Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2009
(2009)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||
De carrière van de zwarte ridder Moriaen
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||
een kind. Voordat hij wist dat ze zwanger was vertrok hij om zijn zoektocht te vervolgen. Als hij Lancelot had gevonden, zou hij terugkeren om haar te trouwen. Moriaen en zijn moeder hebben echter jarenlang tevergeefs op hem gewacht. Bovendien is hun land ingenomen en zijn ze hun bezittingen kwijtgeraakt. Hun leven was hard en moeilijk, en daarom heeft Moriaen de eed gezworen op zoek te gaan naar zijn vader om hem aan zijn belofte te herinneren en met hem zijn erfgoed te heroveren. Tot tranen toe geroerd horen Walewein en Lancelot het relaas van de jonge ridder aan. Deze doet vervolgens zijn helm af, en dan wordt eens te meer duidelijk dat zijn uiterlijk al net zo afwijkend is als zijn gedrag: Ende ontecte sijn hoeft aldaer,
Dat pecsward was oppenbaer;
Het was die sede vanden lande:
More sijn sward alse brande.
Maer datmen an ridders soude prisen
Haddi also scone na sire wisen.
Al was hi sward, wat scaetde dat?
An hem was sake die hem messat;
Ende hi was langer een halven voet
Dan enech ridder bi hem stoet,
Nochtan was hi van kinscen dagen. (vs. 765-775)
(En hij deed zijn helm af. Zijn hoofd was pikzwart, zoals gewoon was in zijn land: Moren zijn zwart als roet. Op zijn manier had de ridder precies wat men aan een ridder zou moeten prijzen. Wat deed het ertoe dat hij zwart was? Er was niets op zijn uiterlijk aan te merken. Hij was een halve voet langer dan de anderen, hoewel hij nog een kind was.Ga naar voetnoot3) Moriaen is niet blank, zoals de andere ridders van de Ronde Tafel, maar zwart. Toch is hij knap en ridderlijk. In de rest van de roman wordt verteld over de ontwikkeling die deze onbesuisde, maar sympathieke zwarte held doormaakt. Hij vindt zijn vader, sluit vriendschap met de Arturridders en wordt de beste held van het hof. Aan het einde van de roman herovert hij zijn land. Deze prachtige carrière krijgt meer reliëf als ze niet alleen wordt bestudeerd tegen de achtergrond van het genre van de Arturroman en dan met name de Conte du Graal, zoals tot nu toe in het onderzoek gebruikelijk was, maar tevens in relatie tot het chanson de geste, de Karelepiek, met name Aliscans. Hoe de twee tradities samengaan in de karakterisering van de jonge held Moriaen, wordt uitgewerkt in dit artikel, nadat eerst een korte beschrijving van de handschriftelijke overlevering van de roman is gegeven. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||
De Roman van moriaenDe enige volledige versie van de Roman van Moriaen is ingevoegd in een verzamelhandschrift met tien Arturromans uit ca. 1320-1325, dat bekend staat als de Lancelotcompilatie (Den Haag, kb, 129 a 10).Ga naar voetnoot4 Het verhaal van Moriaen is een bewerking van een oudere versie, waarvan slechts een kort fragment is overgeleverd.Ga naar voetnoot5 Van de roman bestaat geen Frans voorbeeld en waarschijnlijk is het een origineel werk van Vlaamse bodem geweest.Ga naar voetnoot6 De roman vertoont invloed van de eveneens oorspronkelijke Roman van Walewein, geschreven door de Vlamingen Penninc en Pieter Vostaert. Deze roman wordt gedateerd tussen 1230 en 1260.Ga naar voetnoot7 Een andere Vlaamse roman uit de Lancelotcompilatie, De Roman van de Ridder metter Mouwen, vertoont invloed van zowel de Walewein als de Moriaen.Ga naar voetnoot8 Ook voor deze roman valt geen Frans voorbeeld aan te wijzen. Op basis van deze gegevens wordt de Moriaen gedateerd in de tweede helft van de dertiende eeuw. De Moriaen is bewerkt om hem in te passen in het grotere geheel van de Lancelotcompilatie. Degene die verantwoordelijk is voor de bewerking heeft ook andere romans uit de compilatie aangepast en staat in het onderzoek bekend als ‘de compilator’.Ga naar voetnoot9 Een van zijn belangrijkste aanpassingen in de Moriaen heeft te maken met de rol van Moriaens vader, Acglovael. In een aan de roman toegevoegde proloog betoogt de compilator dat Moriaen onmogelijk de zoon van de Graalheld Perchevael kan zijn, zoals verschillende boeken beweren. De twee Graalhelden, Perchevael en Galaad, hebben immers in de Queeste van den Grale de Graal gevonden bij de gratie van hun maagdelijkheid. De compilator maakt duidelijk dat Acglovael, de broer van Perchevael, die reeds in de voorafgaande Roman van Lancelot een kleine rol had, daarom de vader van de held geweest moet zijn. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat verschillende episoden in de roman argumenten bevatten om te veronderstellen dat Moriaen in de oorspronkelijke versie wel degelijk de zoon van Perchevael was.Ga naar voetnoot10 In de context van de compilatie, waarin de roman voor de Queeste van den Grale werd ingevoegd, was deze familierelatie natuurlijk hoogst problematisch. De compilator laat Perchevael in de Moriaen dus niet als vader optreden, maar geeft hem wel een rol als oom van de titelheld, die gedurende een tijdlang samen met Acglovael optrekt. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||
Moriaen en percevalOmdat Moriaen in de oorspronkelijke roman hoogstwaarschijnlijk de zoon van Per- chevael was, staat de Roman van Moriaen in verbinding met de eerste tekst waarin Perchevael, of in het Oudfrans Perceval, de hoofdrol speelt, namelijk de Conte du Graal van Chrétien de Troyes, in ca. 1182 geschreven voor de Vlaamse graaf Filips van de Elzas.Ga naar voetnoot11 Getuige overgeleverde fragmenten was dit meesterwerk ook in Middelnederlandse vertaling bekend.Ga naar voetnoot12 Een van de Middelnederlandse versies van Chrétiens roman is vlak voor de Moriaen opgenomen in de compilatie, maar het is frappant dat er in deze tekst weinig plaats is voor de Graalheld zelf en dat het grootste deel wordt ingenomen door de avonturen die Walewein, het andere belangrijke personage uit de Conte du Graal, beleeft.Ga naar voetnoot13 De compilatie-Moriaen met een grote rol voor Walewein en een bijrol voor Perchevael sluit hier mooi op aan. Onderzoek heeft uitgewezen dat de Moriaen in de originele versie verschillende episoden moet hebben bevat, die rechtstreeks verwijzen naar de roman van Chrétien. Op grond daarvan kan de Middelnederlandse roman beschouwd worden als een reactie op en continuatie van deze tekst, ook in chronologisch opzicht.Ga naar voetnoot14 In de compilatie-Moriaen zijn de intertekstuele verbindingen met de Conte du Graal behouden gebleven. Doordat de tekst is opgenomen in de compilatie, heeft die verbinding echter wel andere accenten