Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||
[Nummer 2]‘Jonathas ende Rosafiere’:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||
gel die door Maria gestuurd is. De engel deelt Jonathas mee dat Rosafiere een kind van haar vader zal krijgen en daarna zeven jaar lang een zondig leven zal leiden. Jonathas trouwt dan met Eglentijn, Rosafieres zuster. Rosafiere weet van haar zus gedaan te krijgen dat zij haar plaats mag innemen in het huwelijksbed, om zo de reden voor haar verstoting te achterhalen. Jonathas, die niet weet wie naast hem ligt, onthult haar wat de engel voorspeld heeft. De volgende dag vertelt Rosafiere hem wat er gebeurd is en vraagt ze hem haar naar een klooster te brengen. Daar oefent ze de functie van poortwachtster uit, terwijl Jonathas haar dagelijks opzoekt. Na zeven jaar komt haar vader terug van gevechten tegen de Saracenen. Met de hulp van de duivel slaagt hij erin in het klooster binnen te dringen en Rosafiere te verkrachten. Wanneer ze haar zwangerschap niet meer voor haar medezusters kan verbergen, brengt Jonathas haar naar het buitenland, vermoedelijk naar Venetië.Ga naar voetnoot7 Hoewel hij haar alle middelen bezorgt om eervol te kunnen leven, vervalt Rosafiere al heel snel in zonde. Zeven jaar later gaat Jonathas naar haar op zoek en beweegt haar er met veel moeite toe naar het klooster terug te keren. Daar blijkt dat Maria tijdens Rosafieres afwezigheid haar plaats heeft ingenomen, zodat Rosafiere op een eervolle wijze haar vroegere leven weer kan opnemen.Ga naar voetnoot8 Rosafiere wordt abdis en ze zal samen met Jonathas, Eglentine, Jonathas' kinderen en zijn ouders in de hemel worden opgenomen. Het is pas een paar jaar geleden dat de vraag naar de karakterisering van Jonathas ende Rosafiere expliciet is gesteld. Hoewel Jonathas ende Rosafiere in de literatuurgeschiedenissen van Kalff, Te Winkel en Van Mierlo in het gezelschap van Beatrijs en Theophilus wordt genoemd, argumenteerde Rob Resoort in een vrij recente publicatie over Jonathas ende Rosafiere dat de tekst meer verwantschap vertoont met ridderromans als Seghelijn van Jherusalem dan met de Mariamirakels Beatrijs en Theophilus.Ga naar voetnoot9 Maar ook vóór Resoort was de karakterisering van deze tekst niet eenduidig. In 1890, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||
toen Kalff het bestaan van de handschriftelijke fragmenten signaleerde, werd Jonathas ende Rosafiere een ‘onbekenden middeleeuwschen ridderroman’ genoemd.Ga naar voetnoot10 Enkele jaren later gaf De Pauw de titel ‘Fragmenten van eenen Ridderroman’ mee aan zijn editie van de toen bekende fragmenten.Ga naar voetnoot11 In zijn literatuurgeschiedenis neemt Kalff een tussenpositie in: hij deelt Jonathas ende Rosafiere wel in bij de Mariamirakels Beatrijs en Theophilus, maar noemt de tekst ‘een half-geestelijke, half-ridderlijke, onaanzienlijke nabloeier der vroegere poëzie’.Ga naar voetnoot12 Ook Guiette en Dobson nemen een soortgelijke middenpositie in. Guiette stelt in zijn studie over de legende van de kosteres vast dat ‘la légende de la sacristine s'incorpore ici dans une manière de roman de chevalerie à caractère dévot, écrit fort probablement dans le but de rivaliser avec les romans profanes’.Ga naar voetnoot13 Verder zegt hij in een echo van Kalff dat Jonathas ende Rosafiere niets meer is dan ‘un succédané mi-dévot mi-chevaleresque de la poésie du XIVe siècle’.Ga naar voetnoot14 Dobson noemt de tekst ‘neither a Maria-miracle nor a courtly romance, but somewhere between the two’.Ga naar voetnoot15 Haar karakterisering lijkt te zijn ingegeven door haar interpretatie van de tekst. Omdat Resoort in zijn artikel uitgaat van Dobsons interpretatie van de Jonathas ende Rosafiere en ik op mijn beurt op een aantal van Resoorts stellingen reageer, is het wenselijk kort de centrale stellingen van beide artikels aan te geven. Het uitgangspunt van Dobson is Van Mierlo's vraag of de dichter ‘de Beatrijslegende naar de loef (heeft) willen steken’.Ga naar voetnoot16 Daarom onderzoekt ze of Jonathas ende Rosafiere mogelijk een antwoord op de Beatrijs is. Ze lijkt niet aan een aemulatio in de strikte zin te denken, maar vermoedt dat de dichter een boodschap heeft willen meedelen die een heel andere visie uitdrukt dan die welke we in de Beatrijs te horen krijgen. Terwijl de laatstgenoemde tekst het publiek voorhoudt dat hoofse liefde vergankelijk is en wijst op de nooit aflatende liefde van