houdendheid en doorduwen, de elleboogwerker bij uitstek. Daardoor is hij zo hoog geklommen. Hij is de man van het verstand, steeds begeleid door een paar dikbekmussen.
Zijn gade is Mies, de Frigide Vrouw, behoedster van het stijlvolle gedrag, toezichthoudster op het tandenpoetsen, sleutelbewaarster van de drankkast, foeiroepster van de eerste orde, bemoeiziek als een zielzorger. Haar dier is de kalkoen, symbool van de onsympathieke pronkzucht en de totale smakeloosheid.
Dan is er het heilig wezen Jos, de secretaris-generaal, de incarnatie van de onbenulligheid, de geprotegeerde domoor. Altijd met pijp, pullover en hond. Hij wordt door Nico op zijn hoge plaats gehandhaafd, tegen alle aanvallen van Jan, de oorlogsgod en van Kees, de god van de sluwe handel.
Jos is getrouwd met Marie, de gezegende moeder. Zij behandelt iedereen als kind, boent elke week de vloer, en weet met moederlijke zachtheid te bereiken dat man en zoons en neven niet meer zijn dan mooi aangeklede en weldoorvoede debielen, met de gepaste mooie gevoelens.
Hierna volgen de goden. Jan is de god van de ruwe oorlog. Piet is de kranteman en televisiereporter. Kees heeft de sluwe handel tot speelterrein. Klaas zorgt voor de verkleedpartijen, de serieuze althans. Henk is de god van het geldwezen en van de éénaprilgrap. Enz., enz.
Hun gehoorzamen de demonen. Demonen zijn te herkennen aan kleurloze colbertjes, kale hoofden en behaarde billen. Daar zijn: het Behang, De BeHa, het Zebrapad, het Tafeltje waar geen kringen op mogen komen, De Vlek op de Das, de Tandenborstel, Eten op Tijd, Gekwetst Volksdeel (die ervoor zorgt dat iemand zegt: ik ben gekwetst in mijn volksdeel), de Zedelijke Verwildering, de Angst voor Chaos, de Volwassene, de Agent, de Ambtenaar, de Intellectueel. Kortom alle vreugdeloze tyrannieën.
Er zijn nog heerscharen van Illusies, evenveel als er vroeger nymphen, saters, najaden en tritonen waren.
Voor ons persoonlijk zijn onze Laren het belangrijkst. Niets mogen we doen zonder hen geraadpleegd te hebben. Zij maken ons de