gekregen. De link met Perceval is wat meer naar de achtergrond verschoven, omdat de Graalheld in de Perchevael immers maar een kleine rol heeft. Het personage van Walewein, wiens avonturenreeks uit de Conte du Graal wel uitvoerig verteld wordt in de Middelnederlandse bewerking, vormt de verbindende schakel tussen de Moriaen en de Perchevael in de Lancelotcompilatie. De carriére van Moriaen blijkt niet los te koppelen van de ontwikkeling die Perceval in Chrétiens roman doormaakt. Moriaen wordt gepresenteerd als een nieuwe held, die in bepaalde opzichten op zijn vader lijkt, maar die hem overstijgt en een andere, eigen weg kiest. In Chrétiens roman groeit Perceval op bij zijn moeder in het woud. Als hij aan het hof arriveert in zijn boerse kleding uit Wales is hij uiterlijk en innerlijk onaangepast. Hij integreert dankzij de hoofse en verstandige adviezen van zijn leermeester Gornemant in de Arturwereld, maar kiest uiteindelijk voor een ander ridderschap, geïnspireerd door de liefde tot God en gesymboliseerd door de Graal. Roel Zemel heeft betoogd dat de auteur van de Moriaen in zijn eigen roman een kritische reactie heeft gegeven op juist die nieuwe vorm van chevalerie. Perchevael realiseert zich dat hij de Graal nooit zal kunnen vinden vanwege de zonden die hij heeft begaan en heeft zich als kluizenaar teruggetrokken in een hermitage.Ga naar voetnoot15 Zijn queeste wordt gepresenteerd als een mislukte missie. Moriaen daarentegen wordt naar voren geschoven als nieuwe held die de fouten van zijn vader goedmaakt en die nadrukkelijk wordt gepresenteerd als vertegenwoordiger van een wereldse, orde-herstellende | |||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||
vorm van ridderschap. In de Moriaen wordt ridderschap vaak uitgeoefend door wrede lieden die profiteren van hun machtspositie of van het ongeluk van anderen.Ga naar voetnoot16 Het is de nieuwe held Moriaen die dit sociale onrecht bevecht en de hoofse ordo in het Arturrijk herstelt. Dat doet hij niet alleen, maar samen met zijn vriend en grote voorbeeld Walewein. In de ontwikkeling van de jeugdige Moriaen speelt hij een cruciale rol. | |||||||||||||||||||||||
Moriaen en waleweinHet hof van koning Artur vervult een belangrijke plaats in de Moriaen. Net als ooit zijn vader Perchevael is Moriaen vanuit zijn autre monde op weg naar Arturs residentie. Nog voor Moriaen daar is aangekomen ontmoet hij Walewein en Lancelot, die de koning hebben verlaten om Perchevael op te sporen en hem terug te brengen naar het hof. Vanwege de afwezigheid van Arturs beste ridders loopt het land groot gevaar. De koning zelf verwoordt dit al in het begin van de roman: Het mochte mi lichte sere scaden,
Souden mi mine ridders ontriden,
Ende quamic in orlogen ende in striden,
Alsic dicke hebbe gedaen,
Het mochte mi lichte te quade vergaen.
Ic hadde lant ende crone verloren
Over menegen dach te voren,
En hadden mine ridders gewesen:
Bi hen benic al genesen. (vs. 370-374)
(Het zou me gemakkelijk veel schade berokkenen, als mijn ridders zouden uitrijden, en ik dan in een oorlog betrokken zou worden, zoals me al vaker overkomen is. Het zou gemakkelijk slecht met mij aflopen. Ik zou mijn land en kroon al lang verloren zijn als mijn ridders er niet geweest waren. Zij hebben mij altijd uit de nood gered.Ga naar voetnoot17) De koning is een nogal hulpeloze, afhankelijke figuur in de Moriaen. Het is de taak van ridders als Walewein, Lancelot en later ook Moriaen om in dienst van het Arturhof daden te verrichten tot heil van de gemeenschap en ter bescherming van de kroon en het rijk.Ga naar voetnoot18 Maar voordat Moriaen zijn rol als redder van het land kan spelen, moet hij zich ontwikkelen van onbesuisde jongeling tot verstandige held. Hij zal moeten leren zich te beheersen en het algemeen belang te dienen, alvorens zijn eigen zaken te regelen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||
Een belangrijke rol in die ontwikkeling is weggelegd voor Walewein. In Chrétiens roman is Gauvain beschermer van Perceval en troont hij hem zonder geweld mee naar het hof (nadat enkele anderen, onder wie Keu, tevergeefs probeerden hem door middel van een gevecht mee te krijgen). Gauvain zorgt daarmee voor Percevals integratie in de Arturwereld.Ga naar voetnoot19 Gauvain is net als Walewein in de Moriaen het toonbeeld van ridderlijke mate, maar Chrétien laat de vertegenwoordiger van het Arturhof avonturen beleven die geen ontwikkeling met zich meebrengen en Gauvains ridderschap wordt met een toenemende kritische distantie beschreven. De werkelijke opvoeding van Perceval wordt overgenomen door Gornemant, die de jonge held met wijze lessen ondersteunt. In de Moriaen is de rol van Walewein uitgebreid en is hij de hoofse leermeester van de held. Hij wordt niet kritisch, maar juist met veel respect beschreven. Walewein is der avonturen vader, de beste avonturenridder van het hof en hij treedt in de Moriaen ook echt als een wijze vader op. Het is daarom ook niet toevallig dat dit lovende epitheton, dat exclusief en origineel Middelnederlands is, relatief vaak voorkomt in de Moriaen.Ga naar voetnoot20 Bij hun eerste ontmoeting, beschreven aan het begin van dit artikel, weet Walewein op een verstandige wijze het gevecht tussen Moriaen en Lancelot te beeindigen. Moriaen krijgt een berisping: ‘Hets onsede dat gi pleget ende doet mede’ (vs. 531-532) en later: ‘gi sijt onvroet / Dat gi sulke sake doet. [...] Het sal u costen u leven’ (vs. 595-599). Niet alleen uiterlijk is Moriaen dus anders; hij is ook in ridderlijk opzicht duidelijk nog niet aangepast aan de gedragsnormen van de Arturgemeenschap.Ga naar voetnoot21 Ook Lancelot moet zich inhouden en het wordt duidelijk dat Walewein ook hem wat ridderschap betreft de baas is (vs. 571-572).Ga naar voetnoot22 In het vervolg van de roman geeft Walewein Moriaen verschillende adviezen op het gebied van ideaal ridderschap. Vanwege hun centrale functie in de ontwikkeling van de held, moeten ze al in de oer-Moriaen aanwezig zijn geweest. Een voorbeeld: Her Walewein sprac: ‘So moetti vermiden
Van uwer groter onmaten
Ende riden wech uwer straten;
Ende wat riddere die u gemoet,
Ende u hovescelike groet,
Groetten weder ende laten liden
Sonder vechten ende striden,
Ende blijft sijn gestade vrient,
Hine hadde quaets jegen u verdient:
Dit radic u harde wel.
Ende die ondadech es ende fel Jegen u oft jegen anderen man,
Proeft uwe macht daer an
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||
Ende velt sijn ondaet oft gi moecht;
Ende alle vrouwen verhoecht,
Ende bewerd haren lachter
Daer gi moget eer ende achter.