Maria en God, zou, volgens Dobson, in Jonathas ende Rosafiere ook de aardse liefde uitzicht op heiligheid bieden. Ze leest in de tekst dat het hoofse leven gelijkwaardig is met het religieuze leven en dat het mogelijk is beide te verzoenen.Ga naar voetnoot17 Resoort twijfelt sterk aan deze interpretatie. Op inhoudelijk vlak ziet hij een gelijkenis met het type romans dat door Janssens ‘Schicksalsromane’ genoemd wordt, hoewel hij een voorkeur heeft voor de benaming ‘religieuze ridderroman’.Ga naar voetnoot18 Toch lijkt Jonathas ende Rosafiere mij primair een Mariamirakel te zijn en geen (religieuze) ridderroman. Dat zal ik in het vervolg van dit stuk proberen duidelijk te maken. Daarbij zal ik enkele uitspraken van Resoort als uitgangspunt gebruiken, omdat ook hij de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||
karakterisering van de tekst expliciet ter discussie stelt. Daarna zal ik een andere mogelijkheid tot interpretatie van Jonathas ende Rosafiere voorstellen. Maar voor ik dat doe, wil ik eerst iets dieper ingaan op Resoorts hypothese dat Jonathas ende Rosafiere zou hebben gefunctioneerd in de context van de Brugse Heilig Bloedvieringen. | |||||||||||||||||||||||
Jonathas ende Rosafiere en het Heilig Bloed?Als aanzet tot zijn interpretatie van Jonathas ende Rosafiere wijst Resoort op de mogelijke banden van deze Vlaamse tekst met de Heilig Bloedviering te Brugge.Ga naar voetnoot19 Dat doet hij op grond van het feit dat de datum den derden dach van meye twee maal in de tekst voorkomt. Op deze dag werd in de Middeleeuwen de Heilig Kruisvinding herdacht en met name in Brugge werd de relikwie van het Heilig Bloed dan speciaal vereerd.Ga naar voetnoot20 Duinhoven heeft echter reeds door middel van analyse en tekstreconstructie willen laten zien dat de datum drie mei in de tekst toevallig is. De eerste vermelding zou voortkomen uit een verlezing, terwijl het de tweede keer om een soort tekstvulling zou gaan, geïnspireerd door de reeds aanwezige vermelding.Ga naar voetnoot21 Duinhoven concentreert zich op de tekstreconstructie, maar ook inhoudelijk zijn er geen argumenten om Jonathas ende Rosafiere met de Heilig Bloedviering te associëren.Ga naar voetnoot22 De gebeurtenissen die in het verhaal aan deze datum worden gekoppeld lijken immers tamelijk willekeurig te zijn. De eerste keer dat deze derde dag van mei in de tekst opduikt, is het de datum waarop Rosafiere door haar vader wordt verkracht.Ga naar voetnoot23 De tweede keer is het merkwaardig genoeg de datum waarop Rosafiere uit het klooster vertrekt omdat ze haar zwangerschap niet meer voor haar medezusters kan verbergen: die dag kan natuurlijk niet op dezelfde datum (een jaar later) vallen als de dag waarop ze zwanger werd. Rosafieres verkrachting en haar vertrek uit het klooster hebben naar mijn mening niets met de Heilig Bloedviering te maken. Rosafieres zwangerschap lijkt na de incest slechts de functie van katalysator te hebben: ze is de oorzaak van Rosafieres vertrek uit het klooster, waarna deze zeven jaar lang een zondig leven leidt.Ga naar voetnoot24 Een verkrachting lijkt me niet echt een gebeurtenis die met een feestelijkheid als de Heilig | |||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||
Bloedviering verbonden kan worden. De derde dag van mei lijkt met andere woorden in het verhaal geen bijzondere functie te vervullen, zodat aan het voorkomen van die datum in de tekst geen argumenten kunnen worden ontleend om Jonathas ende Rosafiere te associëren met een specifieke invulling van de Heilig Bloedviering. Resoorts verdere argumenten kunnen me al evenmin overtuigen. Dat de oorsprong van Jonathas ende Rosafiere in Vlaanderen ligt, hoeft allerminst te betekenen dat de tekst uit Brugge afkomstig zou zijn, laat staan dat het zou betekenen dat de tekst in de context van het Heilig Bloed ontstaan zou zijn.Ga naar voetnoot25 Wanneer Jonathas' moeder, in het pleidooi waarin ze een huwelijk van haar zoon met Rosafiere verdedigt, naar Christus' passie verwijst, denkt Resoort aan een verband met de Heilig Bloedviering. Op andere plaatsen in de tekst wordt eveneens, zij het zeer beknopt, naar de passie verwezen. Maar kan dat werkelijk als een referentie aan de viering van de Heilig Bloeddag worden beschouwd, zoals Resoort oppert? Er zijn meer teksten waarin naar de passie wordt verwezen, terwijl die teksten toch niet met de Heilig Bloedviering in verband gebracht worden.Ga naar voetnoot26 Resoorts bewering dat het ‘verleidelijk (is) om een directe relatie te veronderstellen tussen Jonathas en de viering van de H. Bloeddag te Brugge’ lijkt mij dan ook overdreven.Ga naar voetnoot27 | |||||||||||||||||||||||
