Praagse Perspectieven 5
(2008)– [tijdschrift] Praagse Perspectieven– Auteursrechtelijk beschermdHandelingen van het Regionaal Colloquium Neerlandicum van Midden-Europa aan de Karelsuniversiteit te Praag
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||
Roken en koffie of chocola drinken in de zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie
| |||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||
gebruik van bovengenoemde producten, kunnen we stellen dat de Nederlandse literaire reacties hierdoor goed pasten bij de meest prominente Europese oordelen en vooroordelen hieromtrent. Roemer Visscher ‘Veeltijdts wat nieuws, selden wat goets’, Sinnepoppen 1614Ga naar eind2
| |||||||||||||||||||
Pro's en contra'sKoffie, chocola, rum, thee, tabak en suiker behoren onder andere tot de reeks van zgn. stimulatieve voedingsmiddelen. In de periode 1622-1757 werden er heel veel wetenschappelijke werken geschreven en uitgegeven over de vraag of koffie, thee, chocola en tabak ongezond of juist heilzaam zijn.Ga naar eind3 De opvattingen waren zeer uiteenlopend. Aan de ene kant beschouwde men die producten als opiaten en gevaarlijke verstoorders van het evenwicht van lichamelijke sappen, aan de andere kant werden ze geprezen als middelen die in staat zijn vermoeidheid, zwakheid en zelfs ziekte te verdrijvenGa naar eind4. Pieter Elzevier (1643-1696) beveelt chocola zeer enthousiast aan in zijn gedicht Deucht, kracht, en Eygenschap van den edelen drank Chocolate (Komrij 1986: 610) [...]
Soo je schrael, en al te mager
Of soo ranek zijt datje siet
Als een afgematte Jager
Metje beentjes als een riet:
Benje swack, en teer van leden,
Daer en is geen beter raet
Als je duyten te besteden
In de vette Chocolaet,
Datje lichaem sal verstercken,
En herstellen in een staet
Die u nieuwe kracht sal wercken
Dat de swackheyt over gaet:
| |||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||
[...]
Soo je droefig van humeur zijt
Of in ongesonden staet,
Of wat bleekjes van coleur zijt;
Drink een weynig Chocolaet,
't Salje droefheyt doen verdwynen,
En ghy zult een ander Mens
Van gedaent en wesen schijnen,
En gesont zijn naer u wens.
[...]
Chocola genoot bovendien de reputatie van een krachtig afrodisiacum: [...]
Kom dan Oud, en jong getrouwden:
Mannen van het groote Gilt;
Zoo je krachten oyt verflouden,
Of ten deele zijn verspilt
Door de lieve Troetel lusjes
En de wederzijdse gloet.
En onlesb're Minne-kusjes
In Vrouw Venus schoot gevoet,
Kom dit zalje weer doen leven,
En verwekken nieuwe lust.
En weer al 't vernoegen geven
Dat by na scheen yut-geblust!
't Zal u aderen doen rij sen.
Proef maar dit vergoede nat.
Dat u weêr de weg zal wijsen
Die je schier vergeten had;
[...]
| |||||||||||||||||||
KoffiehuisIn de tweede helft van de zeventiende eeuw ontstond er in Europa een nieuw en voor de letterkunde belangrijk fenomeen: het koffiehuis. Het eerste Europese koffiehuis werd in 1645 in Venetië geopend, in 1650 volgde Oxford, in 1651 Londen, in 1664 Den Haag, in 1677 Hamburg en in 1689 Parijs, Boston en New York. De maatschappelijke en culturele rol van het koffiehuis is heel goed bestudeerd.Ga naar eind5 Het was een ontmoetingsplaats voor de burgerij en de kooplui. Men ging erheen om nieuws en roddels te horen en om te debatteren over actuele | |||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||
thema's, voornamelijk uit de politiek. Het koffiehuis was in dat opzicht de ‘wieg’ van de krant. Toen deze in papieren vorm verscheen, werd het jongste nieuws eerst naar de koffiehuizen gezonden, waar de bezoekers tegen een vergoeding de laatste editie van de spectator konden lezen of zelfs een eigen journalistieke bijdrage konden inleveren voor het volgende nummer. Berichten over koop en verkoop van verschillende goederen hingen aan de muren geplakt, waardoor het koffiehuis ook een goede plek was voor zakendoen. In de loop van de achttiende eeuw nam het koffiehuis in Nederland geleidelijk de rol over van de kroeg als de plaats voor het drinken, gokken en kaartspelen, en kwam dus lager in aanzien te staan. Bovendien werd de gewoonte van koffiedrinken overgenomen door vrouwen en verplaatst naar de huiselijke sfeer. Het drinken van koffie en chocola breidde zich vervolgens uit buiten aristocratische kringen en de deftige etiquette werd met overgave door burgervrouwen en hun dochters nagebootst, wat onderwerp is geworden van literaire kritiek, bijv. in het gedicht van Pieter Nieuwland (1764-1794) ‘De Les in het coffijdrinken’. (Komrij 1986:797)Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||
Omtrent rokenHet pijproken, kauwen en snuiven van tabak waren aan het begin van de zeventiende eeuw een nieuw verschijnsel dat ook snel tot literair thema werd. Tabaksrook leent zich uitstekend voor het symbool van de vergankelijkheid van het wereldse omdat het vóór onze ogen dematerialiseertGa naar eind7. Interpretaties zoals die van Laurens Bake (1629-1702) zijn daar een goed voorbeeld van: Op het zien van een tabakrooker
Wat toont ons dit vermaak, verdwynende in de lucht?