Sijt hovesch ende godertieren
Jegen die gi vint van goder maniren;
Ende die der doget nine begeert
Jegen hem en spard niet u sweerd
Noch u spere, no uwen scilt.’ (vs. 912-933)
(Walewein zei: ‘dan moet u uw grote onbeheerstheid in toom kunnen houden. En wanneer u onderweg een ridder ontmoet, die u op hoofse wijze groet, groet hem dan terug en laat hem passeren zonder hem te bevechten. Blijf een trouwe vriend, tenzij hij zich ten opzichte van u misdraagt. Dit adviseer ik u met klem. Maar als iemand wreed of gemeen is tegen u of iemand anders, bind dan de strijd met hem aan en probeer een eind aan zijn wandaden te maken. Maak alle vrouwen gelukkig en bescherm hen altijd tegen schendingen van hun eer. Wees hoofs en zachtmoedig tegen hen die naar uw mening welgemanierd zijn, maar aarzel niet uw zwaard of speer te gebruiken tegen mensen die niet deugdzaam zijn.’Ga naar voetnoot23) Door de louterende invloed van Waleweins mentorschap ontwikkelt de jonge onbesuisde held zich tot een uitstekend, hoofs ridder, die zich kan beheersen, trouw en vriendschap hoog in het vaandel heeft staan en ten strijde trekt tegen onrecht. Hij brengt de wijze lessen op een exemplarische wijze in praktijk, want hij is, conform Waleweins adviezen, trouw aan zijn vrienden en hard voor zijn vijanden. Dat komt met name tot uiting in zijn reddingsactie ten behoeve van zijn kameraad Walewein. Bij een kruispunt aan de grens van het rijk van koning Artur zijn Walewein, Lancelot en Moriaen ieder een andere richting uitgereden. Moriaen toont een staaltje van zijn onverschrokken dapperheid als hij aangeeft dat hij geenszins door Walewein begeleid hoeft te worden en laat Walewein de keuze tussen de wegen. Walewein kiest zelf de weg die als het gevaarlijkst beschreven is en die leidt naar het lant van groter onreden, waar wrede machthebbers de dienst uitmaken.Ga naar voetnoot24 Voor Moriaen blijft de weg naar de zee over, die uiteindelijk voor hem de juiste zal blijken, want leidend naar zijn vader. Toch moet hij in eerste instantie onverrichterzake terugkeren. Nadat hij door een verlaten land was gereden, kwam hij bij de zee aan, maar daar riep zijn zwarte verschijning zoveel angst op dat alle scheepslui snel het ruime sop kozen toen hij om informatie over zijn vader wilde vragen. Bedroefd keert hij naar het kruispunt terug en overdenkt zijn lot: Men vorde mi daer over niet
Om dat ic ben van Moriane,
Ende ic hebbe andere gedane
Dan die hier te lande behoren
Ic hebbe dese vart verloren (vs. 2446-2449)
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||
(Men wil me hier niet overzetten, omdat ik uit Moriane kom en er anders uitzie dan de mensen in dit land. Deze tocht is tevergeefs geweest.Ga naar voetnoot25) Ook al wil hij graag, hij redt het nog niet alleen. Moriaen moet duidelijk nog verder groeien. Dat doet hij in het vervolg van de roman. Zijn eerste echte wapenfeit is het redden van zijn vriend als deze op het punt staat de marteldood te sterven in het lant van groter onreden (vs. 1041). Hij zet zich daarmee voor het eerst in voor iemand anders die in nood verkeert en brengt daarmee de lessen van Walewein in praktijk. Walewein heeft op voorbeeldige wijze een jonkvrouw gered, die door de zoon van de heer van het land werd mishandeld, maar hij is door lafhartig verraad zelf in moeilijkheden gekomen. Hij is gevangengenomen door een groep wrede ridders van de landsheer en staat op het punt door hen geradbraakt te worden. De pijn van zijn vriend inspireert Moriaen tot grootse, ridderlijke daden en hij rekent dan ook in zijn eentje af met de vele belagers van Walewein. De manier waarop hij dat doet, is ongebruikelijk in een Arturroman. De episode sluit veeleer aan bij de chansons de geste, waarin een enkele held een grote overmacht aan vijanden, meestal Saracenen, in de pan hakt, onder het motto: veel vijanden, veel eer!Ga naar voetnoot26 Gebruikelijk is het daarbij zoveel mogelijk slachtoffers te maken en niet, zoals in de meeste Arturromans, de tegenstander genade te schenken.Ga naar voetnoot27 De beschrijvingen van deze, meestal massale gevechten worden onder meer gekenmerkt door een gedetailleerde beschrijving van de verwondingen van de vijand. Enkele voorbeelden van gevechtsbeschrijvingen die niet zouden misstaan in de Karelepiek: Hi cloef daer menegen toten tanden / Dor die coyfie ende dor al, / Soe dat si vilen in dat dal. (vs. 2524-2526).Ga naar voetnoot28 En: Hi deetse vallen bi tween, bi drien: / Sulc onder haerperde, sulc besiden. (vs. 2546-2546).Ga naar voetnoot29 Als laatste voorbeeld de karakteristieke opsomming van lichaamsdelen in de strijdbeschrijvingen van chansons de geste: Men sager lichgen hoefde ende hande, / Ende daertoe arme ende been, / Sulc af geslegen, sulc in tween (vs. 2578-2580). Moriaen laat in deze episode zien dat hij een uitstekend ridder is. Zijn aanleg voor het gevecht heeft hij van nature (daeraf slachti sinen vader, / Den edelen riddereAcglavale [lees Perchevale] (vs. 2558-2559)), maar hij stijgt als het ware boven zichzelf uit door de louterende invloed van zijn vriend Walewein. Walewein begroet Moriaen met ‘live geselle, sijt willecome!’ (vs. 2491) en het wordt duidelijk dat de leermeester/leerling-verhouding is vervangen door een gelijkwaardige, wederzijdse en trouwe vriendschap, een vorm van compagnonnage. Iedere keer dat Moriaen naar Walewein kijkt, krijgt hij kracht en inspiratie in het gevecht tegen de wrede ridders. Zemel trekt terecht de vergelijking met Chrétiens eerste roman, Erec et Enide, en met andere romans uit het Arturgenre, waar het de aanblik van de geliefde is die de ridder inspireert.Ga naar voetnoot30 In Moriaen gaat het om male bonding, trouw aan de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||
koning en het rijk, masculiene idealen die men vooral vindt in de matière de France, in de Karelepiek. Moriaen redt zijn vriend en vindt uiteindelijk zijn vader. Tijdens zijn zoektocht wordt zijn geduld nog verschillende keren danig op de proef gesteld. Wanneer hij gehoord heeft waar zijn vader en oom zich bevinden, wil hij het liefst direct vertrekken, maar Walewein en diens broer Gariët, die als boodschapper van het hof op zoek is naar de Arturridders, benadrukken dat hij er goed aan doet zich te beheersen en te wachten tot Waleweins wonden genezen zijn, want Van haestecheiden comt selden goet (vs. 3228). In het slotdeel van de roman bewijst Moriaen dat hij zich zodanig heeft ontwikkeld dat hij een goed bestuurder van zijn land zou kunnen zijn: hij redt koning Artur en diens rijk. Wanneer alle ridders het hof hebben verlaten, gebeurt inderdaad waar Artur van meet af aan bang voor was: zijn land en kroon staan op het spel. De koning van Ierland ziet zijn kans schoon om Artur te ontvoeren, waarna het rijk wordt overspoeld door heidense Saksen.Ga naar voetnoot31 De Arturridders en Moriaen keren gelukkig juist op tijd terug om het land van de ondergang te redden. Moriaen betoont zich een trouwe kameraad, en op zijn beurt kan hij rekenen op de hulp van zijn vrienden als ze aan het einde van de roman met hem meegaan naar Moriane. Het beeld van het rijk, overvallen door heidense vijanden en een koning, die voor de verdediging volledig is aangewezen op zijn vazallen, sluit ook weer aan bij verschillende (latere) chansons de geste.Ga naar voetnoot32 De Arturridders