Poëziekrant. Jaargang 17(1993)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Remco Ekkers ‘Mieze ist ermordet, keiner hat was getan, das ist (iber sie gefallen.’ (Alfred Doblin) Spreewald 1 Water trekt weg voor het kielzog wortels komen blinkend bloot pijlkruid buigt, maar richt zich snel weer op, het meisje niet Ik lig op het droge gras onder het dak van de boom en ik denk mij de Oostzee helder water, smal strand. De zon is dezeifde, lucht maar hier geen rollend grind geen kinderstemmen, zand geheime kuil: die Hebe Mieze. 2 Hoe zij worstelt om te blijven leven, half naakt in de modder in de felle kou, maar wegzinkt omdat hij haar Het gaan, onwetend. En terwijl hij lachend rondgaat hier wat drinkt en elders treuzeit laat zij alles los, eerst de warmte dan de bomen, tenslotte de kou. lets blijft zingen boven die plek: ‘Ga je mee, wil je dansen, kom wees vrolijk onder de bomen, vrij tot de duim in je hals blijft staan.’ Alexanderplatz Ze geven het aan elkaar door met de linkerarm op de schouder van hun buurman en zo rond de armoedige tafel met de lamp en de fles, lachen vermetel en kijken naar elkaar, jong en oud, samen met de stropdas los om de boord met het goed gesneden vest samen om het harde tafelblad zie ik het in hun ogen: vertrouwen. Zij zien de groene weerschijn niet hoe de huid van het beeld openbarst Vorige Volgende