Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den anderen sonnendach inden advent | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middelnederlandse evangelieprekenHet genre van de Middelnederlandse epistel- en evangeliepreken is bestudeerd door G.C. Zieleman in het proefschrift dat hij in 1978 verdedigde. Zieleman bespreekt daarin de prekenbundels bij de cyclus van het kerkelijk jaar, waarbij hij de bundels die zich beperken tot de heiligenfeesten buiten beschouwing laat, evenals de bundels met vastenpreken. Het Middelnederlands kent zeven verschillende prekenbundels bij het tijdeigen van het kerkelijk jaar. Zieleman gebruikt voor deze bundels de term ‘tekstgroepen’. Hij noemt ze naar de bewaarplaats van een representatief handschrift:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oorspronkelijk waren dergelijke prekenbundels bedoeld als verzamelingen modelpreken voor de eenvoudige parochiegeestelijkheid die daarin te rade kon gaan voor de preek op zondag. Uit die eerste periode zijn er geen epistel- en evangeliepreken overgeleverd in het Middelnederlands, wel in het Duits. Tegen de tijd dat de oudste Middelnederlandse bundel vervaardigd werd - voor of in het eerste kwart van de veertiende eeuw -, was die functie van modelpreek al verruimd of zelfs verschoven naar leespreek voor leken. Met dergelijke teksten konden leken thuis de lezing van het evangelie en daarmee ook daarbij horende preek voorbereiden, of achteraf nog eens overwegen. Dit staat uitdrukkelijk in de inleiding van Willem van Branteghem op zijn Latijnse evangeliënharmonie uit 1537, die kort daarna in het Nederlands en het Frans werd uitgegeven: curae mihi fuit omnia totius anni evangelia quae diebus iis quibus ad concionem ex more populus convenit, in templis recitantur, velut in rhapsodiam cum epistolis, ut vocant, et lectionibus ad missas huc colligere, uti hec velut in numerato habeant, presertim hi qui sacrosancta Biblia non legunt, ac semel atque iterum legant et evangelium et epistolam ad quorum explicationem audiendam sunt ituri. Sic enim minuetur concionatori labor, et auditores ita praeparati facilius audita percipient. Deinde absoluta concione ad suum textum revertantur atque iterum iterumque repetant, quo audita et meminerint facilius et tenacius in memoria servent.Ga naar voetnoot15 De preek werd - en wordt nog steeds - onmiddellijk na het reciteren (in het Latijn) van het evangelie gehouden.Ga naar voetnoot16 Soms werd de preekfictie in deze paraliturgische leespreken zo veel mogelijk gehandhaafd of geënsceneerd, zoals bijvoorbeeld in de Parijse bundel: Dese woerde die ic ghesproken hebbe in latine, die staen ghescreven in de ewangelie heden van den sondaghe ende bescrijft ons die ewangeliste sinte Lucas ende spreken alsoe vele te dietschen: Bid dan gode dat u vlucht niet en come in den winter noch opten saterdach, want diere tribulacie en sal gheen andere ghelijc sijn, noch die vore was, noch die nacomende es.Ga naar voetnoot17 Ende dan sal men sien tekene in die sonne ende in die mane ende in die sterren...Ga naar voetnoot18 In Een nuttelijc boec (=tekstgroep Kopenhagen) daarentegen is die preekfictie veel zwakker en ziet men minder sterke verwijzingen naar een liturgisch hier en nu: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste blad van Een nuttelijc boec, ca. 1400 - Ms. Kopenhagen, kb, Thott 70, fol. 2r.