Raam. Jaargang 1969(1969)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] P.H. Kerssemakers Lente of Waarom de koe haar toeschouwer bekoorde Blauwe koeienogen bezien de paarse lentepracht de eersteling der stieren verfoeit haar zwakke staart haar golvende kartellen verlustigen het oog de dauwbestoven neusvleugels betranen het bleke licht de jonge dageraad vergloort in zachte schemergrauwe mist Gelukkig zij, die dit voorzag, doch van geen wijken wist manmoedig het schurftig onkruid wiedde uit haar luim de stilling der geneugten offerde de prille voorjaarsnacht. Het wentelwiekend roofdier immers is van gepantserd glas. Omdat het bloeide echter, vergat het aanleg en snavelkracht en vlijde zich zachtglooiend neder aan de zilte borsten der paardenvacht Haar koe zijn werd tot hymne, haar sluim'rend oog tot glorie omdat zij lustig loeide en snorkend liep te gapen haar zelfontplooiing werd immuun haar krulstaart tot een ideaal Voltooiing bloeit op 't grasgroen veld en niets kan haar genaken.. Vorige Volgende