Pogen. Jaargang 2(1924)– [tijdschrift] Pogen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 305] [p. 305] [Nummer 9] Vers Ik zou willen zijn als een toren tussen de sterren stilte ademend rondom; dan plots in 't midden van de nacht alarm luiend alle bezeten klokken de aardlingen wakker donderend die opzitten gaan en spoken horen jachten door de straten. O, rusteloos roepen en in mijn stem alle verschrikkingen der wereld: noodgehuil uit de filmhel van brandende stad, middernachtelike overval barbarenhorden met brandfakkels doorrennen de stad, eindelik eindelik de donderende komst van 't oordeel en de Richter.... Niets is dan dit weinige: de stilte waarin we samen luisterden naar de wind buiten en de vlinderwiek van je adem 's nachts op m'n borst, de begeerte van onze lippen en handen en je haren die even waaien over je ogen: wolkenflarden die verbranden in 't licht van 'n vuurtoren. PAUL G. BAUDUIN Vorige Volgende