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een sonnendaghe naest verleden wert ons in der missen voer gheleit een ewangeli daer in gheroert is van der toecomst ons heren also als hi op eertrike quam ende menschelike nature an nam.Ga naar voetnoot19 In handschriften en drukken worden epistel- en evangeliepreken ook wel aangeduid als epistelen en evangeliën met de glos. Daarmee worden de twee hoofdelementen aangegeven: de epistel- en/of evangelietekst en ten tweede de glos, de toelichting op die tekst. De preken bevatten eerst een vertaling of nauwkeurige navertelling van de betreffende perikoop, die in de mis in het Latijn werd gereciteerd.Ga naar voetnoot20 In de loop van de tijd zien we in de Middelnederlandse epistel- en evangeliepreken een steeds sterkere beperking tot de evangelietekst. Het evangelie was immers de belangrijkste lezing van de mis.Ga naar voetnoot21 Het tweede deel van de preek is de toelichting op de betreffende perikoop. In de handschriften treffen we daarvoor termen aan als glosa, glos, expositie, bedudinge. Sommige handschriften leveren alleen deze glossen over. De mislezingen bezat men dan blijkbaar al in een perikopenbundel. De Berlijnse bundel is bijvoorbeeld in verschillende uitvoeringen overgeleverd. Naar mate het genre zich verder ontwikkelde werden de glosen ook steeds minder in de stijl van preken geschreven, zodat de glos er soms helemaal niet uitziet als een preek.Ga naar voetnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Preken op het evangelie van de tweede zondag van de adventZoals we in de vorige paragraaf hebben gezien, zijn er zeven bundels Middelnederlandse epistel- en evangeliepreken overgeleverd die gestructureerd zijn volgens het kerkelijk jaar. Doordat twee ervan onvolledig overgeleverd zijn, hebben slechts vijf bundels een evangeliepreek op de tweede zondag van de advent. Voor deze studie heb ik de volgende handschriften gebruikt:Ga naar voetnoot23
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eerste dat bij een vergelijking opvalt is het grote verschil in lengte van de preken: de kortste is 720 woorden en de langste 2.640. Globaal kan men Middelnederlandse preken wat de structuur betreft, onderscheiden in de perikopenpreek en themapreek. Bij de perikopenpreek is de hele epistelen/of evangelielezing het onderwerp van de preek. De themapreek neemt één zin uit de lezing als thema en borduurt daarop voort. Alle vijf de hier besproken preken zijn perikopenpreken, maar de Zwolse preek is in feite een combinatie van een themapreek en perikopenpreek. Eerst wordt het thema gegeven: Erunt signa in sole et lunae et stellis, vervolgens wordt de hele perikoop vertaald en toegelicht, waarna ook nog eens het thema ontwikkeld wordt. Deze combinatie van de themapreek met de perikopenpreek wordt in artes praedicandi de modus laicalis genoemd.Ga naar voetnoot27 Alle vijfde preken geven de gehele evangelieperikoop, maar elk in een eigen versie.Ga naar voetnoot28 Blijkbaar heeft geen van de bestaande Middelnederlandse vertalingen de status van standaardvertaling gehad, hoewel er in een aantal gevallen wel van een bestaande vertaling gebruik werd gemaakt.Ga naar voetnoot29 De Parijse bundel heeft de evangelieperikoop ontleend aan de Middelnederlandse evangeliënharmonie.Ga naar voetnoot30 De Goudse bundel gebruikt de Nieuwe-Testamentvertaling van de moderne devoten, die wordt toegeschreven aan Johannes Scutken.Ga naar voetnoot31 De preek die de perikoop toelicht, wordt in drie van de vijf bundels met een opschrift in rubriek gemarkeerd: Exposicie (tekstgroep Berlijn), Sermoen (tekstgroep Gouda), Die bedudenisse daer of. Dit is die glose vanden ewangeli (tekstgroep Kopenhagen). Een schema kan, met enkele abstracties weliswaar, zichtbaar maken welke thema's in de verschillende preken ter sprake komen.Ga naar voetnoot32 Perikopenpreken, zoals deze evangeliepreken, geven idealiter een lopend commentaar op de hele perikooptekst, maar het schema maakt duidelijk zichtbaar dat dit ideaal maar zelden gerealiseerd wordt. De meeste prekenbundels bespreken slechts enkele verzen of onderwerpen uit de perikoop. Alleen de Kopenhaagse bundel bespreekt achtereenvolgens alle bijbelverzen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoewel bij de gelijkenis met de vijgeboom alleen de evangelietekst herhaald wordt zonder verdere toelichting. De Parijse