Jonathas ende Rosafiere: een religieuze (ridder)roman?Voor zijn interpretatie brengt Resoort de tekst in verband met de zogenaamde ‘Schicksalsromane’ (of ‘noodlotsromans’), een term die Janssens in Dichter en publiek in creatief samenspel heeft bedacht voor ridderromans van het type Seghelijn van Jherusalem. In een parafrase van Janssens typeert Resoort dit type romans als ‘een verhaal waarin alles van te voren vaststaat, omdat het handelingsverloop door God of een andere hogere macht (als de sterren) wordt gestuurd’.Ga naar voetnoot28 Resoort beschouwt Seghelijn van Jherusalem als het prototype van de zogenaamde ‘noodlotsromans’. Daardoor beperkt hij zich in zijn vergelijking van Jonathas ende Rosafiere met het genre van de ‘noodlotsromans’ in feite tot Seghelijn van Jherusalem als vergelijkingsmateriaal. Omdat in het artikel van Resoort één van de voornaamste vergelijkingsgronden tussen Jonathas ende Rosafiere en Seghelijn van Jherusalem juist betrekking heeft op de voorspellingen in beide teksten, zal ik me in wat volgt net als hij beperken tot de voorspellingen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||
In Seghelijn van Jherusalem worden heel wat voorspellingen gedaan. Vóór zijn geboorte voorspelt een astronomien aan Prides, Seghelijns vader, dat het kind zijn hele volk in de ondergang zal storten, zich tot het christendom zal bekeren en zijn vader zal doden (vss. 93-106). Bij Seghelijns geboorte krijgt hij van drie profetessen drie pilleghiften (geboortegeschenken): Seghelijn zal altijd overwinnen in de strijd; diegene die hij in de ogen kijkt, zal hem geen verzoek kunnen weigeren (op voorwaarde dat hij niet liegt) en na zijn dood zal hij in de hemel worden opgenomen (vss. 224-251). Daarnaast is er de voorspelling van de engel aan Seghelijn zelf dat hij zijn beide ouders zal ombrengen (vss. 2716-2725). Resoort suggereert dat ook Jonathas ende Rosafiere een verhaal is waarin alles vooraf bepaald is, omdat God (en Maria) de hand hebben in de gebeurtenissen. Dat zou vooral blijken uit de verschijning van de engel aan Jonathas: hij waarschuwt hem immers vóór zijn voorgenomen huwelijk met Rosafiere dat zij een kind van haar vader zal krijgen en daarna zeven jaar lang een zwervend en zondig bestaan zal leiden (Am, vss. 303-307Ga naar voetnoot29). Jonathas ziet dan ook van het huwelijk af en trouwt met Rosafieres zuster Eglentijn. In tegenstelling echter tot wat in de roman Seghelijn van Jherusalem gebeurt, wordt Rosafieres redding niet vooraf aangekondigd (net zomin als de redding van Jonathas zelf trouwens). Van Seghelijn weten we al van bij de aanvang van de roman dat hij in een geur van heiligheid zal sterven. Zijn derde pilleghift luidt namelijk als volgt: Dat hi int einde so soude leven,
Dat hi ten hemel soude varen mede
Met vruechde inder enghelen stede. (vss. 244-246)
Dat Maria zich persoonlijk het lot van Rosafiere zal aantrekken, weten we niet vooraf. Het is wel zo dat Maria veertig dagen laat verlopen tussen het visioen waarin ze aankondigt dat ze Eglentijn, Jonathas en Rosafiere naar de hemel zal meenemen en de dag waarop de tenhemelopneming werkelijk plaatsvindt. Dat beschouw ik echter niet echt als een voorspelling. De veertig dagen worden kennelijk vooral gebruikt om pennetiencie (Am, vs. 1173) te doen. De beschrijving van deze periode neemt trouwens slechts een twintigtal verzen in het handschrift in beslag (Am, vss. 1153-1173). Het is in elk geval niet zo dat de heiligheid van de hoofdpersonages reeds van bij het begin van het verhaal vaststond. Vervolgens beweert Resoort dat de ‘noodlotsromans’ volgens een vast schema zouden verlopen waarin de voorspelling een centrale rol vervult: een profetie - de kennisname daarvan - de vlucht om de profetie te ontlopen - de realisatie van de voorspelling.Ga naar voetnoot30 In mijn ogen is dit schema noch voor Seghelijn van Jherusalem, noch voor Jonathas ende Rosafiere bruikbaar als basisstructuur voor het verhaal. In Seghelijn van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||
Jherusalem vallen bijvoorbeeld de voorspelling zelf en de kennisneming ervan samen: de engel verschijnt rechtstreeks aan Seghelijn. Ter stat waert niet en keer:
Dat ontbiet u ons Here God.