gaan bij het redden van de koning op tactische wijze te werk. Ze verschansen zich in een burcht en bedenken daar een plan om de heidenen aan te vallen. De zwarte vreemdeling wordt door Walewein aan de burchtbewoners voorgesteld als de goden riddere Moriaen (vs. 4297) en enkele verzen daarna wordt hij her Moriaen (vs. 4302) genoemd. Het blijkt dat hij aan het einde van het verhaal een leidersrol krijgt toebedeeld: Moriaens raet dochte hen dbeste (vs. 4336), heet het. De rollen zijn omgedraaid, want voorheen was het: Ende werct bi heren Waleweins rade (vs. 3170). De Arturridders verrassen de vijand, de koning van Ierland, als zij bij het krieken van de dag uittrekken om hem en zijn manschappen aan te vallen. Dit lijkt een weinig eervolle strategie, maar tegen heidenen is die geoorloofd. Ook helden uit het chanson de geste nemen soms hun toevlucht tot deze slimme tactiek om de Saracenen, die bovendien worden voorgesteld als grote lafaards, aan te vallen.Ga naar voetnoot33 De koning en zijn manschappen worden van hun bed gelicht, overweldigd en de koning zelf wordt gevangengenomen. Het is Moriaen die de strijd aanvoert: Hi dede doe die vorebetalge (vs. 4427). Ook Walewein en Lancelot slaan menige vijand dood, maar Daer was nieman van sulken love, / Noch diet so wel hadde gedaen / Alse Perchevael dede ende Moriaen (vs. 4540-4542). De wijze Walewein brengt uiteindelijk een verzoening tussen Artur en de Ierse koning tot stand en introduceert Moriaen formeel aan het hof: | |||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||
Walewein seide den coninc algader
van Moriane ende sinen vader,
Ende die aventuren die hen gescieden
teldi daer voer al die lieden
dies was hi daer sire besien (vs. 4545-4549)
(Walewein vertelde de koning over Moriaen en zijn vader, en hij deed aan alle aanwezigen verslag van de avonturen die zij beleefden. Daarom werd hij zeer geprezen.Ga naar voetnoot34) Het laatste wat we over Moriaen vernemen is dat hij in het gezelschap van zijn vader en vrienden terugkeert naar Moriane. Wanneer de edelen van zijn land zich verzetten tegen een huwelijk en weigeren de onrechtmatig verkregen goederen terug te geven, maakt Moriaen korte metten met ze. Hij ontsteekt in grote woede en rijdt heel alleen in op zijn vijanden en slaat vijftien van hen dood. De anderen kiezen eieren voor hun geld en vragen genade. Moriaens moeder krijgt haar bezittingen terug en beleent het land aan de edelen. De Moorse prinses en Moriaens vader trouwen en samen met zijn ouders blijft Moriaen in zijn land achter. Het Arturhof is dus niet Moriaens bestemming. Het is een noodzakelijke tussenstop in zijn ontwikkeling tot volwaardig ridder. Tijdens zijn zoektocht naar zijn vader is hij als het ware volwassen geworden. De hoofse lessen van Walewein hebben zijn goede, al aanwezige kwaliteiten gecompleteerd. Het redden van Arturs neef is het keerpunt in het verhaal. Moriaen toont zijn vriendschap en trouw, waardoor geïllustreerd wordt dat hij zelfs zijn leermeester voorbij gestreefd is. Na het redden van zijn geselle kan hij de leiding nemen in de reddingsactie voor het hele rijk. Aan het einde van het verhaal is hij dan, dankzij de coaching van Walewein, klaar om zijn land te besturen. | |||||||||||||||||||||||
Moriaens zwarte uiterlijkVanaf het moment dat Moriaen Walewein gered heeft, wordt hij aangeduid als ‘de goede ridder Moriaen’. Hoewel Gariët en de zeelieden nog schrikken van het zwarte uiterlijk van Moriaen, wordt de held steeds meer deel van de groep Arturridders. Er wordt in de tekst dan minder nadruk gelegd op Moriaens afwijkende, zwarte uiterlijk. Het uiterlijke onderscheid met zijn kameraden is niet meer van belang. Het kan zijn dat verwijzingen naar zijn zwarte huid in de compilatie-Moriaen door bekorting zijn verdwenen of dat het simpelweg niet meer nodig was naar het bijzondere uiterlijk van de held te verwijzen.Ga naar voetnoot35 In het onderzoek is ook een andere interpretatie naar voren gebracht. Het verdwijnen van referenties aan Moriaens zwarte huidskleur zou te maken kunnen hebben met de ontwikkeling van onaangepaste vreemdeling in verstandige Arturheld, die de jonge ridder doormaakt.Ga naar voetnoot36 Aan het begin van het verhaal is de lange Moriaen met zijn zwarte huid een nog opvallender vreemdeling dan zijn vader, Perceval de Welshman, hoewel die er bij zijn | |||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||
eerste verschijnen aan het hof ook zeer afwijkend uitziet. Het eerste echte wapenfeit van Perceval tot herstel van de orde in de Conte du Graal is het buitmaken van het paard en de wapenuitrusting van de Rode Ridder, een vijand van Artur.Ga naar voetnoot37 In de Moriaen wordt Perchevael expliciet aangeduid als de ridder met de bloedrode wapenuitrusting (vs. 208). Heeft dit gegeven de auteur op het idee gebracht om van Perchevaels zoon een zwarte ridder te maken? We zullen het nooit weten. Het bijzondere is dat de dichter van de Moriaen er niet alleen voor gekozen heeft zijn held te hullen in een zwarte wapenuitrusting, maar dat hij hem ook expliciet een exotisch uiterlijk heeft gegeven: hij is een Moor, en daarmee de eerste zwarte titelheld van een roman in de West-Europese Arturliteratuur.Ga naar voetnoot38 Hoewel de auteur expliciet stelt dat het niet uitmaakt dat Moriaen zwart is: Al was hi sward, wat scaetde dat? (vs. 771) is het juist dit gegeven dat hem anders maakt dan alle andere Arturridders. Waarom zou de auteur die keuze voor een zwarte held gemaakt kunnen hebben? Ter beantwoording van die vraag is het interessant eens te kijken naar enkele andere literaire beschrijvingen van gekleurde ridders. Zwarte personages komen niet vaak voor in ridderromans, en zijn dan zeker geen hoofdpersonen. Als ze worden geportretteerd zijn het meestal Saracenen, heidenen, en treden ze op als groep.Ga naar voetnoot39 Ze worden, net als Moriaen, beschreven in conventionele termen: ze zijn zwart als inkt en hebben erg witte tanden. Een andere karakteristiek van de zwarte heidenen, zowel mannen als vrouwen, is dat ze extreem lang zijn.Ga naar voetnoot40 Alice Colby heeft aangetoond dat een zwarte huid en enorme lengte in veel literaire portretten uit de twaalfde en dertiende eeuw werden gezien als karakteristieken van lelijkheid. Vanwege de associatie met de duivel, die ook op miniaturen vaak afgebeeld wordt met een zwarte huid, waren een grote lengte en een zwarte huidskleur zeer geschikt voor de beschrijvingen van nietchristenen en dus van negatieve personages.Ga naar voetnoot41 In enkele gevallen zijn zwarte Saracenen ware karikaturen en reusachtige monsters. Ze lijken dan op enorme duivels met rode of gele, gloeiende ogen en zijn afschuwelijke vijanden, die niets anders verdienen dan op gewelddadige wijze te worden afgeslacht. Bernard Guidot heeft verschillende van deze zwarte Saracenen, die hij het ‘race maudite’ noemt, beschreven in enkele werken uit de cyclus van Guillaume d'Orange.Ga naar voetnoot42 Meer positieve beschrijvingen zijn er ook, met name in latere teksten.Ga naar voetnoot43 Mogelijk heeft de populariteit van beroemde zwarten als Johannes Morus, of de door Frederik Barbarossa gepropageerde cultus van de heilige Mauritius Niger bijgedragen aan | |||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||