bundel presteert het zelfs om helemaal geen bijbelvers uit de perikoop te bespreken maar slechts twee onderwerpen naar aanleiding van de perikoop. En daarmee is een ander aspect aangesneden: de preken bespreken enerzijds minder dan de perikoop geeft, en anderzijds meer. De evangelielezing heeft namelijk parallellen in de andere synoptische evangeliën van Matheus en Marcus.Ga naar voetnoot33 Dit conglomeraat wordt de eschatologische rede van Jezus genoemd, of ook wel poëtischer, de kleine of synoptische Apocalyps.Ga naar voetnoot34 In het kielzog van die synoptische Apocalyps spreken onze evangeliepreken ook over het laatste oordeel (het scheiden van de bokken en de schapen) en over hellestraffen, en in dit verband ook over de hemel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besproken onderwerpen
De meeste van deze evangeliepreken vormen geen samenhangend geheel, maar eerder een reeks van afzonderlijke onderwerpen die vervolgens min of meer uitgewerkt worden. De Zwolse bundel pakt het handig aan en zegt drie punten te zullen behandelen: In deser heiligher ewangeli sijn iii punten te verstaen tot onser leer. Dat eerste is hoe die teyken in der sonnen ende in der manen ghescien sullen. Dat ander is wat teykenen in die aerden ghescien sullen ende in den meer. Dat derde is hoe god alle dinc te rechte lonen sal.Ga naar voetnoot35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze driedeling verdoezelt het feit dat vooral het derde punt (hoe god alle dinc te rechte lonen sal: het laatste oordeel) eigenlijk los staat van de andere punten en ook helemaal niet in het evangelie van deze zondag wordt verteld. Ongeveer hetzelfde geldt voor de Goudse bundel, waarin het sermoen meteen twee punten aankondigt: de voortekens en de komst van Christus voor het laatste oordeel. Andere onderwerpen worden zelfs helemaal buiten het evangelie gehaald. De Kopenhaagse bundel bevat een compleet, zelfstandig traktaatje over de Antichrist na de afsluiting van de evangeliepreek. In vier van de vijf bundels wordt gesproken over de vijftien voortekens van het einde der tijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vijftien voortekens van HiëronymusDe vijftien tekens die het einde der tijden aankondigen, worden meestal toegeschreven aan Hiëronymus (†420). In feite schijnt het Beda Venerabilis (†735) geweest te zijn die ze bijeengesprokkeld heeft uit de werken van Hiëronymus en het rijtje vastgelegd heeft.Ga naar voetnoot36 De opsomming van de vijftien tekens kreeg grote bekendheid doordat ze opgenomen werden in de Historia scholastica van Petrus Comestor en in de Legenda aurea van Jacobus de Voragine (†1298).Ga naar voetnoot37 Ook in vele Middelnederlandse teksten vindt men de reeks.Ga naar voetnoot38 Niet in alle vier de preken waarin de reeks is opgenomen, heeft ze dezelfde vorm, of staat zij op dezelfde plaats. Het Berlijnse handschrift valt met de deur in huis en geeft ze meteen in aansluiting op de evangelieperikoop: Exposicie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de Berlijnse bundel zijn de voortekens dus gekoppeld aan dagen. In de andere bundels is dat niet zo. In de Kopenhaagse bundel (Een nuttelijc boec den kerstenen mensche) staan de vijftien tekens na de behandeling van de evangelieperikoop min of meer als toegift die uitloopt op een bespreking van het laatste oordeel. In de Parijse bundel worden de vijftien tekens meteen in de expositie aangestipt maar niet allemaal netjes opgesomd: Siet dese ewangelie spreect van grouweliken tide die sal sijn inder toecomst dat god ten ordele comen sal, want wi vinden bescreven xv poenten die alte vreeselijc sijn. Die scrivet ons sente Ieronimus. Die selen ghescien binnen xv daghen eer god ten ordele comt, daer ons nu alte lanc af waerre te sprekene. Maer doch willicker ons somech seggen. Want, alsoe alse sinte Jheronimus scrijft, zoe selen alle berge