Soms komt het dan voor, als de dag gloort, de ochtend kriekt, de haan kraait en het zonder aanwijsbare reden en onmerkbaar regent, of het is middag en er heerst een kakofonie van onbestemd geluid en we zijn op zoek naar onze identiteit, of het is avond en we overwegen met hebben en houden, huis en haard te ontvluchten, maar we geloven niet in de gastvrijheid van de mensen en de wereld is onherbergzaam, dat weten we, en we blijven dus maar thuis, ja dan komt het wel eens voor dat we iemand over straat zien lopen, de tramrails zien dwarsen, voor de stoplichten zien stilstaan en wachten, iemand die slechts bestaat bij gratie van ons voorstellingsvermogen en wiens voorkomen overeenkomst vertoont met het onze, die we herkennen zonder hem ooit te hebben ontmoet, die zijn spiegelbeeld in de vitrines terloops bekijkt, terwijl het verkeer voorbij schiet en we vragen belangstellend wie? wat? hoe? waarom? enz., etc. Enkelen hebben het begrepen: verhalen, anecdotes beginnen op straat. Alle openingsscenes dienen zich op straat af te spelen.
En toen hij 's middags wakker werd, waren de straten uitgestorven. Aan de overkant werden de ramen gesloten, want er dreigde een onweer aan de einder: een ondeelbaar ogenblik weerlichte de zon in de ruiten. Zijn hoofd was zwaar en hij lachte, Meester sneyt die keye ras, lachte hij, Meyne name is Lubbert Das, en lachte totdat zijn adem stokte en zijn bloed stolde. Aan mijn laars met Hegel, Schoppenhauwer, Lips, Huizinga, Kierkegaard, Goldonie, Herder, Lessing, Tieck, Spencer, Bergson, Darwin, Freud, Kant, Sadoul, Degradation-theorie, Self-Elevation-theorie, gevoel voor humor, geestigheid, flonkerend woordenspel, gag, sick-joke, private-joke, in-joke, trade-joke, mop, lol, grap, bak, leut, maar toen hij zo abrupt ophield, was dat bizonder kostelijk, was dat een bizonder lachwekkend gezicht, hoe hij verstomde en naar zijn hoofd tastte. Hij probeerde op te staan, wat niet lukte, hij telde tot twaalf, telde tot honderd, tweeduizend, drieduizend. De lucht was ondertussen transparant geel geworden. Er volgde een oorverdovende slag en het begon te hagelen. Hij debiteerde enkele vloeken, Godverdom-