Doedijt oec, du biste sot:
U soude ghescien veel rouwen.
Ghi en moeght nemmermere scouwen
Vader noch moeder op ghenen dach,
Ghi en sout hem gheven den dootslach.
Scouwe tlant ende die stede. (vss. 2718-2725)
Ik neem hier aan dat dit de profetie is die Resoort op het oog heeft. De inhoud van de pilleghifte (die ook voorspellingen zijn) verneemt Seghelijn uiteraard pas wanneer hij zijn moeder Blensefleur heeft teruggevonden (vss. 1252-1266), maar die voorspellingen zijn niet van die aard dat Seghelijn ervoor op de vlucht moet. Eveneens van zijn moeder verneemt hij de inhoud van de voorspelling van de astronomien (vss. 1241-1243). Toch kan ook deze laatste niet de voorspelling zijn die Resoort bedoelt. Ze blijkt immers maar ten dele waar te zijn (vadermoord i.p.v. oudermoord) en bovendien slaat Seghelijn niet op de vlucht nadat hij de inhoud ervan te weten gekomen is. Het is pas nadat Seghelijn de voorspelling van de engel hoort dat de draagwijdte ervan tot hem doordringt. En ook dan gaat Seghelijn niet werkelijk op de vlucht: hij volgt veeleer de instructies van de engel (en dus van God). Terwijl het door Resoort genoemde schema in Seghelijn van Jherusalem wel als kaderverhaal dienst doet (waarbij het twijfelachtig is of de enkele duizenden verzen die tussen de kennisneming van de profetie en de vervulling ervan inderdaad neerkomen op ‘de vlucht om de profetie te ontlopen’), geldt dat allerminst voor Jonathas ende Rosafiere. Nadat de profetie vervuld is, komt immers pas de essentie van het verhaal: Rosafieres redding door Maria. Resoort merkt op dat Jonathas ende Rosafiere inhoudelijk aansluit bij de ‘noodlotsromans’ als Seghelijn van Jherusalem, wat voornamelijk zou blijken uit het feit dat in Jonathas ende Rosafiere ‘het gebeuren geheel bepaald (wordt) door een (...) profetie die, ondanks getroffen maatregelen, niet te ontlopen valt. En ook hier zijn het de ‘hemelbewoners’ die de handelingen van de verhaalfiguren bepalen’.Ga naar voetnoot31 De belangrijkste (formele) band tussen Jonathas ende Rosafiere en de ‘noodlotsromans’ ligt volgens hem in het voorkomen van talrijke thema's en motieven, zowel uit legenden als uit de epiek. Resoort vindt de term ‘noodlotsroman’ echter niet erg geschikt voor teksten zoals Seghelijn van Jherusalem en pleit terecht voor de benaming ‘religieuze ridderroman’, omdat in deze teksten ‘(het verwerven van) de hemelse zaligheid centraal staat’.Ga naar voetnoot32 Volgens hem bieden deze religieuze ridderromans een passende achtergrond voor de interpretatie van Jonathas ende Rosafiere. Dat Jonathas ende Rosafiere een religieuze inslag heeft, staat buiten kijf, maar of er ook voldoende grond is om de tekst als een ridderroman te beschouwen, is een andere vraag. Resoort is nogal voorzichtig bij het beantwoorden van de vraag die hij in de titel van zijn artikel stelt (‘Jonathas ende Rosafiere: | |||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||
