Over de aard van het beestje
Saskia Bogaart
Naar aanleiding van: Twee middeleeuwse beestenboeken. Het Beestenboek van Pierre de Beauvais en het Beestenboek van de Liefde van Richard de Fournival, vertaald door Julia C. Szirmai & Reinier Lops. Hilversum: Verloren, 2005, MemoranduM 5. 96 p., ISBN 90-6550-845-7. Prijs: € 14,-.
In de MemoranduM-reeks van uitgeverij Verloren worden Oudfranse teksten in modern Nederlands vertaald. Onlangs verscheen alweer het vijfde deel in deze reeks. Hierin hebben Julia Szirmai en Reinier Lops twee middeleeuwse beestenboeken toegankelijk gemaakt voor een breder publiek.
In de Physiologus, een Griekse tekst uit ca. 200 na Christus, wordt een aantal dieren, planten en stenen beschreven die in de Bijbel voorkomen. De anonieme auteur beschrijft eigenschappen van flora en fauna vanuit een moreel-allegorisch perspectief. En dat sloeg aan: zijn tekst werd erg populair. Veelvuldig vertaald en bewerkt, groeide de Physiologus uit tot een van de belangrijkste inspiratiebronnen van de traditie van de middeleeuwse beestenboeken (bestiaria).
Ook Pierre de Beauvais liet zich aan het begin van de dertiende eeuw bewegen tot het schrijven van een beestenboek. Geheel in lijn met de traditie schetst hij de overeenkomsten tussen de mens en de overige schepselen. Zo vertelt hij over ‘terrebolen’, twee stenen die voorkomen op een berg in het Oosten. Hiervan bestaan twee varianten: een mannelijke en een vrouwelijke. Wanneer de vrouwelijke steen toevallig in de buurt komt van haar mannelijke equivalent, ontspringt aan hen een vuur, dat alles in brand lijkt te zetten. Een ernstige waarschuwing volgt: een man moet zijn hart bewaken en de geboden in acht nemen, want de liefde voor een vrouw zaait verwarring in de harten van ongehoorzamen. Dit voorbeeld is typerend voor Pierre de Beauvais, voor wie biologische wetenswaardigheden aanleiding zijn om een morele en religieuze les te onderwijzen.
Richard de Fournival, die zich op zijn beurt een kleine halve eeuw later liet inspireren door de lange versie van het beestenboek van Pierre de Beauvais, gebruikt in zijn Bestiaire d'Amour eveneens de eigenschappen van flora en fauna als aanknopingspunt om zijn verhaal kwijt te kunnen. Hij kiest daarbij voor een opmerkelijk invalshoek: hij gebruikt de dierensymboliek als kapstok voor een verhaal over de (hoofse) liefde. Steeds weer trekt hij parallellen tussen het gedrag van dieren en de wijze waarop een vrouw met haar minnaar omgaat. De hopeloos verliefde man heeft het daarbij zwaar, want ondanks verwoede pogingen slaagt hij er niet in het hart van de vrouw te veroveren. Keer op keer wijst zij hem af. Al hanteert hij dezelfde opzet als Pierre de Beauvais, De Fournival blijkt zijn voorbeelden op een geheel eigen wijze uit te werken.
Een treffend voorbeeld lezen we in de passage over de hond. Dit dier keert altijd terug naar zijn braaksel om dat opnieuw te eten. Richard de Fournival knoopt hier een liefdesles aan vast, die als waarschuwing kan dienen voor álle verliefde mannen. Hij uit hier de wens dat hij - de verliefde minnaar - kon zijn als de hond, zodat hij zijn tevergeefs geuite liefdesaanzoek zou kunnen terugnemen. Hoe anders is de les die Pierre de Beauvais aan dit biologische feitje verbindt. Deze auteur vertelt hetzelfde verhaal, maar vergelijkt daarna de hond met de mens die terugkeert naar zijn zonden die hij eerder gebiecht had.
Dit bundeltje met de twee beestenboeken in een vlot lezende moderne vertaling geeft ons zo een mooie gelegenheid om kennis te maken met het genre van de beestenboeken en ons tegelijkertijd te verwonderen over de verschillen tussen beide teksten die uitgaan van dezelfde bron. Het deeltje is een mooie aanwinst voor de MemoranduM-reeks. Het prikkelt de lezer en smaakt naar meer.
Adres van de auteur: Paramariboplein 40 hs, nl-1058 at Amsterdam