ende alle kercken ende alle gestichte ter neder vallen...Ga naar voetnoot41 In de Zwolse preken worden de tekens niet meer afzonderlijk genoemd, maar wie de vijftien tekens van Hiëronymus kent, kan ze her en der in de tekst herkennen, zoals in de opsomming van de tekens die in de zee zullen geschieden.Ga naar voetnoot42 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekenen aan zon, maan en sterrenZoals gezegd, bestaan de evangeliepreken die hier onderzocht worden, over het algemeen uit een aantal tamelijk zelfstandige toelichtingen, die tezamen niet een discursief, doorlopend geheel vormen. De preek in de Zwolse bundel suggereert een samenhangende beschouwing te zullen geven, doordat vooraf een indeling wordt gegeven: In deser heiligher ewangeli sijn iii punten te verstaenGa naar voetnoot43 tot onser leer. Dat eerste is hoe die teyken in der sonnen ende in der manen ghescien sullen. Dat ander is wat teykenen in die aerden ghescien sullen ende in den meer. Dat derde is hoe god alle dinc te rechte lonen sal.Ga naar voetnoot44 De drie onderdelen die op deze manier aangekondigd zijn, worden in de preek duidelijk gemarkeerd.Ga naar voetnoot45
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slot wordt nog teruggegrepen op het gekozen thema (Tunc videbunt filium hominis, Lc. 21,27). Naar aanleiding van dit thema wordt nog rudimentair een themapreek ontwikkeld. Daarvan wordt een vierledige divisio aangegeven: [1] Men kan een rechter hier op aarde wel bedreigen, maar bij het laatste oordeel niet; [2] men kan een rechter hier wraken, maar daar niet; [3] men kan hier een rechter omkopen, maar daar niet; [4] men kan hier de uitvoering van het vonnis uitstellen, maar daar niet.Ga naar voetnoot47 In de Zwolse preek gaat dus een morele, maatschappijkritische interpretatie vooraf aan een letterlijke interpretatie van de voortekens van het einde der tijden.
In de Berlijnse preek vertoont de evangelieglos weinig samenhang. Eerst worden los van elkaar de voortekens van het einde der tijden besproken naar Hiëronymus en naar Lc. 21,10-11, waar sprake is van oorlogen en aardbevingen. Dan volgt de passage over de tekens aan zon, maan en sterren. Daarna worden de andere bijbelverzen van de evangelieperikoop stuk voor stuk geïnterpreteerd, zonder verband te leggen met de voorafgaande interpretatie. De tekens in de lucht worden geestelijk geïnterpreteerd: de zon is Christus; de maan is de Kerk; de sterren zijn de goede mensen. De zon ondergaat vier veranderingen. Deze worden met verschillende bijbelplaatsen beargumenteerd. Deze vier veranderingen worden geestelijk geïnterpreteerd en op Christus (de zon) betrokken. De zon wordt als een haren zak: Christus nam de menselijke gestalte aan, waarbij het naaien van de zak wordt uitgewerkt als de annunciatie. De zon wordt voor eenderde aangetast: Christus heeft in het lichaam geleden, een van zijn drie naturen: God, ziel, lichaam. De zon blijft staan: Christus ‘stond’ aan het kruis. De zon gaat achterwaarts: Christus gaat weer terug door zijn verrijzenis en hemelvaart. Deze vier veranderingen geschieden ook in de maan (de Kerk) en in de sterren (ieder goed mens). De veranderingen in de Kerk worden niet afzonderlijk uitgewerkt. Misschien laat de auteur de Kerk samenvallen met de gemeenschap van alle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goede mensen. De viervoudige verklaring wordt slechts schetsmatig uitgewerkt en zou het geraamte van een themapreek op Lc. 21,25 kunnen vormen; ze hoeft daartoe alleen maar geamplificeerd te worden en gestoffeerd met auctoritates (citaten uit bijbel en kerkvaders): donker worden is zich schamen over zonden in de biecht; aangetast worden is berouw hebben; stilstaan is genoegdoening voor de zonden; achterwaarts gaan is terugkeren naar een deugdzaam leven. De tekens worden in de Berlijnse preek niet letterlijk geïnterpreteerd.
