Recensie
Hans R. Vlek
Cupidokontjes
Remco EkkersGa naar eindnoot+
In 1986 was de dichter Hans Vlek terug van veertien jaar lang weggeweest. Dat jaar pakte hij uit met een nieuwe bundel én een enigszins andere naam. Om het onderscheid tussen de oude en de nieuwe Vlek duidelijk te maken, voegde de dichter een initiaal aan zijn naam toe. Toch heeft Hans R. Vlek nog het een en ander met Hans Vlek gemeen, stelt Remco Ekkers, die naar aanleiding van de publikatie van Vleks jongste bundel, Hangmat voor Henoch, beide Vlekken met elkaar vergeleek.
Hans R. Vlek
[foto: Frans de la Cousine GKf]
Hans vlek is een begenadigd dichter. Na een stormachtig debuut in 1966, de publikatie van de verzamelbundel Zwart op wit (1970) en de bundel Voor de bakker (1972) deed hij er een tijdlang als dichter het zwijgen toe. In 1986 kwam hij als Hans R. Vlek terug met De goddeljke gekte, gevolgd door Boghazkoy (1987) en De kylix van Liber (1991). Nu ligt Hangmat voor Henoch in de boekhandel.
Naar het werk van vóór De goddelijke gekte wordt niet meer verwezen. Het lijkt of de dichter er afstand van heeft genomen. Gelukkig kan hij - als hij dat al zou willen - zijn vroegere bundels, waaronder Een warm hemd voor de winter, niet bij alle lezers terughalen. Ieder mens heeft recht op een wedergeboorte en mag afstand nemen van vroegere verschijningsvormen. Maar ook de lezer heeft rechten. Hij mag dat oudere werk koesteren en zich verbazen over de nieuwe Vlek.
De stijl van de oude Vlek werd gekenmerkt door nuchterheid en ironie. Als hij ‘dichterlijke’ woorden gebruikte, deed hij het met spot, maar tegelijkertijd leek hij gevoelig voor de eigen dichterlijke vondst. Vlek bespotte ook zijn dichterlijke vaardigheid, maar maakte er tevens dankbaar gebruik van. Zijn thematiek paste bij de jaren zestig. Hij leek beïnvloed door de Barbarber-dichters, en vooral door Buddingh'. In zijn gedichten zette hij zich af tegen kunstbeleving en kunstschepping. Het gedicht was geen ‘boodschap der goden’, het werd ontmythologiseerd. Hij streefde naar exactheid en eenvoud. Grote kunst werd verdacht vanwege de grote woorden en ‘heilige’ waarden.
Toch liet Vlek destijds, anders dan Schippers en de vroege Bernlef, in zijn gedichten veel persoonlijke emotie zien. Zijn poëzie was een belijdenis van het menselijk en dichterlijk tekort. Het romantische bloed kroop waar het niet gaan kon. Zijn poëzie diende echter niet om het tekort op te heffen, hoogstens om het te benoemen. Belangrijke thema's in zijn gedichten waren: communicatie is moeilijk, zo niet onmogelijk; het kleine, alledaagse emotioneert; de absurditeit van het hier en nu tegenover het daar en toen, en daarmee samenhangend de absurditeit van het gelijktijdige.
De nieuwe Vlek is onbekommerd in de mythe gedoken, vooral die van het Midden-Oosten. Hij gebruikt grote woorden, spreekt over heilige waarden en eist van zijn lezers een enorme, meer dan encyclopedische kennis van de oude religies. Henoch is volgens Genesis 5 een nakomeling van Seth, die op de leeftijd van 365 jaar door God werd weggenomen. Het apocriefe Boek van Henoch (eerste eeuwen voor Christus) verhaalt de bovenaardse tochten van Henoch. In het titelgedicht ‘Hangmat voor Henoch’ gaat het om een afbeelding in steen.
In de bundel blijkt de grote taalvaar-