Een schets en zweemsel van ons leven, 't welk steeds vlucht
En heen vaart als een damp, uit kley zoo broos als glas,
ô Enkel niet, eerst rook, en uitgerookt maar as.
(Komrij 1986: 481)
S. Sylvius geeft een andere draai aan de destijds bestaande opvatting dat roken onnuttig tijdverlies is. Volgens hem geeft roken aanleiding tot meditatie en introspectie: Op het tabakroken
De kunst door veile nood heeft alles uitgevonden,
Dus quam Tabak in het ligt tot dienstig tijdverdrijf,
Van over zé gehaalt door mannen van bedrijf.
| |||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||
Zy vaagt de lugt, de long, en 't suur, zo vast gebonden,
En maakt het kliersap vlot. De Roker op die gronden
Beschouwt in aandagt zig, en kittelt ziel en lijf.
Rook, 's levens zinnebeeld, strekt artsenijgerijf.
De pijp, als 's moeders mam toont d'eerste levensstonden.
Wat steekt niet in dit kruid! ô zeltzaam wonder! d'asch
Betuigt elk wat hij is, en wat hij eertijds was.
Ooch, d'arme aaloudheid heeft van 't roken niet geweten!
Op 't lieflijk bitter-zoet zijn wij met regt dan stout.
Klaagt iemand dat de tijd onnutlijk wordt versleten
Door 't roken van Tabak? In damp in lugt is goud.
(Komrij 1986: 797)
Bovendien was een pijp een bekend fallisch symbool, wat dichters zoals Piet de Neijn (1643-?) inspireerde tot zinspelingen op een wat frivolere toon: Aen juffrou, N.N. die roock dat ik een pyp toeback gesmookt hadde
Waarom treckt ghy de mont? en thoont soo viezen weesen;
Ja schijnt voor my te vresen,
En racht, en spiuwt, als of ick stonk als een privaat,
En 'k ruick na Muskeljaat,
Naer Amber, Ruit en Thym, en al wat soet kan ruicken,
Na Indiaansche struicken,
Ne rechten Gooden dranck, een puickje van Ferijn,
Gedroopt met schoone wijn;
Eer dat ick kon haar deucht, of wist haar grote krachten,
Soo ginck ick die verachten;
Doch leerden evenwel, om in u gunst te staen.
Wat met de Pijp om gaan.
Ick weet wel dat een man een vrou gantsch moet vervelen,
Die met geen pyp kan spelen;
Dies bid ick, thoont u niet, van my soo afgekeert,
Ick heb 't om u geleert.
(Komrij 1986: 614)
Tenslotte zijn rookwaren, het roken en de rook ook vaak motieven geweest in de beeldende kunst (prenten, schilderijen, emblemata), bijvoorbeeld in J. Cats' Sinne en minnebeelden (1627) of Roemer Vischers Sinnepoppen (1614), Ludovicus van Leuvens Amoris divini et humani antipathia en Willem den Elger's Zinne-beelden der liefde.Ga naar eind8 | |||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||
J. Cats: ‘Fumo pascuntur amantes’, Sinne- en minnebeelden, 1627Ga naar eind9
Er zijn meer interpretaties mogelijk van de rook-iconografie in de emblemata, maar de associatie met de liefde domineert: fumor vendere- Cupido verkoopt rook, of geeft vuur aan de pijp van de verliefde. In de moraal speelt men met het idee dat schijn bedriegt, dat liefde maar bedrog is. Roken lijkt aangenaam te zijn maar de rook prikkelt ook. Verder zijn er ook andere, religieuze of maatschappelijke interpretaties, zoals die waarbij gunsten die men in de hogere kringen krijgt, vluchtig zijn als rook. | |||||||||||||||||||
ConclusieDe houding van de zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederlandse dichters tegenover de ‘nieuwe’, exotische mode van roken en koffie of chocola drinken was ambivalent: aan de ene kant werden die nieuwe gewoontes geprezen vanwege het genot, de gezondheid en gezelligheid, aan de andere kant werden ze bekritiseerd als ijdele tijdverspilling en tijdelijke mode. Bovendien werden ze beschouwd als de belichaming van de vergankelijkheid van het leven. Pas in de achttiende eeuw werd het koffie en chocola drinken een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven van een bredere bevolkingslaag. | |||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||
|
|