een religieuze roman?’). Hij noemt het genre van de ‘religieuze ridderromans’ wel ‘een betere achtergrond voor de interpretatie van Jonathas dan de Beatrijs’. En iets verder stelt hij: ‘Jonathas is geen noodlotsroman, maar eerder een religieuze roman’.Ga naar voetnoot33 Resoort moet echter toegeven dat Jonathas ende Rosafiere door zijn omvang een buitenbeentje is in het genre van de ‘religieuze ridderromans’. Met zijn waarschijnlijk ongeveer 2000 verzen steekt de tekst schriel af tegenover de ongeveer 12.000 verzen van Seghelijn van Jherusalem.Ga naar voetnoot34 Ook de andere romans die Janssens tot de ‘noodlotsromans’ rekent, zoals Flandrijs, Florigout en Boudewijn van Seborch die slechts fragmentarisch zijn overgeleverd, hebben vermoedelijk meer dan 10.000 verzen geteld. Precies de omvang van Jonathas ende Rosafiere rechtvaardigt volgens mij een confrontatie van de tekst met de kleinschalige epiek, zoals die vertegenwoordigd wordt door legenden, exempelen, sproken en boerden. En vanwege de duidelijk religieuze thematiek van de tekst lijkt de door Kalff, Te Winkel, Van Mierlo en recenter ook door Dobson voorgestelde relatie met (Maria)legenden me minder vergezocht dan Resoorts vergelijking met Seghelijn van Jherusalem. Jonathas ende Rosafiere gaat immers in essentie om het geloof dat Maria in staat is mensen te redden, wanneer de laatsten zich haar aandacht waardig hebben betoond. In Seghelijn van Jherusalem daarentegen weet het publiek (en de held zelf) al van bij het begin dat Seghelijn op het einde van zijn leven de hemel wacht. Seghelijn is al bij de aanvang van de roman een uitverkoren ridder. Dat weten we niet alleen door de goddelijke voorspellingen, maar hij is ook letterlijk door God getekend: Het hadde op die borste sijn
Een cruce groen als een gras;
Ende daerin gheprent was
Ene figure dier ghelike,
Naect, doersleghen sekerlike,
Als God aenden cruce hinc.
Ende tusschen den scouderen, dats ware dinc,
So had hi een cruys reael:
Dat waren teken principael,
Dat dit kint was vercoren
Te hoghen dinghen ende gheboren. (vss. 252-262)Ga naar voetnoot35
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||
In de loop van de roman wordt duidelijk dat Gods hand op Seghelijn rust. Terwijl in Jonathas ende Rosafiere de klemtoon ligt op de reddende rol van Maria en op het mirakel, blijft Seghelijn van Jherusalem veel meer een ridderroman, waarin het ridderschap zélf aan de orde wordt gesteld. De roman plaatst een religieus ridderschap boven het hoofse en profane ridderschap. Seghelijn vertegenwoordigt in deze roman het ideaal van de miles christi, de letterlijke voorvechter van het geloof. Dat blijkt onder meer wanneer de gesel waarmee Christus werd geslagen in Seghelijns aanwezigheid begint te bloeden. Dat gebeurt tijdens zijn verblijf bij zijn oom de naen, die de behoeder van enkele passierelieken is. Voor de naen is het een teken dat Seghelijn uitverkoren is ter ere van Christus de vijanden van het geloof te bevechten: Die gheesel doet mi bekent,
Daer dit bloet ute rent,
Dat ghi seghesalich* sijt,Ga naar margenoot+
Want noyt gheviel te gheenre tijt,
Dat die gheesel bloet liet sinken.
Dats een teken dat ghi soudt dencken
Om Gods passie, ende soudt wreken,
Beide doot slaen ende steken
Goeds vianden daer ghi moeght,
Ende daerbi soude sijn verhoecht.
