Raam. Jaargang 1966(1966)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Michel van Nieuwstadt Twee, zij het achtregelige, rijmende, gedichten I Juffrouwen met een kink, of een gesprongen snaar, knopen mijn boordje los, er doemen ganzen op aan de horizon, en, zich verschansend achter kristal en zilver, is mijn vader daar, bulderend, het glas port vervaarlijk in de hoogte, en mij gestrengelijk verwijzend naar de douchecel, waar, zingend en sidderend zij mij wanneer ik klaar zal zijn, hardhandig af-, - dood zullen drogen. II Vliegen, die in de vlucht paren, muggen, die in de lucht - vlugger dan dat men 't vlugzout op hun vleugels kan leggen, dat hun vlucht beteugelt, - bogen op vriendschap, waarvan lucht krijgen zal wie, in publieke urinoirs zijn toevlucht nemend, keurig zijn lusten in grove schematiseringen en regenbogen uitlevend, sterft van dorst, van honger en van waterzucht. Vorige Volgende