het ontstaan van een wat genuanceerder beeld.Ga naar voetnoot44 In de Arturtraditie is Palomides, die al voorkomt in de dertiende-eeuwse Tristan en prose, maar vooral in Mallory's Morte d'Artur een wat grotere rol speelt, een mooi voorbeeld van een dappere, intelligente en genereuze zwarte Saraceen.Ga naar voetnoot45 Een Nederlands voorbeeld is te vinden in de Roman van Limborch, uit de eerste decennia van de veertiende eeuw en dus contemporain aan de Lancelotcompilatie (maar niet aan de oer-Moriaen). In dit werk treedt kort de nobele zwarte Saraceen Maurus op, die net als Moriaen afkomstig is uit Moriane.Ga naar voetnoot46 Tijdens een wapenstilstand waarin diverse heidens-christelijke liefdesrelaties ontstaan, verzucht hij dat het hem vanwege zijn lelijke uiterlijk wel nooit zal lukken een vriendin te krijgen. Aan het einde van de roman is het tij voor deze sympathieke zwarte gelukkig gekeerd: hij heeft een geliefde gevonden, maar moest haar wel uit het huis van haar vader roven. Een tikkeltje barbaars is deze Maurus misschien dus wel. Een ronduit sympathieke kleurling met een wat grotere rol is de veel bekendere Feirefiz uit de Parzival van Wolfram von Eschenbach, die de zoon is van de heidense, Moorse koningin Belakane. Deze held combineert het zwarte, exotische van zijn moeder met de blankheid en ridderlijkheid van zijn vader Gahmuret en is zwart-wit gevlekt. Door vrouwen wordt hij zeer aantrekkelijk gevonden, maar kinderen zijn bang voor zijn vreemde uiterlijk. Feirefiz is een halfbroer van de hoofdpersoon Parzival en deze overeenkomst wat de familierelatie betreft heeft in het onderzoek geleid tot vele speculaties over mogelijke verbanden tussen de Parzival en de Moriaen.Ga naar voetnoot47 Er zijn echter geen aanwijzingen voor een directe relatie. Wel hebben beide auteurs zich gebaseerd op de Conte du Graal en mogelijk op verschillende andere gemeenschappelijke bronnen, waaronder chansons de geste.Ga naar voetnoot48 Feirefiz bekeert zich aan het eind van Wolframs roman tot het Christendom en integreert zelfs in de Graalfamilie. Wanneer we meer in detail naar de beschrijving van Moriaen kijken, dan valt op dat er vooral veel overeenkomsten zijn met zwarte Saracenen die in chansons de geste voorkomen. Moriaen is afkomstig uit het land van Moriane, dat volgens het Chanson de Roland een Saraceense regio in Spanje is.Ga naar voetnoot49 Hij wordt op conventionele wijze beschreven. Moriaen is zo zwart als houtskool en zijn tanden zijn witter dan krijt of kalk. Een opvallend detail is dat expliciet wordt vermeld dat hij erg lang is; weliswaar geen reus, maar toch langer dan andere ridders, hoewel hij eigenlijk nog maar een kind is. Moriaens zwarte uiterlijk wordt verschillende keren geassocieerd met de dui- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||
vel. De zeelieden bijvoorbeeld, weigeren hem te vervoeren, omdat zij hem voor een incarnatie van Satan zelf houden. De auteur van de Moriaen was dus kennelijk bekend met deze stereotiepe beschrijvingen, maar heeft ervoor gekozen om van het traditionele beeld af te wijken. Ten eerste maakte hij een zwarte tot titelheld van zijn roman. Daarnaast benadrukt hij dat Moriaen niet lelijk is, integendeel. Hij bezit bovendien alle kwaliteiten die een goed ridder hoort te bezitten, en hij is, op zijn eigen manier scone. Moriaens knappe uiterlijk correleert ook met zijn innerlijke schoonheid. Hoewel hij afkomstig is uit Moriane, een heidens gebied, is Moriaen een christen. Dit wordt duidelijk wanneer Walewein in het begin de overweging maakt hem hoofs tegemoet te treden, omdat hij de zwarte ridder God heeft horen aanroepen (vs. 483). Moriaens innerlijke goedheid maakt hem knap en daarom doet het er eigenlijk niet toe dat hij zwart is. Toch is die zwarte huid uitermate functioneel in het verhaal.Ga naar voetnoot50 Dat de auteur de bijzondere keuze voor een sympathieke zwarte hoofdpersoon gemaakt heeft, is waarschijnlijk ingegeven door de onderliggende structuur van de roman die hij schreef: alles draait om de ontwikkeling van een ongeciviliseerde vreemdeling (die van binnen nobel en van edele komaf is) tot volledig in de gemeenschap geïntegreerde held. De behandeling van juist dit thema komen we niet alleen tegen in de Conte du Graal en verwante romans, zoals de Oudfranse Fergus en de Middelnederlandse Ferguut, maar ook in andere teksten, bijvoorbeeld heiligenlevens en lais, maar met name in (latere) chansons de geste, waarin jeugd, volwassenheid en ouderdom deel uitmaken van de biografische, veelal cyclische structuur van de teksten. Friedrich Wolfzettel geeft in twee lange artikelen vele voorbeelden van chansons en romans die hij schaart onder het universele, boven genres uitstijgende verhaaltype van de Enfance.Ga naar voetnoot51 Enkele voorbeelden zijn de cyclische Enfance Guillaume en de Enfances Roland, waarin de jeugdgeschiedenis van al de beroemde helden wordt verteld. De Enfance-thematiek kan ook ingebed zijn in de beschrijving van een deel van de levensloop van een personage, zoals gebeurt in de Aiol, Floovant of Jourdain de Blaives. Arturromans met dit thema zijn de Cligès, Perceval, de Fergus en de Ferguut, maar het thema is ook terug te vinden in de Torec en Die Riddere metter Mouwen. In deze verhalen met biografische inslag dienen de afzonderlijke avonturen van een held ‘zur Stärkung und Selbstinnewerdung des Ich’.Ga naar voetnoot52 Ze werden geschreven vanaf het midden van de twaalfde eeuw, vanaf de tijd dus dat chansons de geste en romans in Frankrijk naast elkaar functioneerden voor eenzelfde publiek en beide genres elkaar beïnvloedden. Kenmerkend voor dit type verhalen is de ontwikkelingsgang van een zeer jonge held.Ga naar voetnoot53 Wolfzettel noemt de leeftijd van vijftien jaar als: ‘dem typischen Alter der meisten Enfances’.Ga naar voetnoot54 Deze held wordt (meestal door verraad) onterfd, moet vluchten en groeit op in omstandigheden die niet passen bij zijn status. Echter, zijn ware aard verloochent | |||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||
zich niet. De held trekt, soms begeleid door een vriend of familielid, uit om zich te bewijzen en verkrijgt door zijn wapenfeiten de genegenheid van een vreemde vorst.Ga naar voetnoot55 Verdere motieven zijn de klassieke Vatersuche, die benodigd is voor het verkrijgen van een eigen identiteit, het heroveren van het verloren erfgoed en het vinden van een geliefde (soms de dochter van de koning), de Brautwerbung, die met de heerschappij over het erfgoed de groei naar volwassenheid compleet maakt. Wolfzettel benadrukt dat de populariteit van het Enfance-thema een gunstige voedingsbodem gevormd moet hebben voor het ontstaan van ‘Mischformen, Kontaminationen en Querverbindungen’, teksten waarin elementen uit verschillende genres samengaan.Ga naar voetnoot56 Bij nadere bestudering blijkt echter dat bepaalde genrespecifieke elementen en traditionele accentueringen een belangrijke rol blijven spelen. Zo besteden veel chansons de geste meer aandacht aan de verraadsthematiek of aan lignage-problematiek, terwijl het verwerven van een geliefde centraal staat in de meeste Arturromans. De Moriaen is, ook al door zijn aansluiting bij de Conte du Graal een echte Arturroman, maar de onderliggende structuur van het verhaaltype van de Enfance kan verschillende on-arthuriaanse trekken in het verhaal en in de karakterisering van de titelheld helpen verklaren. De roman is te beschouwen als een soort Mischform, waarin de nadruk niet ligt op de liefdesthematiek, die opvallend genoeg totaal afwezig is in de roman, maar op de masculiene kant van het ridderschap en bij elementen die traditioneel meer op de voorgrond staan in het chanson de geste. Een van de Enfance-teksten van dit genre, door Wolfzettel kort genoemd, vertoont enkele opmerkelijke overeenkomsten met de Moriaen. Ook dit verhaal vertelt over de groei van een zwarte, onaangepaste held. | |||||||||||||||||||||||
