Reductie
In 1954 werd de stad Groningen door het leger van Maurits en Willem Lodewijk van Nassau gedwongen samen te gaan met de Ommelanden, die zich hadden aangesloten bij de Unie van Utrecht. Daarmee werd afscheid genomen van de Spaanse overheid, van de RK godsdienst, van allerlei voorrechten en privileges, zoals het stapelrecht, het biermonopolie en een eigen rechtspraak. Toen het leger van Maurits de stad binnentrok - er waren bijna duizend soldaten gesneuveld - speelden de klokken van de Martinitoren het Wilhelmus var Nassov. De gereformeerde godsdienst werd ingevoerd. Men kalkte de Martinikerk onmiddellijk wit en verwijderde de beelden en schilderijen. De bezittingen van de katholieke kerk werden onder het provinciaal bestuur gesteld teneinde ‘vrome doeleinden’ te dienen.
Hiermee kwam ook de bijbel in het centrum van de religieuze aandacht: het Oude Testament, de geschiedenis van het Joodse volk, en het Nieuwe, leven en leer van Jezus Christus.
Hét lied van de protestantse opstand werd het Wilhelmus. Het is zowel een strijdlied, als een religieus getuigenis-lied, als een apologie. een verdediging van Willens van Oranje. Hij zegt dat het aan hem niet heeft gelegen. Hij is altijd trouw geweest aan de Spaanse koning. Was hij niet een vertrouweling van Karel V? Pas toen Filips II zijn vader opvolgde, ging het mis. Filips hield niet van de Nederlanden, begreep de mentaliteit niet en wenste hard op te treden tegen democratische en protestantse tendensen. Hij liet Egmond en Hoorne, hoge edelen als Willem van Oranje, onthoofden. Willem was op tijd ontkomen en hij gebruikt zijn Duitse gebied - Nassau - als toevluchtsoord, om de opstand voor te bereiden, en er leiding aan te geven. Hij wijst steeds op zijn religieuze en politieke trouw: hij moést wel overgaan naar het protestantse, noordelijke kamp, om de belangen van land en volk veilig te stellen. Hij vergelijkt zich zelf ook met een bijbelse held, David. En Saul is dan natuurlijk de waanzinnige Filips, de tiran. Ik citeer vier strotin van het acrostichon: elke strofe begint met een letter van Willem van Nassov
End mijn Vervolgers zijn,
Mij Godt wilt doch bewaren
Den trouwen dienaer dijn;
Dat sy my niet verrasschen
Haer handen niet en wasschen
In mijn onschuldich bloet.
Als David moeste vluchten
Sou heb ick moeten suchten
Maer Godt heeft hem verheven,
Een Coninckrijck ghegheven
Na tsuer sal ik ontfanghen
Van Godt mijn Heer dat soet,
Daer na so doet verlanghen
Dat is dat ick mach sterven
Een eeuwich Rijck verwerven
Niet doet my meer erbarmen
Des Conincks Landen goet.
Dat u de Spaengiaerts crencken,
Als ick daer aen ghedencke,
Mijn edel hert dat bloedt
Remco Ekkers