Raam. Jaargang 1969(1969)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Jan Smeets Aftelrijmpje scene 1 (twee meisjes en een jongen. het eerste meisje telt af:) 1: pot. jouw hoofd is/boter en/jouw hoofd is/kaas. als je niet/weg bent dan/ben je de/baas. (tot tweede meisje:) jij bent 'm. 2: wat ben ik? 3: (de jongen.) jij bent een mongooltje. 2: (gaat op de hurken op de grond zitten, de mond half open en de tong op de onderlip. ze lacht zenuwachtig naar de anderen om aan te geven dat ze kunnen beginnen.) 3: (gaat op zijn knieën bij haar zitten en 1 gaat achter hem staan.) heb je vannacht je bed weer nat gezeken? 1: je krijgt geen water meer 's nachts. 3: hoor je dat, zijkert? je krijgt geen water meer 's nachts. 2: (lachend, maar moeilijk pratend:) wa..se, wa..se... 3: slik die dikke tong eens door. 1: je mag niet praten met een volle mond. 2: (verwonderd over de toon van 1 en 3.) wa..se... 1: je doet niets anders dan wateren en het woord water kun je niet eens ver- staanbaar over je lippen krijgen. [pagina 12] [p. 12] 2: (verwonderd over het woord.) wa..se, wa..se... 3: hou je bek. 1: je wilt het niet leren, hé. je wilt niet, kreng dat je bent. 3: zeg het zoals het moet. (nadrukkelijk) wa..ter, wa..ter, wa..ter, wa..ter.. 2: (lacht en zwijgt.) 1: heb je je dikke tong verloren? 3: je zult het goed zeggen. hoor je dat? je zult het goed zeggen. 2: (lacht en zwijgt) 3: wa..ter, wa..ter, wa..ter, WA..TER.. 2: (wipt mee op het ritme) 1: zit stil. of moet je soms weer? voel eens of ze nat is. 2: (wipt door op het ritme.) wa..se, wa..se, wa..se.. 3: hou je bek. 2: (versnelt:) wa..se, wa..se, wa..se.. (gaat ondanks het schreeuwen van 1 en 3 door) 1: zit stil. 3: hou je bek. 2: wa..se, wa..se, wa..se, wa..se.. 1: (slaat haar in het gezicht.) WA-TER. 2: (staat op.) je hebt me geslagen. we beginnen opnieuw. [pagina 13] [p. 13] scene 2 (3 staat op. ze gaan weer in een kring staan.) 2: pot. jouw hoofd is/boter en/jouw hoofd is/kaas. als je niet/weg bent dan/ben je/de baas. (tot 1:) jij bent 'm. 1: wat ben ik? 2: een hoer. 3: ja. 1: ik doe niet meer. 2: trut. waarom niet? ik heb het ook gedaan. 1: dat was gemakkelijker. (loopt weg van 2 en 3 en neemt op een kleine afstand een wachtende hou- ding aan.) 3: (loopt naar haar toe en gaat voor haar staan. ze kijkt 'm niet aan.) dag. (ze reageert niet.) kijk me eens aan. je staat hier toch, om iedereen aan te kijken, die dat van je vraagt. KIJK ME AAN. (ze draait haar hoofd naar 'm toe, maar haar ogen blijven ergens anders heen kijken.) 2: (gaat gedekt achter de rug van 3 staan en zingt pesterig:) eerst voor de knecht op je rug in het hooi, dan in de stad op je kamertje mooi. koud op het graatje maar brand in het kruis, hoertje, mijn hoertje, bij jou ben ik thuis... 1: (loopt weg.) ik schei er mee uit. 3: je bent een trut. 2: (lacht hard.) 3: trut, trut... [pagina 14] [p. 14] 2: we beginnen opnieuw. scene 3 (ze gaan weer bij elkaar staan.) 2: pot. jouw hoofd is/boter en/jouw hoofd/is kaas. als je niet/weg bent dan/ben je de/baas. (tot 3:) jij bent 'm. 1: hij is een nikker. 3: jij moet je mond houden. jij hebt verloren. 2: jij bent een neger. 1: zweetnikker. 2: ga daarginds staan. dan beginnen we. (3 loopt weg van 1 en 2.) 1: rotnikker. 2: (slaat haar.) hou je kop jij. (gaat naar 3 toe. 1 komt achter haar aan.) 1: zweetnikker. 2: wat kom je doen? kom je eten? de hele dag op je luie gat zitten en tegen etenstijd kom je naar hier, hé. 3: ik heb niets nodig. 2: je kunt best wat krijgen, maar dan moet je eerst wat zingen. 1: rotnikker. 3: ik heb niets nodig. [pagina 15] [p. 15] 2: natuurlijk heb je niets nodig. je kunt zingen en als je zingt krijg je te eten. 1: parasiet. 2: je bent zo mooi. je bent zeker een homo. alle nikkers zijn homofielen. 3: ik heb jullie niet nodig. ik heb niemand nodig. IK BEN BLACK ORPHEUS en ik zing voor mezelf en ik eet voor mezelf en ik drink voor mezelf en ik ben mooi voor mezelf... 2: HOU JE BEK... 3: alles wat ik doe is voor mezelf. ik ben de god van de zonsverduistering, de priester van het heilige ritme. ik ben BLACK ORPHEUS. als ik zing worden de stenen zacht en vallen de vogels uit de hemel... 2: HOU JE BEK, NIKKER... 1: FLIKKER. 3: IK BEN BLACK ORPHEUS en zolang ik zing breken overal in de stad branden uit... 1: (gaat wild met haar vuisten tekeer op zijn rug.) kapotslaan, die rotnikker. 3: zolang ik zing vallen er bomen en ratelen er mitrailleurs. IK BEN BLACK ORPHEUS en zolang ik zing worden er aanslagen gepleegd en wordt er op alle kruispunten gevochten.... 1 en 2: (slaan gillend op hem in, terwijl hij steeds harder schreeuwt.) 3: IK BEN BLACK ORPHEUS EN IK ZING VOOR MEZELF EN IK EET VOOR MEZELF EN IK DRINK VOOR MEZELF. EN IK LIJD VOOR MEZELF EN IK VECHT VOOR MEZELF. ik ben de god van het duis- ter, de zoon van het vuur, de priester van het geblakerde hart. IK BEN BLACK ORPHEUS. (hij is gevallen en de meisjes blijven slaan en trappen.) DE LACHENDE DERDE, DE LACHENDE DERDE, DE LACHENDE DERDE...... (hij schokt van pijn en hysterisch lachen over de vloer. de meisjes gaan angstig af.) Vorige Volgende