Moriaen en RainouartDie carrière van Moriaen is in bepaalde opzichten te vergelijken met de ontwikkelingsgang van Rainouart au Tinel, Rainouart met de knots. Dit personage uit de Karelepiek sluit vriendschap met een grote held, wordt aanvoerder in de strijd tegen de Saracenen en integreert in de wereld van het hof. Hij speelt een hoofdrol in verschillende teksten uit de cyclus van Guillaume d'Orange. Zijn portret is het best uitgewerkt in Aliscans, een chanson de geste uit het derde kwart van de twaalfde eeuw. Verhalen over Guillaume d'Orange moeten halverwege de dertiende eeuw bekend zijn geweest in de Lage Landen. Zo vermeldt Jacob van Maerlant in de Spiegel historiael dat ene Clays van Haarlem de auteur moet zijn van een Nederlandse vertaling of bewerking van boeken over Guillaume.Ga naar voetnoot57 Naast een klein fragment van een bewerking van de Moniage Guillaume, een van de laatste delen van de complexe en uitgebreide cyclus, is er nog een Middelnederlands fragmentje overgeleverd dat mogelijk teruggaat op het Chanson de Guillaume of op Aliscans. Waarschijnlijk circuleerden er dus meer delen van deze cyclus in Middelnederlandse vertaling of bewerking, maar is er | |||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||
vrijwel niets van bewaard gebleven. De opmaak van dit laatst genoemde fragmentje doet vermoeden dat het stamt uit een vrij groot verzamelhandschrift met veel tekst in drie kolommen.Ga naar voetnoot58 Een ander argument voor bekendheid met chansons over Guillaume d'Orange in Vlaanderen, is dat zowel de Roman van Walewein als de Ridder metter Mouwen, invloed van deze cyclus lijken te vertonen. Roel Zemel betoogde dat de Walewein verwijzingen naar La Prise d'Orange bevat en Simon Smith veronderstelt dat in de Ridder metter Mouwen verwezen wordt naar de Moniage Guillaume.Ga naar voetnoot59 De Prise d'Orange gaat chronologisch gezien direct vooraf aan Aliscans. Het is daarom niet ondenkbaar dat de auteur van de Moriaen, die de Walewein kende, zich ook door een chanson de geste uit de Guillaume-cyclus heeft laten inspireren. Hij kan daarbij gedacht hebben aan de twee grote helden en kameraden die in die cyclus figureren: Guillaume d'Orange, belangrijkste vazal en zwager van de koning en Rainouart, een zwarte buitenstaander, die een plaats vindt in de hofgemeenschap. Hoewel de vergelijking tussen de Moriaen en de Aliscans wordt bemoeilijkt door de complexe handschriftelijke overlevering van de cyclus, en er tussen de versies van de tekst aanzienlijke verschillen zijn, ook in de tekening van de personages,Ga naar voetnoot60 zijn er interessante parallellen tussen de hoofdpersonen van deze teksten. In combinatie met bepaalde (generieke) verschillen zouden die overeenkomsten meer licht kunnen werpen op de specifieke accentuering die de Moriaen-auteur voor zijn roman met Enfance-thema heeft gekozen. Rainouart is een broer van de Saraceense prinses Orable, op wie de held Guillaume d'Orange in la Prise d'Orange verliefd wordt. Na vele verwikkelingen trouwen de twee en bekeert Orable zich tot het Christendom. Haar naam wordt dan Guiborc. Rainouart is een zeer onstuimig, wild, maar tegelijkertijd ook sympathiek karakter. Hij komt op voor zwakkeren en deelt bijvoorbeeld voedsel uit aan de armen. Hoewel de beschrijving van zijn personage veel komischer aandoet dan die van Moriaen, en hij een veelvraat en een dronkelap is en dus veel ongeciviliseerder en ruwer is dan de Middelnederlandse held, kan de beschrijving van Rainouart behulpzaam zijn bij het interpreteren van Moriaens afwijkende uiterlijk en soms onarthuriaanse handelwijze. Rainouart is bij aanvang van het verhaal net als Moriaen nog een jongen. Op heel jonge leeftijd was hij al erg groot, sterk en onbesuisd. Nadat hij zijn te strenge leraar heeft neergeslagen, loopt hij van huis weg, omdat hij bang is voor de woede van zijn vader, de heidense zwarte Afrikaanse koning Desramé, die hij later in het verhaal terugziet.Ga naar voetnoot61 Rainouart wordt na zijn vlucht gevangengenomen door kooplieden, die hem uiteindelijk verkopen aan de koning, Louis. Omdat deze zich ongemakkelijk voelt door Rainouarts gigantische lengte verbant hij hem naar de keuken, waar hij jaren als slaaf bij het haardvuur werkt. Een groot deel van zijn jeugd heeft hij het dus moeten stellen zonder zijn ouders en heeft hij een zwaar leven geleid. Op zeker | |||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||
moment ziet Guillaume Rainouart aan het hof. Hoewel de jongen op blote voeten loopt, gekleed is in lompen en bespot wordt door de hofbevolking, ziet Guillaume onmiddellijk dat hij erg knap is en dat hij dus een goed mens moet zijn, ook al wordt hij door anderen met de duivel vergeleken. Guillaume neemt de reus mee naar Orange en de twee ontwikkelen een bijzondere vriendschapsband. Samen redden ze het Frankische rijk in een grote oorlog tegen de Saracenen. Vanwege zijn uitzonderlijke kracht en vechtlust schopt Rainouart het tot leider van de Franse troepen. In zijn eentje doodt hij duizenden vijanden en verslaat daarbij verschillende leden van zijn eigen familie. Het uiterlijk van Rainouart is in verband met de Moriaen van groot belang. In het merendeel van de manuscripten waarin de tekst is overgeleverd, is te vinden dat Rainouarts gezicht bij zijn eerste optreden zwart is als houtskool.Ga naar voetnoot62 Dit is, zoals gezegd, een conventionele beschrijving van veel zwarte Saracenen en ook van Moriaen.Ga naar voetnoot63 Het punt is echter dat Rainouarts zwartheid ambigu is.Ga naar voetnoot64 Het is niet in elk manuscript helemaal duidelijk of zijn zwarte huidskleur het gevolg is van zijn jarenlange verblijf in de keuken bij het vuur (wat het meest waarschijnlijk is), of dat de jaren in de rook hem zwarter hebben gemaakt dan hij al was. In een van de versies van het verhaal heeft de meesterkok 's nachts zijn gezicht met houtskool zwart gekleurd. Als Rainouart, die door iedereen bespot wordt, uitroept: Mes chars est noyre et hurupés, dat vertaald kan worden als ‘mijn huid is zwart en ruw’, dan duidt dat waarschijnlijk op de gevolgen van het zwart maken, maar dit gegeven kan gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd worden, ook al omdat verschillende familieleden van Rainouart van nature zo zwart zijn als roet.Ga naar voetnoot65 Zijn vader, Desramé bijvoorbeeld, die zich niet tot het Christendom heeft bekeerd, is ook zwart. Orable, daarentegen, is zo blank als sneeuw. Haar portret is dat van een ideale Frankische schone. Er is in Aliscans een duidelijke relatie tussen het hebben van een blanke huid en de bekering tot het christelijke geloof, een motief dat in meer teksten voorkomt.Ga naar voetnoot66 Rainouart is een geboren Saraceen en heeft alle kenmerken van een heiden. De auteur heeft hem echter van binnen christen gemaakt. Alhoewel hij niet gedoopt is, roept hij bijvoorbeeld God aan wanneer hij een hoveling die hem treitert tegen een pilaar aan smijt. Rainouart heeft vooral in het begin van Aliscans de typische Saraceense karaktertrek van het gebrek aan ‘sang-froid’, zoals Bernard Guidot dat noemt.Ga naar voetnoot67 Deze heetgebakerdheid wordt verzacht en acceptabel omdat hij van binnen goed is. Rainouarts uiterlijk weerspiegelt die tweeslachtigheid. Zijn huid is zwart, maar niet echt zwart en hij is net als Moriaen niet lelijk, maar knap om te zien. Zijn houtskoolgetinte gezicht is daarom te beschouwen als teken van zijn onaangepastheid bij aanvang van het verhaal. Rainouart verandert echter door de invloed van Guillaume d'Orange, die hem in bescherming neemt, van een komische buitenstaander in een echte Frankische held | |||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||
