| |
| |
| |
Register op jaargang 7 (2000)
I Register van artikelen
Brandsma, Frank, Gathering the narrative threads. The function of the court scenes in the narrative technique of interlace and in the insertion of new romances in the Lancelot Compilation, 1-18. |
Duinhoven, A.M., Boterheks of melkdievegge? Toverij in ‘Die hexe’, 19-37. |
Faems, AN, ‘Jonathas ende Rosafiere’: (religieuze) ridderroman of Mariamirakel?, 97-112. |
Mantingh, Erwin, ‘... twelke al gheviel int Spel van Strasengijs’. Naar aanleiding van een ongekend drama in Oudenaarde anno 1373, 38-50. |
Mertens, Thom, Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren. Het einde der tijden in Middelnederlandse evangeliepreken, 128-142. |
Noë, Hilde, ‘Niet vergaen, maer vernuwen’. De openbaring van Jan van Ruusbroec, 115-127. |
Oosterman, Johan, Het rekenboek geopend. De laatste dingen in de vroege Brugse rederijkerslyriek, 143-161. |
Ramakers, B.A.M., Woorden en daden. Thematiek en dramatiek van ‘Lanseloet van Denemerken’, 51-73. |
| |
II Register van recensies
Besamusca, Bart (red.), Jeesten van rouwen ende van feesten. Een bloemlezing uit de Lancelotcompilatie (Martine Meuwese), 166-170. |
Bijsterveld, Arnout-Jan A., Jan A.F.M. van Oudheusden en Robert Stein (red.), Cultuur in het laatmiddeleeuwse Noord-Brabant. Literatuur - Boekproductie - Historiografie (Jaap Tigelaar), 176-181. |
Besamusca, Bart en Erik Kooper (red.), Originality and Tradition in the Middle Dutch ‘Roman van Walewein’ (Martine Meuwese), 166-170. |
Dijk, Hans van en Paul Wackers (red.), Pade crom ende menichfoude. Het Reynaert-onderzoek in de tweede helft van de twintigste eeuw (Joost van Driel), 162-166. |
Het Haagse handschrift van heraut Beyeren. Hs. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 31 G 37. Diplomatische editie bezorgd door Jeanne Verbij-Schillings (C. Van den Bergen-Pantens), 175. |
Het leven van de zalige maagd Sint Clara. De Middelnederlandse bewerking van de Legenda Sanctae Clarae Virginis. Opnieuw naar het handschrift uitgegeven, vertaald en ingeleid door Ludo Jongen in samenwerking met Herman de Groot, Saskia van der Knaap, Annemarie Krieger, Martin Mentzel en Petra Teunissen-Nijsse (Renée Nip), 171-174. |
Huesken, W.N.M., B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars (red.), Trou Moet Blijcken - bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’ (Dirk Coigneau), 77-81. |
Kinable, D., Facetten van Boendale. Literair-historische verkenningen van Jans teesteye en de Lekenspiegel (Orlanda S.H. Lie), 81-85. |
Kool, Marjolein, Die conste vanden getale. Een studie over Nederlandstalige rekenboeken uit de vijftiende en zestiende eeuw, met een glossarium van rekenkundige termen (Erwin Huizenga), 181-185. |
Kock, Thomas, Die Buchkultur der Devotio moderna. Handschriftenproduktion, Literaturversorgung und Bibliotheksaufbau im Zeitalter des Medienwechsels (Wybren Scheepsma), 89-93. |
| |
| |
Thienen, G. van & J. Goldfinch (red.), Incunabula printed in the Low Countries. A census (Herman Brinkman), 74-77. |
Van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoorden. Zestiende-eeuws rederijkersstuk van Jan Tömisz. Bewerkt en hertaald door Herman van Iperen, Renate Overbeek, Marijke Spies, Steffen Schol en Susan Trompert (Johan Oosterman), 86-89. |
Van sint Jans onthoofdinghe. Zestiende-eeuws Amsterdams rederijkersstuk van Jan Thönisz. Bewerkt en hertaald door Paul Laport, Frédérique de Muij en Marijke Spies (Johan Oosterman), 86-89. |
| |
III Register van recensenten
Bergen-Pantens, C. van den, 175. |
Brinkman, Herman, 74-77. |
Coigneau, Dirk, 77-81. |
Driel, Joost van, 162-166. |
Huizenga, Erwin, 181-185. |
Lie, Orlanda S.H., 81-85. |
Meuwese, Martine, 166-170. |
Nip, Renée, 171-174. |
Oosterman, Johan, 86-89. |
Scheepsma, Wybren, 89-93. |
Tigelaar, Jaap, 176-181. |
|
|