Raam. Jaargang 1970
(1970)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
Struikelen over het meerJudicus Verstegen. De koekoek in de klok. Amsterdam 1969. (Em. Querido's Uitg. N.V.; Reuzensalamander 83).Judicus Verstegen is na J.J. Voskuil en Rudolf Geel de derde schrijver die zich op de Universiteit van Amsterdam geworpen heeft en lelijk ten val is gekomen. Hij heeft meer succes geboekt dan zijn beide voorgangers, maar de G.U. schijnt zo'n weerbarstig onderwerp te zijn, dat zelfs het Verstegen toegeschreven talent tekort schoot. De koekoek in de klok is een ouderwets auctoriële roman, waar de auteur als in de dagen van Potgieter, zich zelfs persoonlijk in het verhaal mengt. Al in de vierde zin van het boek laat hij blijken dat de toekomst geen geheim voor hem is: ‘er moest nog een winter vol honger en oorlog voorbijgaan.’ Met dergelijke uitingen van alwetendheid is het eerste deel van de roman vooral, gelardeerd. Verstegen geeft het relaas van twee universitaire affaires: Gordijn-Ezemer en Voerman-Oosthoek. Tegenover de hoogleraar Gordijn (volgens de sleutel die in het blad Student gepubliceerd is, in werkelijkheid prof. Ketelaar) als exempel van corruptie en autocratie, staat dr. Kommer Ezemer (fraaie schuilnaam voor ene Dr. Dranen), als advocaat van de gerechtigheid, bezield door zijn ‘verplichtingen jegens de vertrapten’, een introverte, monomane vrijgezel. Ezemer is de centrale figuur van het eerste deel. Hij bemoeit zich als enige met de verlopen, stinkende King Kong, eerstejaars sinds mensenheugenis; hij gedraagt zich in de Augias-stal die de Alma Mater geworden is, als een Christus in de tempel - maar prof. Duivenis (Van Tongeren), een der weinige bona fide figuren zegt ook: ‘Ik heb hem in de steek gelaten. Ik was naar de Antillen. Kon ik niet één moment bij hem waken?’ Dat over de moeilijkheden, waarin Ezemer door zijn ijzeren, recalcitrante volharding zich gemanoevreerd heeft. En een ander zegt tegen Kommer; ‘Christus leed niet aan spijkers door zijn handen, maar aan zijn eenzaamheid.’ Het heeft er veel van weg dat Verstegen zijn Ezemer als een lijdende Christus wil laten uitkomen, als een fanatieke verdediger van academische idealen, die zich bijkans identificeert met wie onrecht aangedaan wordt, met de underdogs, met King Kong in de eerste plaats: ‘(King Kong) droeg Ezemers tas naar de tramhalte, terwijl de fijne regen hen omhulde, zodat moeilijk was te zien, wie de een en wie de ander was.’ In het tweede deel van de roman raakt Ezemer enigszins op de achtergrond. | |
[pagina 63]
| |
(Het eindigt, rijmend op het eerste deel, met de ‘dol gedraaide’ Ezemer - term van Student -, die rekesten tikt.) Het schandaal in het middelpunt van Voerman-Oosthoek is het conflict tussen de twee hoogleraren in de titel, dat zich toespitst op een anonieme brief door Oosthoek (Colpa) aan Voerman (Hoytink) gestuurd. Het hele boek is een grootscheepse ridiculisering van hoog- en zeergeleerden, het stelt hun machinaties en onbetrouwbaarheid aan de kaak - hoogleraren die konkelen over een leerstoel, die zich compromitteren met het bedrijfsleven, die zich ideeën van hun assistenten toe-eigenen, een prof die met de maîtresse van Rauter en Lages slaapt, twee vrouwelijke hoogleraren die een lachwekkende verhouding aangaan; kortom een zootje. Als het allemaal waar is wat Verstegen over de chemische subfaculteit (vermomd als geologische) vertelt, is zijn boek een superieur staaltje recherche. Ingewijden schatten de hoeveelheid roddel en fictie op 0,3 tot 30 procent, dus zal dat wel goed zitten. (Ook deze getallen stammen uit Student. De auteur van het desbetreffende stukje blijft overigens als B.E. praktisch anoniem. Het lijkt Colpa wel.) Verstegen is evenwel geen detective of journalist, maar romancier, en dan komt er nog wat anders om de hoek kijken, waarin hij het er niet zo best afbrengt. Ezemer is een tragische figuur, Oosthoek ook wel een beetje, maar Verstegen distantieert zich zozeer van wie zijn helden moesten zijn, dat de lezers hun partij niet (kunnen) kiezen. Niet alleen door de betweterige opmerkingen die een auteur zich bij de gekozen verhaalvorm kan veroorloven, ook door een alles en iedereen relativerend, alle sympathie en antipathie vernietigend taalgebruik: ironisch, sarcastisch, parodistisch.Ga naar voetnoot1) Verstegen laat zien dat hij de touwtjes in handen heeft: wat ook de correlaten in de werkelijkheid van zijn personages en misstanden mogen zijn, hij hanteert ze, componeert ze tot een roman, heeft ze overduidelijk door - hij maakt zijn figuren tot personificaties en zijn boek tot een universitaire Elckerlyc. Een roman is De koekoek in de klok eigenlijk niet geworden. Het is (dat hangt ervan af, aan welke kant je staat) een strijdschrift of een schotschrift, van erg oneconomisch formaat. Wie in de rebellie aan de G.U. iets wil bereiken, kan beter een pamflet laten stencillen, lijkt me. Kennelijk pretendeerde Verstegen méér, en juist over dat meer is hij gestruikeld. Let je alleen op het ‘engagement’ van het boek, dan kun je het goed vinden - zoals Ben Bos in De nieuwe linie, die het met een tijdschriftnummer | |
[pagina 64]
| |
besprak, alsof dat allemaal één pot nat isGa naar voetnoot2). Let je alleen op het ‘literaire’ van het werk, dan is het demonstratieve karakter van textuur en structuur een hindernis voor de lezer die tot een ‘wereld in woorden’ poogt door te dringen; wat inhoudt dat de roman mislukt is. Wat geeft de doorslag? Een principiële vraag aan de criticus, net als: wat is belangrijker, de structuur van Max Havelaar of het lot der Javanen? Het principiële antwoord van de criticus: de structuur voor het boek, de Javanen voor de wereld. Conclusie over De koekoek in de klok: goede bedoelingen genoeg, en veel koren op de molen van de A.S.V.A., maar literair kaf. (Kaf onder het koren, het is ook van Multatuli gezegd. Maar Van Vloten bedoelde dat andersom). (Slotopmerking voor Verstegens geëngageerde lezer: de roman speelt niet aan de G.U., maar aan de universiteit in Z., uit welke plaats Ezemer naar... Amsterdam reist voor onderzoekingen.)
Jacques Kruithof | |
[achterplat]
| |
|