(weliswaar met blijvende burleske trekken). Zo leert hij om te gaan met paard en zwaard, in plaats van blootsvoets zijn knots, die overigens zo groot is als een flinke boomstam, rond te zwaaien. Met zijn doop aan het einde van het verhaal en zijn huwelijk met de dochter van Lodewijk, Alize, is zijn ontwikkeling voltooid en de integratie in de wereld van het hof compleet. Net als Moriaen is hij geen vreemdeling meer en wordt het afwijkende in zijn karakterisering minder benadrukt dan in het begin van de tekst: hij wordt na zijn doop een meillor chevalier.Ga naar voetnoot68 Het zou kunnen dat de auteur van de Moriaen zich bij het beschrijven van de carrière van zijn held heeft laten inspireren door de ontwikkelingsgang van die andere lange ‘zwarte’ held, die in Aliscans was geschetst. Rainouart treedt in Aliscans even uit de schaduw van de grote held en zijn beschermer Guillaume, de hoofdpersoon van de cyclus. Zo is het ook in de Moriaen: Walewein lijkt aanvankelijk de hoofdpersoon van het verhaal (en van de voorafgaande Perchevael) en zijn avontuur wordt buitengewoon uitvoerig verteld. Arturs neef is als een vader voor Moriaen. Hij begeleidt zijn leerling, zodat deze zich verder kan ontwikkelen en uiteindelijk zelfs zijn leermeester overtreft. Walewein figureert dan op de achtergrond, terwijl Moriaen bij de bevrijding van Arturs rijk in de schijnwerpers staat. Hoewel specifieke verwijzingen naar de belevenissen van Rainouart in de Moriaen ontbreken, is het mogelijk dat de auteur van de Middelnederlandse tekst in de wederwaardigheden van de zwarte, onbesuisde reus Rainouart een model gevonden heeft voor de ontwikkeling van Moriaen. Misschien kende hij, net als Penninc en Pieter Vostaert, verhalen over Guillaume d'Orange, omdat die rond het midden van de dertiende eeuw in Vlaanderen circuleerden. Het Enfance-thema dat in Aliscans is uitgewerkt, sloot mooi aan bij de Conte du Graal of een Middelnederlandse vertaling van die roman. De dichter van de Moriaen schreef een continuatie op Chrétiens meesterwerk met de intentie om bepaalde idealen van een exclusief werelds ridderschap, belichaamd door Walewein, weer nieuw leven in te blazen. Het ging hem daarbij, net als in de Conte du Graal niet om ridderschap in dienst van een geliefde, maar om de inspiratie van trouwe vriendschap. In Aliscans is het huwelijk een middel om volledig geïntegreerd te raken in de wereld van het hof, maar de Brautwerbung in die tekst is ondergeschikt aan de vriendschap tussen de twee helden van het verhaal. In de Moriaen is, zoals gezegd, geen liefdeshandeling aanwezig. Moriaens bestemming is een andere dan die van Rainouart, die door zijn huwelijk met de blanke koningsdochter en nicht van Guillaume een schakel in de koninklijke lignage is geworden. In de Moriaen gaat het puur om de ontwikkelingsgang die de jonge held doormaakt. De handelwijze van Moriaen, die zijn vrienden helpt, maar zijn vijanden vernietigend tegemoet treedt, vormt keer op keer een illustratie van de wijze lessen van zijn leermeester Walewein. Het is goed mogelijk dat de Nederlandse dichter verhalen over Rainouart kende. Als dit werkelijk zo was, dan heeft hij echter op essentiele punten van zijn model afgeweken. Ten eerste maakte hij van zijn held een echte Moor, Swarter dan nie moderbaren / Die kerstenman hadde gesien (vs. 3429-29). Die zwarte huid is in beide teksten | |||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||
een teken van onaangepastheid. Rainouart kan het roet gemakkelijk van zijn gezicht afwassen: hij is een christen van binnen, maar wordt pas door zijn doop en huwelijk opgenomen in de gemeenschap. Moriaen blijft natuurlijk net zo zwart als in het begin van de roman, maar het is opvallend dat zijn verschijning later in het verhaal geen angst meer oproept. Hij valt vooral op door zijn heldhaftige, ridderlijke optreden. Door de scholing en opvoeding van respectievelijk Guillaume en Walewein, worden Rainouart en Moriaen voorbereid op belangrijke taken in de toekomst, maar wat die toekomst voor Moriaen in petto heeft, wordt niet verduidelijkt, waardoor het accent sterk komt te liggen op zijn opvoeding en ontwikkeling onder de vleugels van Walewein. Moriaens portret is realistischer en serieuzer dan dat van de komische reus Rainouart, al lacht Walewein in het begin van de roman om de onbeheerstheid van de zwarte ridder.Ga naar voetnoot69 De ernst in de Roman van Moriaen duidt mogelijk op een didactische functie. Aan de hand van de ontwikkeling van Moriaen wordt geïllustreerd wat goed ridderschap inhoudt. Het blijkt dat een afwijkend uiterlijk en een bijzondere herkomst geen belemmering zijn voor een mooie carrière: Al was hi sward, wat scaetde dat? Het zijn innerlijke schoonheid, ridderlijke deugden, trouw en vriendschap die van belang zijn. Als zodanig is dat een mooie les voor een - misschien wel jeugdig - publiek. | |||||||||||||||||||||||
GenrevermengingDe auteur van de Moriaen schreef een Enfance-roman die aansluit bij de Arturtraditie en als een vervolg op de Conte du Graal beschouwd kan worden. Daarnaast bevat de tekst ook veel motieven uit andere generieke modellen, met name chansons de geste. Mogelijk liet de auteur zich direct inspireren door de ontwikkelingsgang van die andere onaangepaste ‘zwarte’ held, Rainouart. Dergelijke vormen van genrevermenging vormen een interessant onderzoeksterrein. Zij kunnen zicht bieden op de manier waarop middeleeuwse dichters en waarschijnlijk ook hun publiek met diverse stofcomplexen omgingen. Tegelijkertijd wordt duidelijk hoe anachronistisch de moderne onderzoekspraktijk met zijn indeling in overzichtelijke genres en subgenres is. Hoewel de meeste Oudfranse Franse ridderepiek alleen al op basis van de formele kenmerken vrij gemakkelijk in te delen is als chanson de geste of als roman, blijkt dat vanaf het moment dat de genres naast elkaar functioneerden er een grootschalige uitwisseling van motieven plaatsvindt. Dit geldt ook - en misschien wel in het bijzonder - voor Vlaanderen waarin Karelepiek en Arturepiek gelijktijdig in de volkstaal verschenen en alle ridderteksten geschreven zijn in gepaard rijmende verzen. Het formele onderscheid tussen genres is dus weggevallen. Toch betekent dat niet dat auteurs helemaal geen onderscheid maakten. Het blijkt dat dichters, hoewel zij zich er meestal niet specifiek over uitlaten, wel een onderscheid tussen genres hanteren en hun werken door het gebruik van bepaalde conventies bij een traditie laten aanslui- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||
