Poetische en prozaïsche werken van de Societeit Momus(1842)–Anoniem Poetische en prozaïsche werken van de Societeit Momus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Zijt vrolijk maar vergeet den armen niet. 'T is hier den Tempel van 't plaisir, Wie denkt daar toch aan zorgen, Wij lagchen hier en drinken hier, En laten 't leed voor morgen. Zij zeggen dat het vriest dat 't kraakt, Bij ons is het nog zomer, Geen kou die onze knoken raakt, Bij lieter glas of romer. Maar buiten zit er meenig een, Met lege maag en darmen, En ziet thans treurig om zich heen, En weet zich niet te warmen. Ja hoeveel armen teld Maastricht, Die brand en voedsel vragen, En met de tranen op 't gezicht, Hun nood aan rijken klagen. Mijn Momus Broeders denkt daaraan, Dat we onze lastraars tonen, Dat schoon de Muts ons gek mag staan, Hier goede kwasten wonen. [pagina 11] [p. 11] Als dan weer Momus armen zak, Aan u zal presenteren, Tast dan eens diep in uwe zak, En wil uw gift doubleren. Zoo stelt gij 't Comité in staat, Om voor die bijstand hopen, En bëvend beedlen langs de straat, Het brood of brand te kopen. Wij lagchen dan niet meer alleen, Maar zij die thans nog schrijen, Mogen weldra verzorgt te vreen, Zich zoo als wij verblijen. Zoo stoppen wij het best de mond Van hen die Momus haten, Drink hier op nog eens vrolijk rond, En laat de rest maar praten. 'T is waar dat elk hier vreugde mindt, Doch andre ze ook wil geven, Gij brengt ze, waar gij zorgen vindt, Zoo mag dan Momus leven. V.D.N. Vorige Volgende