Die passie ontfinc voer die werelt wijt;
Want ghire toe vercoren sijt. (vss. 3351-3362)Ga naar voetnoot36
Een dergelijke ‘militante’ boodschap bevat Jonathas ende Rosafiere echter niet. In die tekst wordt niemand met het zwaard bekeerd.Ga naar voetnoot37 Een ridderschap als dat van Seghelijn wordt in Jonathas ende Rosafiere duidelijk niet gepropageerd. Verder is het weliswaar zo dat Jonathas als uiterst hoofs geportretteerd wordt - hij heeft voortreffelijke manieren, beschermt vrouwen (i.c. Rosafiere) en is erg vroom - maar echt ridderlijke activiteiten ontplooit hij toch niet. Zo ontbreken gevechten waarin hij zijn dapperheid en superioriteit zou kunnen bewijzen volledig.Ga naar voetnoot38 Een vergelijking van Jonathas ende Rosafiere met een min of meer contemporaine ridderroman als Seghelijn van Jherusalem kan voor beide teksten verhelderend werken, maar de laatstgenoemde roman en meer in het algemeen het hele genre van de ‘religieuze ridderromans’ zoals dat door Resoort beschreven wordt, biedt volgens mij toch geen geschikt interpretatiekader voor wat essentieel is in het verhaal van Jona- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||
thas en Rosafiere. Daarom lijkt het me een goed idee opnieuw aan te knopen bij de traditionele vergelijking van Jonathas ende Rosafiere met de Beatrijs. | |||||||||||||||||||||||
Jonathas ende Rosafiere: een Mariamirakel?Een gemeenschappelijk motief van Beatrijs en Jonathas ende Rosafiere is het zogenaamde sacristine-motief: Maria neemt de plaats van een kloosterzuster in tijdens de afwezigheid van de laatste.Ga naar voetnoot39 Anders dan bij Beatrijs, die bewust voor de wereldse liefde kiest, is Rosafieres vertrek uit het klooster meer een wanhoopsdaad dan een bewuste keuze. Liefde speelt voor Rosafiere geen rol bij haar vertrek uit het klooster: een kind van je vader ter wereld brengen en zeven jaar in prostitutie leven zal niemand liefde noemen. Het is juist omgekeerd: Rosafiere verlaat precies haar liefde (nl. Jonathas). Het is Jonathas die haar helpt haar lot te dragen, de zeven jaar die Rosafiere in het klooster verblijft. Hij biedt haar ook zijn hulp aan wanneer ze het klooster verlaat en gaat, na de zeven jaar waarin ze in zonde heeft geleefd, naar haar op zoek. Toch zou ik evenmin als Resoort Dobsons stelling willen onderschrijven, waarin de laatste beweert dat hoofse liefde net zo goed als geestelijke liefde uitzicht op heiligheid zou bieden. Het lijkt er meer op dat de hoofse liefde die Jonathas en Rosafiere voor elkaar koesteren gaandeweg gesublimeerd wordt. Het eerste fragment lijkt te suggereren dat Jonathas (en misschien ook Rosafiere) erg lijdt onder de aanvankelijke weigering van Jonathas' ouders toestemming te geven voor een huwelijk. Dat zouden we althans kunnen afleiden uit de volgende verzen waarin Jonathas' moeder bij haar man pleit: Ten mach niet achterbliven,
Ghi moet se hem gheven tenen wive,
Oft ghi hebt u kint verloren,
Edel coninc, welgheboren. (G, vss. 89-92)
De koning (Jonathas' vader) laat zich overtuigen en geeft zijn toestemming, waarop de moeder zich naar haar zoon haast en hem het goede nieuws brengt: ‘Staet op,’ seitse, ‘sone mijn,’ (G, vs. 109). Ligt Jonathas ziek te bed vanwege zijn liefde? Het is zeker niet onmogelijk. Hij lijdt in elk geval. Dat blijkt uit de manier waarop hij Rosafiere op de hoogte brengt: ‘Staet op,’ seit hi, ‘scone joncfrouwe, / Ghedaen is onser beider rouwe;’ (G, vss. 121-122).Ga naar voetnoot40 Maar dan brengt een engel aan Jonathas Maria's boodschap (nl. dat Rosafiere zwanger zal worden van haar vader en daarna zeven jaar zal rondzwerven), zodat het voorgenomen huwelijk niet kan doorgaan. Nadat ook Rosafiere de voorspelling te weten is gekomen, vraagt ze Jonathas haar naar een klooster te brengen, waar ze de functie | |||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||
van poortwachtster zal uitoefenen.Ga naar voetnoot41 Jonathas belooft haar elke dag te komen bezoeken om haar te troosten. De dag nadat ze door haar vader verkracht is, lijdt hij zo met haar mee dat hij met haar samen zou willen sterven. En sprectij niet, het cost my dlijf.
Ic sal my strecken bij uwer sijden,
Dan sullen wij te gader ghelijden,
Dan sulen wij varen, dies sij wijs
In dat soete Paradijs.