ten, maar dat de grenzen doorlaatbaar zijn. Het is interessant om per individuele tekst uit te maken welke functie de affiliatie met een naburig genre dan kan hebben. De auteur van de Moriaen is niet de eerste dichter van een Arturroman die elementen uit het naburige genre in zijn roman verwerkte. Chrétien de Troyes verwijst al in de Chevalier au Lion expliciet naar het Chanson de Roland. De verteller en de toeschouwers vergelijken Yvain met de beroemde Frankische strijder. Hij slaat er ook als een echte Karelheld op los in een gevecht tegen een grote overmacht.Ga naar voetnoot70 Het resultaat is dat Yvain tijdelijk in een episch kader wordt geplaatst. Hij wordt beschreven als een houwdegen, en oogst daardoor veel bewondering bij de omstanders, met name bij de dames. Toch wringt er iets; een Arturheld gedraagt zich toch niet zo? Mogelijk wordt er in deze episode een ironisch lich op Yvains prestaties geworpen. Ook in sommige latere romans lijken dichters bewust aan te sturen op de interpretatie van een passage door de ‘bril’ van een ander genre. Gravdal heeft betoogd dat Guillaume, de auteur van de Fergus, deze vorm van intergenerische intertekstualiteit gebruikt om een ‘transgressive parody’ te verwerken in zijn verhaal. Fergus is een boerenzoon, die in het begin van de roman handelt als een ‘comical villain’ uit het chanson de geste. Als zodanig hoort hij eigenlijk niet in een Arturtekst thuis. In de rest van de roman overstijgt hij dit stadium en doorloopt hij door de louterende kracht van de liefde een maximale ontwikkeling tot exemplarische hoofse held.Ga naar voetnoot71 Middelnederlandse teksten bieden niet minder interessante voorbeelden. Zo sluit Penninc met zijn gevechtsbeschrijvingen in de Roman van Walewein nauw aan bij het chanson de geste. Hij lijkt daarbij de uit de chansons de geste bekende epische overdrijving wel erg ver door te voeren, met name in de Endi-episode. Veerle Uyttersprot heeft betoogt dat de heroïsche gevechten van Walewein gelezen kunnen worden als voorbeelden van intertekstuele ironie ten aanzien van het personage van Walewein.Ga naar voetnoot72 Roel Zemel heeft de overeenkomsten met het heldenlied meer in detail bestudeerd. In zijn interpretatie wordt met name de humor benadrukt, evenals het poëticale, generische spel dat de auteurs van de Walewein gespeeld kunnen hebben.Ga naar voetnoot73 De auteur van de Moriaen heeft net als zijn genoemde Franse en Nederlandse collega's de grenzen van het Arturgenre opgerekt en heeft zijn hoofdpersoon trekken gegeven van een zwarte held die een grote rol speelt in verschillende chansons de geste. Bovendien handelt Moriaen in verschillende episoden als een echte Karelheld, die zijn vijanden zonder pardon van het slagveld veegt. De vraag is of de epische intermezzi ook in de Moriaen gepaard gaan met humor en/ of een ironische of kritische houding ten opzichte van de titelheld. De auteur van de Moriaen kende de Walewein en kan op een vergelijkbare manier gewerkt hebben als Penninc en Vostaert. De gestelde vraag is lastig te beantwoorden, in de eerste plaats omdat de Moriaen in de versie die wij kennen een bewerking is, en delen van de strekking verloren kunnen zijn | |||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||
gegaan. Groot verschil met de Walewein is echter dat de vijanden die door Moriaen worden bevochten hardvochtiger en wreder lijken dan de tegenstanders die Walewein in Pennincs roman in de pan hakt. Conform de lessen van mentor Walewein mag een ridder tegen dergelijke hardvochtige lieden hard optreden: ‘Ende die der doget nine begeert / Jegen hem en spard niet u sweerd / Noch u spere, no uwen scilt’ (vs. 931-933). Er is in de Moriaen geen discrepantie tussen ridderlijke idealen, reputatie en handelen. Moriaen is een uiterst originele jonge Arturheld, die in zich een bijzondere combinatie van ridderlijke waarden verenigt. Een puur wereldse, orde-herstellende vorm van Arturiaans ridderschap gebaseerd op mate is gecombineerd met trouw en compagnonnage, masculiene idealen uit chansons de geste. Onder de vleugels van zijn vriend Walewein, die hem inspireert tot grootse daden kan Moriaen zich maximaal ontwikkelen tot een nieuw soort wereldse held.Ga naar voetnoot74 Anders dan Penninc en Vostaert en bijvoorbeeld de auteur van de Fergus, had de Vlaamse auteur van de Moriaen waarschijnlijk niet het oogmerk om een intertekstueel spel met het chanson de geste te spelen. Er zijn ook geen aanwijzingen dat hij erop aanstuurt dat zijn publiek de link met Rainouart zou leggen. Het lijkt hem er vooral om gegaan te zijn een succesvolle combinatie van verschillende literaire idealen uit hem bekende genres te propageren. De bedoelingen van de dichter van de Moriaen lijken een serieuze ondertoon te hebben. Het zou wel kunnen dat de houding van de held, zeker aan het begin, maar misschien ook aan het einde vanwege de ongewone gevechtshandelingen een humoristische lading bevatte. De held mocht echter waarschijnlijk (in tegenstelling tot Rainouart) niet te vilain zijn, ook omdat het publiek zich misschien met hem moest kunnen identificeren, maar zekerheid hierover is niet te verkrijgen. Het gebruik van motieven uit verschillende genres heeft in ieder geval geresulteerd in het unieke en fascinerende portret van een zwarte buitenstaander die het met Walewein als coach vanwege zijn innerlijke schoonheid schopt tot beste held van het hof. Arturs neef was de favoriet van de compilator. Hij heeft een belangrijke rol in alle ingevoegde romans in de Lancelotcompilatie (op de Ridder metter Mouwen na).Ga naar voetnoot75 Zijn mentorschap en functie als vertegenwoordiger van ideaal hoofs, wereldlijk ridderschap, die al in de oer-Moriaen belangrijke verhaalelementen moeten zijn geweest, vormden wellicht een van de redenen waarom het scone bediet ingevoegd is in de Lancelotcompilatie. Dankzij de compilator is er dus een bijzonder mooi en positief verhaal bewaard gebleven voor de Nederlandse literatuur. | |||||||||||||||||||||||
SummaryThis article considers the 13th-century Middle Dutch Roman van Moriaen from a generic perspective. Moriaen, the titular hero, is a young, black knight, originally the son of Grailhero Perceval and a black Moorish lady. With Walewein (Gauvain) as coach, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||
he integrates into the Arthurian world and becomes the best knight of the court. This wonderful career is first studied in relation to Chrétien's Conte du Graal, and secondly against the background of chansons de geste, in particular Aliscans. Like Moriaen, these texts centre on the so-called Enfance-theme. It is argued that in describing the development of a likeable, but rash, black hero, the author of Moriaen combined traditional, worldly Arthurian values like mesure with epic ideals such as compagnonnage and loyalty to the king. In doing so, he illustrates that it is inner beauty which is most important when aspiring to becoming an excellent knight.
Adres van de auteur: Instituut voor Geschiedenis en Cultuur Universiteit Utrecht Janskerkhof 13A nl - 3512 bl Utrecht M.Hogenbirki@uu.nl | |||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||
|
|