’ plaatst. Serieus is dit commentaar niet bedoeld, al staan er serieuze dingen in: Geeraerts bezwaren tegen de moraal, de kerk, de Jezuïeten, en erg nodig is de toevoeging naar mijn idee ook al niet. Het is duidelijk dat dit beraad achteraf, dat achteraf een vervreemdingseffect bij de lezer te weeg schijnt te willen brengen, in geen enkel opzicht het gewicht dat de verhalen al hebben, vergroten of verkleinen kan. De diepere zin ervan zal men daarin moeten zoeken, dat deze vorm de schrijver de gelegenheid schonk zijn hart te luchten over de meest uiteenlopende kwesties. Wat de functie van dit commentaar met betrekking tot het boek betreft, kan een lezer niet anders besluiten, dan dat hem inzicht geschonken wordt inzake Wahrheit und Dichtung van een en ander, en dat Geeraerts' behoefte aan ‘trucage en theater’ zich tot een minimum beperkt. Waaruit blijkt dat hij met Du Perron een paar ideeën gemeen heeft. Van de verhalen is ‘De zeer goede plek’ zonder enige twijfel het zwakst, want hoezeer men ook ervaart, dat ook dit proza van het ‘coeur humain’ is, men voelt evenzeer dat in dit verhaal trucage en theater de boventoon voeren, en als men het niet voelt, dan kan men het in het vervreemdend commentaar door lezen gewaar worden. Er is met dit verhaal van alles gebeurd en daarbij werd het ‘schrijverspalet’ (om deze term van Ter Braak maar eens van stal te halen), de détaillistische beschrijvingskunst, pas in de allerlaatste plaats versmaad.
De truc hier is het voortdurend uitstellen van zaken ‘waar het eigenlijk om gaat’. Ter Braaks essay Het schrijverspalet begint met de tirade: ‘Van kindsbeen af heb ik een instinctieve weerzin gehad tegen beschrijvingen in boeken. Wanneer het enigszins doenlijk was, sloeg ik ze over om te spoediger tot de feiten te komen, waar het om ging’. Voor Ter Braak gaat het om de feiten van het ‘coeur humain’, en inderdaad: waar gaat het eigenlijk om, wanneer men schrijft? Dat men er volledig in opgaat, dat men van het schrijven iets formidabels maakt, om Jef Geeraerts te citeren. Dat is in dit verhaal helemaal niet gebeurd. In deze bundel gebeurt het eigenlijk alleen maar, maar dan ook zo compleet en totaal als men zich maar voorstellen kan, in het titelverhaal van tien bladzijden. Misschien zal men op willen merken, dat dat dan bijzonder weinig is. Dat is zo. Maar het is tevens bijzonder veel: die tien bladzijden zijn het hele boekje meer dan waard.
R.A. Cornets de Groot