Daer sullen wij bliven sonder rouwe. (Am, vss. 655-660)
Hij biedt aan Rosafiere te helpen wanneer ze door haar zwangerschap niet meer in het klooster zal kunnen blijven en stelt voor haar ergens te brengen waar ze eervol kan leven.Ga naar voetnoot42 Hoewel Jonathas en Rosafiere elkaar tot het einde van de tekst met lief blijven aanspreken, verandert de aard van de liefde tussen hen. Dat geldt in het bijzonder voor de liefde die Jonathas voor Rosafiere koestert.Ga naar voetnoot43 Aanvankelijk lijkt hun liefde nauwelijks te verschillen van de ‘gewone’ liefde tussen man en vrouw. Op zijn trouwdag met Eglentine, Rosafieres zus, bidt Jonathas nog tot Maria Mochtic myn lief op bedde weijden,
Ic souder haestelijc op springhen. (Am, vss. 170-171)Ga naar voetnoot44
maar aangezien hij in de veronderstelling verkeert dat Eglentine en niet zijn geliefde Rosafiere in het echtelijke bed op hem wacht, voelt hij slechts verdriet om zijn en Rosafieres lot. Bij Rosafieres vertrek uit het klooster echter heet het kuis: Diere lijf en begher ic niet, (Am, vs. 782).Ga naar voetnoot45 Nu is een kuise liefde niet echt uitzonderlijk voor hoof- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||
se geliefden: denken we maar aan Lanceloet en de genezende jonkvrouw in de Roman van Lanceloet.Ga naar voetnoot46 Maar er is meer aan de hand dan enkel dat hun liefde kuis blijft. Langzamerhand gaat Jonathas' bekommernis om Rosafieres zieleheil zijn liefde voor haar domineren. Dat begint al wanneer hij haar voldoende middelen geeft om zeven jaar van te leven (Am, vss. 790-791; Am, vss. 808-811 en H, vss. 47-52) en haar troost door te zeggen dat Maria haar nooit in de steek zal laten. Wanneer Rosafiere na zeven jaar niet op de afgesproken plek is, vreest hij dat ze dood is en hij verzucht: (...): ‘Lief, sijdij in u sonden doot,
Dats groete jamerheijde.’ (Am, vss. 921-922)
Enkele verzen verder zegt Jonathas: Constic uwen licham vinden,
Seker ic souden ter eerden brenghen
Ende bidden over dij
Ende uwer sielen ghehulpich sijn. (Am, vss. 926-929)
Jonathas vindt haar in Venetië terug terwijl ze aan het gokken en het vloeken is. Hij zegt meteen dat God bereid is haar te vergeven (Am, vss. 987-990), maar Rosafiere wil daar aanvankelijk niet op ingaan. Jonathas slaagt er toch in haar te overtuigen haar zondige leven de rug toe te keren. Maar ook dan durft Rosafiere zelfs niet voor het Mariabeeld te gaan bidden, terwijl Maria toch de hemelse middelares bij uitstek voor de zondaars is. Ze vreest dat haar zonden letterlijk onvergeeflijk zijn. Daarom vraagt ze Jonathas met haar mee te bidden, want Sij sal u bat hoeren dan mij (Am, vs. 1063). Maria ontfermt zich dan over hen en verschijnt hen in een visioen, waarbij ze zich echter uitsluitend tot Jonathas richt. ‘Wellecome,’ seet sij,‘soene mijn,
Saleghe moeder sal ic u sijn;
Ghij hebt goed middelaer ghewest,
Van sonden sijt ghij ghenesen
Ende uwen lief sijn vergheven
Haer sonden alhier ter steden.
(...)’ (Am, vss. 1084-1089)
Uit het citaat wordt Jonathas' rol in dit verhaal duidelijk: hij heeft niets minder gedaan dan een ziel redden door Rosafiere ervan te overtuigen zich opnieuw tot Maria te keren. Uit eigen beweging zou ze het niet hebben gedaan. Zelfs wanneer Jonathas en Rosafiere van de tuinman horen dat Rosafiere een kloosterzuster van onbesproken gedrag is en de volgende dag tot abdis zal worden verkozen, verkeert Rosafiere nog | |||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||
steeds in een staat van wanhoop.Ga naar voetnoot47 Terwijl Jonathas haar duidelijk maakt dat ze dankzij Maria's tussenkomst op een eervolle manier in het klooster kan terugkeren, durft of wil Rosafiere dat niet geloven. Ze zou zich liever het hoofd laten afslaan dan in haar zondigheid een kerk binnen te gaan. Met andere woorden: ze gelooft niet dat God (en Maria) haar zou willen vergeven. Jonathas' rol van bemiddelaar bereikt zijn hoogtepunt wanneer hij haar letterlijk en symbolisch tot aan de deur van de kerk (of Kerk?) brengt, waar Maria hen staat op te wachten met Rosafieres habijt. Doen nam hi se in den aermen sijn,
Jonitas, die joncghelinc fijn,
Ende droechsse ter kerken doere,
Al wert hem noch soe suere. (Am, vss. 1026-1029)