Een nuttelijc boec den kerstenen mensche (Kopenhaagse bundel) is heel volledig. Het behandelt achtereenvolgens de bijbelverzen van de evangelielezing, waarbij de gelijkenis met de vijgeboom slechts naverteld wordt en niet toegelicht. Daarachter zijn dan nog toegevoegd: de vijftien tekens van Hiëronymus en het laatste oordeel. De tekens aan zon, maan en sterren worden besproken in het kader van alle tekens die plaatsvinden (Lc. 21,25-26). Die tekens worden in vier categorieën onderverdeeld: ¶ Vierderhande beweghinghe werden beroert int ewangelium van huden van vierderhande creaturen die god heeft ghescapen, ¶ daer die eene of is hemelsche, ¶ die ander aertsche, ¶ die derde redelike ¶ ende die vierde verstandelike.Ga naar voetnoot48 Daarmee worden achtereenvolgens aangeduid: [1] zon, maan en sterren; [2] tekens op het land en in de zee, [3] de mensen (die bevreesd worden, Lc. 21,26a), [4] engelen (Lc. 21,26b), en wordt ook een alternatieve interpretatie (vel aliter) geboden: hemellichamen. De veranderingen van zon, maan en sterren wordt, weliswaar met bijbelcitaten, maar toch nogal natuurkundig aangepakt, waarbij veel aandacht uitgaat naar het feit dat de sterren slecht schijnbaar vallen.
De Parijse en de Goudse preek zijn het kortst. De Parijse preek bespreekt het evangelie niet als zodanig, maar geeft de vijftien voortekens van Hiëronymus en stevent rechtstreeks af op de wederkomst van de Mensenzoon, die komt om te oordelen. In de Goudse bundel heeft de preek een tweeledige indeling: de voortekens en het laatste oordeel. De voortekens worden letterlijk geïnterpreteerd als astronomische en meteorologische verschijnselen, die dienen om ons vrees aan te jagen voor het oordeel. De beschrijving van het laatste oordeel in het daarop volgende punt is heel conventioneel en stemt overeen met wat we bij de andere preken hebben gezien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitDe verschillen tussen de preken tonen aan dat er geen onderlinge afhankelijkheid is. De auteur of samensteller van een nieuwe bundel epistel- en evangeliepreken zal niet te rade gegaan zijn bij zijn Middelnederlandse voorgangers, als we mogen afgaan op dit onderzoek met al zijn beperkingen. Ondanks die onafhankelijkheid van de verschillende preken op het evangelie van de tweede zondag van de advent zijn er toch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
constanten aan te wijzen in de behandeling van het einde der tijden in deze evangeliepreken. De meeste evangeliepreken bespreken niet de hele evangelieperikoop maar maken een selectie daaruit en in vijf van de zes gevallen worden de tekenen aan zon, maan en sterren besproken. Alleen Een nuttelijc boec bespreekt de hele perikoop. De vijftien voortekens die op naam van Hiëronymus staan, worden ook in de meeste preken vermeld. Verder gaat er veel aandacht uit naar het laatste oordeel. De gegevens daarvoor worden wel ontleend aan het evangelie, maar niet aan de lezing van de tweede zondag van de advent. Er wordt dus tegelijk meer en minder besproken dan de evangelieperikoop. De preek staat dus enigszins vrij tegenover het evangelie van de betreffende zondag. Het lijkt wel of die vrijheid toeneemt, samen met de neiging tot kortheid. De Parijse en de Goudse bundel, beide uit de vijftiende eeuw, en misschien zelfs beide uit de tweede helft van die eeuw, hebben de kortste verklaringen. Zij blijven ook het minst bij de evangelieperikoop of zijn zeer selectief. Aan het andere uiterste staat Een nuttelijc boec, die de langste glosse heeft, waarin het grondigst op de evangelietekst wordt ingegaan en waaraan zelfs een