Vertaalateliers
Tijdens een ronde tafel over de vertaalde poëzie in tijdschriften en reeksen sprak Emmanuel Hocquard over de vertaalateliers in Royaumont, waaruit de Cahiers de Royaumont zijn ontstaan. De formule bestaat erin dat een buitenlands dichter naar Royaumont wordt gehaald, en dat rond hem vijf, zes tot zeven Franse dichters en vertalers worden uitgenodigd. Een week lang rafelen ze gezamenlijk het werk van de gast uiteen. Na die week worden een of twee deelnemende vertalers aangewezen om het materiaal te bewerken tot een volwaardige bundel die in de Cahiers de Royaumont wordt gepubliceerd. Dat procédé is ondertussen overgenomen in Portugal, Griekenland en de Verenigde Staten (er zijn onderhandelingen aan de gang met meer landen die zich bij dat netwerk van vertaalateliers wensen aan te sluiten).
In een eerste moment, vertelde Hocquard, ontstaat er wrevel bij de auteur; er worden interpretaties van zijn gedicht naar voren gebracht die hij niet heeft gewenst, bepaalde verzen komen hem nu al te belachelijk voor, zijn gedicht lijkt hem als geheel een mislukking. Zijn gedicht valt in brokstukken uiteen - tot ineens, na enkele dagen, uit die ruïne van het oorspronkelijke gedicht iets coherents gaat ontstaan in de andere taal: een nieuw gedicht.
Iets dergelijks konden de congresgangers meemaken in de vertaalateliers die ATLAS elk jaar organiseert tijdens de assisen (maar dan zonder de aanwezigheid van de dichter). Een erkend vertaler wordt gevraagd om binnen een bepaald taalgebied één auteur uit te kiezen en in groep de vertaalproblemen van een van zijn gedichten te behandelen. Omdat men nu eenmaal niet alle ateliers kan volgen, koos ik voor de werkgroepen van Yves di Manno en Jean-Baptiste Para, twee jonge Franse dichters; de eerste is de gewaardeerde vertaler van William Carlos Williams, de tweede ontving vorig jaar de Prix Nelly-Sachs voor zijn vertaling van Guiseppe Conte. Beiden kozen een andere aanpak.
Yves di Manno las A political poem van George Oppen voor, deed alsof hij van toeten noch blazen wist en liet het aan de deel nemers over om met suggesties voor de dag te komen. Het werd een gepassioneerd debat waarbij een meervoud van vertalingen werd opgebouwd op grond van een technisch uiteenhalen en weer in elkaar steken van het gedicht (dus niet op grond van een voorafgegeven betekenis waaruit de vertaling zou kunnen worden afgeleid). Hoeveel interpretaties er ook op tafel kwamen, elke keer weer werden die gevolgd door: ‘maar het is niet zeker’. Nu is het punt dat men in poëzie doorgaans nooit zeker zal zijn.
Jean-Baptiste Para daarentegen gaf na het voorlezen van een gedicht uit Trucioli en een tweede uit Rimanenze van Camilo Sbarbaro meteen zijn vertaling bloot. Dat had het nadeel dat hij in een verdedigingspositie kwam te staan zodra een participant een andere interpretatie van een woord of een vers opwierp; het samen zoeken naar een oplossing werd vervangen door de didactiek van de leraar, wat niet echt bevredigend was tegenover een publiek dat dag in dag uit professioneel met vertalen in de weer is.