Waarom het Jonathas zo zwaar valt Rosafiere naar de kerkdeur te dragen is niet duidelijk. Misschien heeft het er iets mee te maken dat het nu niet een engel is die er (indirect) voor zorgt dat de geliefden gescheiden worden, maar dat het Jonathas zelf is die nu vrijwillig zijn geliefde naar Maria en naar God brengt. Zijn liefde voor Rosafiere is ondergeschikt aan de zoveel grotere liefde voor en van God. Een dergelijke hypothese impliceert een verschuiving van Rosafiere naar Jonathas als middelpunt en hoofdpersonage van het verhaal. Dat het werkelijk Jonathas is die haar tot haar bekering beweegt, blijkt uit Rosafieres reactie: O lijf, ghij hebt mij gheleyt met listen,
Dat icker niet af en wiste. (Am, vss. 1036-1037)Ga naar voetnoot48
Het gebruik van een list is wel een vreemde, maar blijkbaar succesvolle manier om iemand (opnieuw) tot het geloof te brengen. Ook na het visioen waarin Maria de redding van Jonathas, zijn familie én van Rosafiere aankondigt, beseft Rosafiere dat ze haar redding aan Jonathas te danken heeft. Op diens vraag of ze gehoord heeft wat Maria zei, antwoordt Rosafiere: ‘Ja ic,’ seetsij, ‘ghebenedijt
Moetti zijn op dese tijt;
Lief, het es al bij uwen sculden
Dat ic sekeren ben behouden.’ (Am, vss. 1157-1160)
Anders dan in Beatrijs en Theophilus waar de respectievelijke hoofdpersonen zelf het initiatief nemen om hun zondig leven af te zweren, heeft Rosafiere een externe aanzet nodig: ze laat zich helemaal door Jonathas leiden. Rosafieres contact met Maria gebeurt via Jonathas, die in het verhaal de rol speelt van ‘handlanger’ of instrument van Maria, door als aardse tussenpersoon en bemiddelaar op te treden. Het is immers Jonathas die de gunsteling van Maria is: hij en niet Rosafiere krijgt de boodschap van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||
de engel; een engel behoedt hem ervoor te verdwalen; het is om hem dat Maria Rosafiere redt, zoals ze hem zelf tijdens het visioen meedeelt: Siet, soene, sonder waen,
Wat ic doer u hebbe ghedaen.
Ic hebbe voer die portte ghestaen
Ende heb se gheloeken ende ontdaen,
Dat daer niement af (...) sinne,
Sij en was altoes ten cloesteren binnen
Dat es voer dij, lieve kint! (Am, vss. 1090-1096)
Het is Jonathas' speciale band met Maria, naast zijn (naasten)liefde voor Rosafiere, die hem in de hemel zal brengen. Deze liefde slaat om van amor in caritas, de bekommernis om het zieleheil van zijn medemens (en meer bepaald van Rosafiere). Daardoor krijgt Jonathas een zeer actieve functie in het verhaal. De boodschap van het verhaal is niet dat ook een hoofse liefde je in de hemel kan brengen, zoals Dobson beweerde, maar misschien wel dat God de mensen op verschillende manieren op de proef kan stellen. Rosafiere vervalt in zonde en juist daarin ligt Jonathas' beproeving. Zijn gevoelens voor Rosafiere worden op de proef gesteld. Hij reageert met barmhartigheid en naastenliefde, waardoor hij zijn plaats in de hemel verdient. Ik denk dat we dat mogen opmaken uit de woorden die Maria tijdens het visioen tot Jonathas richt: Siet wat lieve ghij sult ontfaen
Voer die dueghet die ghij hebt ghedaen. (Am, vss. 1134-1135)Ga naar voetnoot49
Waarna ze hem een hemelse troon belooft. De vergelijking van Jonathas ende Rosafiere met Beatrijs heeft ervoor gezorgd dat in het onderzoek vooral het personage van Rosafiere de volle aandacht heeft gekregen. De echte protagonist van de tekst is volgens mij echter Jonathas. Hij is namelijk de tussenpersoon die het wonder heeft helpen bewerkstelligen. Primair daarbij is zijn liefde tot Maria en niet een wereldse liefde. Aangezien de liefde tot Maria en haar tussenkomst in het leven van de personages de essentie van het verhaal uitmaken, zou ik ervoor willen pleiten Jonathas ende Rosafiere veeleer als een Mariamirakel dan als een ridderroman te beschouwen. | |||||||||||||||||||||||
SummaryRecently, Rob Resoort has argued that Jonathas ende Rosafiere - which is only fragmentarily passed down - shows affinity with the genre of (religious) chivalric romance. Before his articulation of this view, most scholars of Middle Dutch literature read the text as a Marian miracle. In this article I reexamine Jonathas' role as the true prota- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||
gonist acting as a mediating character between Rosafiere and Mary; I thus argue in favour of an interpretation of the text as a Marian miracle.
Adres van de auteur: Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Letteren, Departement Literatuurwetenschap Blijde-Inkomststraat 21, Postbus 33 b-3000 Leuven | |||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||
|
|