traktaat over de Antichrist is toegevoegd. Dit vergelijkende onderzoek zegt niet alleen iets over de manier waarop de thematiek van het einde der tijden in de Middelnederlandse evangeliepreek wordt behandeld. Het biedt ook een nadere kennismaking met het genre van de perikopenpreek zoals dat in het Middelnederlands gestalte heeft gekregen. Het genre bestaat al tamelijk vroeg, rond of voor 1300 en blijft de hele periode van de latere middeleeuwen door bestaan en zich vernieuwen: de Zwolse preken in het derde kwart van de veertiende eeuw, Een nuttelijc boec aan het eind van die eeuw, de Parijse en Goudse bundel in de vijftiende eeuw (daarnaast zijn er nog de zeer beperkt en onvolledig overgeleverde Brusselse en Nijmeegse bundel, die niet voor dit onderzoek in aanmerking kwamen). De globale structuur van deze preken is heel conventioneel: inleidende formulering, perikoop in het Middelnederlands, toelichtende preek. Alleen de Zwolse preek combineert de perikopenpreek met de themapreek, een combinatie die karakteristiek is voor modus laicalis. De vertalingen van de evangelieperikopen zijn onafhankelijk van elkaar gedaan en vermoedelijk heeft men geen bestaande vertalingen gevolgd. Alleen de Parijse bundel doet dat en ontleent zijn tekst aan de Middelnederlandse evangelieharmonie. De predikatiefictie wordt soms zeer nadrukkelijk gestalte gegeven. In de Parijse bundel is de suggestie van een ‘hier en nu’ in de kerk onmiddellijk na het evangelie heel sterk. De Berlijnse bundel daarentegen is in dit opzicht heel neutraal. Het genre van de evangeliepreek had blijkens deze steekproef formeel en inhoudelijk een zekere speelruimte. De preken moeten geschreven zijn zonder de oudere prekenbundels te raadplegen. Ondanks de onafhankelijkheid van de verschillende preken op het evangelie van de tweede zondag van de advent zijn er toch grote overeenkomsten. De inhoud is over het geheel genomen conventioneel en blijft dicht bij de bijbel. De auteurs hebben niet de gelegenheid te baat genomen om donderpreken te schrijven. Dit geldt zelfs voor de preken uit de rampzalige veertiende eeuw waaraan men zo graag een apocalyptische stemming toeschrijft. Het onderwerp bood anders voldoende mogelijkheden om spectaculaire en angstaanjagende taferelen te schetsen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en om met hel en verdoemenis te dreigen. De belangrijkste overeenkomst in de Middelnederlandse evangeliepreken over het einde der tijden ligt in de gematigde, zelfs zakelijke toonzetting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SummaryHow do Middle Dutch sermons on the gospel describe the end of the world? In this paper five sermons on the second sunday of the Advent are investigated, which we find in sermon collections per circulum anni. These sermons consist of a vernacular rendition of the gospel of the day and a commentary to it. Most sermons do not discuss the complete gospel but select verses to comment on. All sermons discuss additional subjects, such as the fifteen signs of St Jerome and the Last Judgement. Differences between the sermons make clear there is no interdependence. The author or compilator of a new sermon collection did not use the older collections. Yet, in spite of the independence of the sermons, there are many parallels and the contents are very conventional. It would have been possible to write on the subject in a spectacular and terrifying way, but the tone in the sermons is moderate and sober.
Adres van de auteur: Ruusbroecgenootschap, Ufsia Prinsstraat 13 b-2000 Antwerpen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|